Orkestmuziek in Groningen, vóór 1900 (2)

Johannes Bekker (1826-1907)Grotere stabilteit
Tijdens de vergadering die het Bestuur van de Sociëteit ‘De Harmonie’ op 15 mei 1867 heeft gehouden, werd met algemene stemmen de benoeming aanvaard van Johannes Bekker (1826-1907) uit Gouda, in de functie van nieuwe dirigent van het orkest. De voorwaarden waren dezelfde als die voor diens voorganger, C. Eisner, met dit verschil dat Bekker een kwart meer salaris zou ontvangen.
Met het aantreden van Johannes Bekker brak er een periode van grotere stabiliteit voor het orkest aan in de leiding van het ensemble en dat had in alle opzichten positieve gevolgen. Bijna drie decennia zou Bekker aan het orkest verbonden zijn, en in die periode heeft hij ervoor gezorgd dat een aantal amateurs in het ensemble werd vervangen door beroeps-, dan wel semi-beroepsmusici. In 1877 richtte hij ook een Gemengde Zangvereniging op, die later de naam Toonkunstkoor Bekker zou gaan dragen.
Bekker was in 1826 te Winschoten geboren; zijn opleiding had hij ontvangen aan de Koninklijke Muziekschool in Den Haag. Reeds als éénentwintigjarige was hij benoemd tot organist te Meppel, vier jaar later kreeg hij een aanstelling als muziekdirecteur te Gouda.

Academische jongelingen met ontvlambaar gemoed
Uit diverse verslagen is ons bekend dat de positie van directeur, van het orkest van een sociëteit, een uiterst moeilijke moet zijn geweest. Niet alleen heerste er een enorme verscheidenheid aan muzikale smaken, een andere problematische situatie bestond daarin dat vele van de leden “academische jongelingen” waren, die als gevolg van hun “ontvlambare gemoed” in de concertzaal der Harmonie “hunne meening wat luidruchtig te kennen gaven en hunne bruischende levenskracht niet altijd binnen behoorlijke grenzen konden houden”.
Hoewel dit veel van de directeur eiste, bleek deze toch in staat dat alles redelijk op te vangen. Bekker beschikte niet alleen over veel geduld, maar hij was ook diplomatiek, en dat is een eigenschap die bij kunstzinnige lieden tamelijk zeldzaam is. De chroniqueur meldt dat het nu juist die eigenschap van Johannes Bekker is geweest die hem in staat heeft gesteld om het bijna drie decennia achtereen bij de sociëteit vol te houden. Het is niet alleen een verdiense dat hij zijn primaire taken in de gegeven omstandigheden naar behoren heeft vervuld, maar het getuigt van bijzondere bekwaamheid dat Bekker ook nog veel andere dingen heeft gedaan, die een uiterst poitieve invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het muzikale klimaat in de noordelijke provinciehoofdstad.

Accentverschuivingen
Hoewel De Harmonie een gezelligheidsvereniging was en de leden de muziek eigenlijk alleen ter verstrooiing wenste, kwam er geleidelijk aan toch steeds meer kritiek jegens (delen van) het publiek. Reeds ten tijde van Hageman had het bestuur al eens aangedrongen op matiging van de luidruchtigheid bij de toehoorders, maar het was ook hier dat Johannes Bekker een rol van doorslaggevende betekenis zou spelen in de voorbereiding van de wijzigingen, die daarna zouden worden gerealiseerd.
Mede door veranderingen in het repertoire slaagde Bekker erin de toehoorders meer en meer voor de muziek te interesseren. Zo vulde Bekker de dansen, marsen en fantasieën die door het orkest werden gespeeld, langzamerhand aan met muziek van een hoger artistiek niveau. Bekker kreeg daarbij de hulp van anderen, en ondanks het feit dat menHet orkest, hier nog onder leiding van de heer C. Eisner, in de muziektent in de tuin van De Harmonie, in 1865 het algemeen toch nog wel ‘veel gevergd’ vond om het publiek zomaar een symfonie ‘voor te zetten’ ― Bekker deed het.

Meer veranderingen
Niet alleen het repertoire ondeging wijzigingen, ook in de samenstelling van het orkest bracht Johannes Bekker veranderingen aan. Hij kon inmiddels aan zijn musici hogere eisen stellen doordat dilettanten door professionele musici waren vervangen, maar daarnaast voerde hij ook het aantal repetities op, en dat had tot gevolg dat er ook pretentieuzere werken op het programma konden worden geplaatst.
In de negen jaren die sedert de oprichting waren verstreken, waren er al negen vaste musici extra aangesteld, waarmee het totale aantal op 33 was gekomen. Dertien daarvan bespeelden allen een strijkinstrument, de resterende twintig namen alle blaas- en slaginstrumenten voor hun rekening, waarbij sommige musici de verantwoordelijkheid hadden voor meer dan één instrument. In april 1872 bedroegen de kosten daarvan iets minder dan elfduizend gulden. Zeven maand later lag dat bedrag ook alweer zevenhonderd gulden hoger.

Klachten
De directie van de sociëteit kreeg dikwijls klachten over het feit dat het programma in de winter uit symfonische muziek bestond en in de zomer uit harmoniemuziek. Eén van de bezwaren die werden geuit, was dat Bekker teveel symfonieën programmeerde. Derhalve besloot de leiding van De Harmonie dat het er niet meer dan twee per maand mochten zijn. Weer anderen waren waren misnoegd over het sterke aandeel dat de klassieke muziek in het geheel innam.
Volgens de overlevering heeft één van de sociëteitsbedienden in de tijd van Johannes Bekker ― op een vraag welk werk het orkest nu eigenlijk onderhanden had ― gereageerd met de woorden: “Ik weet het niet precies, maar zij zitten er al een half uur in te roeren en kunnen er niet uitkomen ― dat moet eene symphonie zijn.”

Afbeeldingen
1. Johannes Bekker (1826-1907), dirigent van het orkest te Groningen vanaf 1867 en van het (later) naar hem genoemde Toonkunstkoor (1877), zou, op enkele weken na, dertig jaar aan het ensemble verbonden blijven.
2. Het ensemble, hier in de bezetting van harmonieorkest, nog onder leiding van de heer C. Eisner, in de muziektent in de tuin van De Harmonie, in 1865. Deze zou tot in het begin van de twintigste eeuw in gebruik blijven.

*****

De tekst is gebaseerd op, en de afbeeldingen zijn overgenomen uit:
Heinz Wallisch ― 125 Jaar Symfonieorkest in Groningen. 1862-1987 in vogelvlucht.
Van Orchest der Vereniging ‘De Harmonie’ via N.V. Groninger Orkest Vereniging
tot Noordelijk Filharmonisch Orkest.
Uitgegeven door het Noordelijk Filharmonisch Orkest, Orkest van Groningen en Drenthe. Groningen, 1987.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *