Water als dichterlijke inspiratiebron

Conrad Ferdinand Meyer (von Zürich), ets uit 1887 van de schilder, tekenaar en beeldhouwer Karl Stauffer (genaamd Stauffer-Bern; 1857-1891)Alles stroomt (Παντα ρει ― Panta rhei)
Niet alleen rond 1900 hebben dichters en denkers, ook en vooral in de taal van onze oosterburen, het water als een kleurrijke bron van inspiratie voor hun geschriften kunnen gebruiken. Daarnaast zijn bronnen en andersoortige waterpartijen, rivieren en ook beekjes aanleiding geweest om de ganzenveer te scherpen en vervolgens in de inkt te dopen. Het resultaat is hier en daar, en relatief gezien veelvuldig, een uiterst geslaagd verbaliseren van roerselen der ziel, niet zelden in enigerlei poëtische vorm.
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) wist het immers reeds: de menselijke ziel is als het water: het komt van boven en stijgt later weer, waarmee de eeuwige kringloop ― letterlijk en figuurlijk zuiver ― wordt uitgebeeld. Maar ook aan deze Duitstalige dichter en denker bij uitstek waren al begaafde en/of gevoelige lieden voorafgegaan die in de prachtigste zinnen en/of versregels hun gemoed aangaande deze levensbron hadden gelucht.

Breed scala
Dezer dagen is er een kleine maar fijne Reclam-bundel met waterpoëzie verschenen, die een ruime twintig eeuwen poëtische teksten biedt, alle in het Duits, al dan niet uit andere talen ‘overgezet’: van Quintus Horatius Flaccus (67-8 vóór onze jaartelling), via Francesco Petrarca (1304-1374) tot en met Sarah Kirsch (*1935).
Veel van die gedichten zijn in de loop der laatste eeuwen op muziek gezet, en in het Duitse taalgebied is Franz Schubert (1797-1828) er mede debet aan dat diverse van die teksten bekendheid hebben gekregen en in kringen van liefhebbers tot op de huidige dag hebben behouden. Al zal niet elke liefhebber van een lied direct weten welke dichtersnaam daar bij hoort. Met Wilhelm Müller (1794-1827) van Der Lindenbaum: “Am Brunnen vor dem Tore: / Da steht ein Lindenbaum:…” ― hij is met zes gedichten vertegenwoordigd, die alle onder de muzikale handen van Schubert onsterfelijk zijn geworden ― zal dat wellicht nog gaan, maar zegt de naam Christian Daniel Friedrich Schubart (1739-1791) nog iets? Slechts weinigen, maar de titel Die Forelle des te meer. Ook dit gedicht is door zijn bijna-naamgenoot op muziek gezet.

Fin de siècle
Conrad Ferdinand Meyer (1825-1898) liet zich, evenals zijn tijdgenoot voor niet al te lang,Omslag Reclam-boekje met water-poëzie Rainer Maria Rilke (1875-1926), inspireren door een fontein in Rome: (1)

DER RÖMISCHE BRUNNEN
Aufsteigt der Strahl und fallend gießt
Er voll der marmorschale Rund,
Die sich verschleiernd überfließt
In einer zweiten Schale Grund;
Die zweite gibt, sie wird zu reich,
Der dritten wallend ihre Flut,
Und jede nimmt und gibt zugleich
Und stromt und ruht.

Als je vervolgens Rilke’s tekst leest, merk je direct dat de gevoelswereld van de beide dichters ― aangaande het fenomeen water en het directe verloop hiervan in de context van een fontein ― wellicht veel overeenkomsten vertoont, maar dat de uiting die elk van beiden daar in poëzie aan heeft gegeven, veel meer dan de letterlijke twee generatie-perioden verschilt.

RÖMISCHE FONTÄNE
Borghese
Zwei Becken, eins das andere übersteigend
aus einem alten runden Marmorrand,
und aus dem oberen Wasser leis sich neigend
zum Wasser, welches unten wartend stand,

dem leise redenden entgegenschweigend
und heimlich, gleichsam in der hohlen Hand,
ihm Himmel hinter Grün und Dunkel zeigend
wie einem unbekannten Gegenstand;

sich selber ruhig in der schönen Schale
verbreitend ohne Heimweh, Kreis aus Kreis,
nur manchmal träumerisch und tropfenweis

sich niederlassend an den Moosbehängen
zum letzten Spiegel, er sein Becken leis
von unten lächeln macht mit Übergängen.

Naast de reeds genoemde fin de siècle-dichters zijn ook de veelzijdig befaamde Hugo von Hofmannsthal (1874-1928), de al te jong gestorven Georg Trakl (1887-1914) en de niet al te bekende Lulu von Strauss und Torney (1873-1956) ― dochter van een als in zijn beroep gefrustreerde, maar voor het overige als goedhartig-ernstig omschreven generaal-majoor en kamerheer ― met watergedichten opgenomen.

*****

(1) Deze Romeinse fonteinen hebben niet alleen dichters, maar ook de componist Ottorino Respighi (1879-1936) sterk geïnspireerd: in 1916 voltooide hij zijn Fontane di Roma voor groot orkest (met o.a. toevoeging van piano en orgel), waarin hij, gedurende een kleine twintig minuten, zeer muzikaal-poëtisch, ons vier verschillende Romeinse fonteinen voorstelt. Acht jaar later zou hij hetzelfde doen met Romeinse groepen pijnbomen, Pini di Roma, beginnend bij de Villa Borghese. Weer vier jaar daarna presenteerde dezelfde componist zijn, ook vierdelige Feste Romane. Kortom, Rome als eeuwige bron.

Des Wassers Überfluss: Von Brunnen, Quellen und schönen Wassern ― Gedichte.
Herausgegeben von Hermann Peter Piwitt und Susann Henschel. 104 pag., kleine paperback in de reeks Reclams Universal Bibliothek; Philipp Reclam jun., Stuttgart, oktober 2006; ISBN 3-15-0018450-9. Prijs € 3,― (in Duitsland en bij Boekhandel Die Weisse Rose te Amsterdam).

Afbeeldingen
1. Conrad Ferdinand Meyer (von Zürich), ets uit 1887 van de schilder, tekenaar en beeldhouwer Karl Stauffer (genaamd Stauffer-Bern; 1857-1891).
2. Omslag Reclam-boekje met waterpoëzie.

Eén gedachte over “Water als dichterlijke inspiratiebron”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *