Orkestmuziek in Groningen, vóór 1900 (3)

De sociëteit De Harmonie in Leeuwarden, eind negentiende eeuwOptredens buiten Groningen
In de periode dat Johannes Bekker dirigent van het orkest te Groningen was, kreeg het ensemble ook bekendheid buiten de eigen vestigingsplaats. Men kreeg uitnodigingen om elders te komen spelen, en als eerste viel het Gronings harmonieorkest een dergelijke uitnodiging veelvuldig ten deel. Herhaalde malen heeft het ensemble optredens verzorgd bij de gelijknamige vereniging die in de Friese hoofdstad was gevestigd. Een verzoek van die zijde, om te komen tot geregelde uitvoeringen in Leeuwarden, werd echter van de hand gewezen.
Later zou het orkest uit Groningen echter wel weer met enige regelmaat in Friesland optreden, todat er in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een eigen symfonieorkest voor deze regio werd gesticht, met als vestigingsplaats Leeuwarden, waar de meeste concerten werden gegeven in de grote zaal van het gebouw De Harmonie ― dat net als het geijknamige sociëtetsgebouw in Groningen ― enkele, kleinere metamorfosen had ondergaan.

Bibliotheek
Negen jaar na de oprichting telde de bibliotheek van het orkest 898 composities, waarvan 80 symfonieën, meer dan 330 ouvertures, en voor het overige veel stukken uit het wat meer populaire genre. Verzoeken om op dit punt te komen tot uitbreiding van de financiële middelen ― men wilde in plaats van de bescikbare ƒ 200,― nog eens zo’n bedrag extra ―, werden afgewezen, omdat de directie van mening was, dat men de beschikking had over een zeer behoorlijke verzameling.
In de periode dat Johannes Bekker aan het orkest was verbonden, werd De Harmonie twee keer verbouwd, eerst in 1873, vervolgens in 1891. Bij de eerste ingreep werd de concertzaal niet veranderd, tijdens de tweede verbouwing werd ook daar drastisch ingegrepen. Bij die gelegenheid kreeg de Harmonie-zaal haar voorlopig definitieve gestalte, zoals die gedurende acht decennia voor het concertpubliek in het Noorden beschikbaar zou blijven. Pas begin van de jaren twintig van de twintigste eeuw werd er nog een balkon aangebracht. Veel van de oudere bezoekers vertelden in de jaren zestig dat de zaal akoestisch nog zoveel beter was in de tijd zonder balkon, en een (waarschijnlijk al te kleine) groep wilde zich er in de nadagen nog voor inzetten dat de zaal in oude luister zou worden hersteld. (1)

Terugblik
In het jubileumboek van Mr F. van der Tuuk, de toenmalige president der Vereeniging “De Harmonie”, dat in 1912 is verschenen naar aanleiding van het vijftigjarige bestaan van het orkest in Groningen, wordt onder meer gewezen op het dan nieuwe verschijnsel van de reizende dirigent, iets wat voordien zelden of nooit was voorgekomen, en zeker niet bij het orkest van de Martinistad, dat ook na een halve eeuw dit verschijnsel niet wilde omarmen.Omslag van het jubleumboek op oblong-formaat van Mr. F. van der Tuuk
“In de tijd van Bekker is eens een ander dirigent opgetreden en wel de heer Kluppel, dirigent van het toen in 1882 hier vertoevende Duitsche Operagezelschap. Daar dit was geschied zonder toestemming der Directie, werd den Heer Bekker deswege eene berisping toegediend.”
In dat jaar 1882, dus exact middenin de periode van het dirigentschap van Johannes Bekker, moest ook het verlies van enkele vooraanstaande orkestleden worden geïncasseerd. De violoncellist Liégois en de violist Bram Eldering (2). Wel vermeldt de toenmalige chroniqueur van de eerste halve eeuw: “Beiden vervolgden den weg der kunst op groote wegen, en de Directie van heden en met haar de leden verheugen zich erin, dat deze oud-leden van het orkest het gouden jubileum door hunne medewerking meerderen luister hebben willen bijzetten.”

Bekkers opvolging
In mei 1897 werd een buitengewone muziekuitvoering ter ere van Johannes Bekker gegeven en bij die gelegeheid werd hem medegedeeld dat er aan één van de muren van de grote concertzaal een marmeren gedenkplaat zou worden aangebracht waarop zijn periode met het orkest zou worden gememoreerd. In de bezoekersruimte van het Cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen hangt sedert enige jaren een olieverfschilderij ter nagedachtenis van de veelzijdige musicus Johannes Bekker.
Een opvolger voor Bekker te vinden, was niet zo eenvoudig. En ook de honorering bleek een precair punt. Sedert de oprichting van het ensemble ― dus in een periode van inmiddels drie decennia ― waren de kosten van het orkest tot bijna het elfvoudige gestegen. En ook toen meende men, net als vandaag de dag, dat men dergelijke perikelen zou kunnen opvangen met bezuinigingen. Uiteindelijk werd daar echter toch van afgezien en besloten, het orkest te laten zoals het was, omdat men de overtuiging was toegedaan dat een goed ensemble voor de vereniging De Harmonie onmisbaar was.
Het probleem van de honorering werd opgelost in samenwerking met het bestuur van de Muziekschool. Men benoemde gezamenlijk de in Amsterdam woonachtige Godfried Mann, maar nadat deze de benoeming had aanvaard, zag hij er bij nader inzien toch maar van af.

Marius van ’t Kruys
Intussen was de samenwerking met de Muziekschool beëindigd, en zo werd, zonder verder overleg , tot directeur van dat instituut te Groningen benoemd de heer Marius van ’t Kruys Marius van ‘t Kruys, dirigent van het Gronings orkest tussen 1 mei 1897 en 1 mei 1905(1861-1919), organist te Rotterdam. Toen nam de directie van De Harmonie eveneens het besluit om deze musicus tot dirigent van het orkest te benoemen.
De komst van Van ’t Kruys leidde opnieuw enige veranderingen in. Zo werden er meer avonden ingesteld waarop niet mocht worden gerookt, en daarnaast werd er in de zaal minder aan de tafeltjes bediend. Verder werden er gedurende de zomerperiode meer symfonische concerten gegeven.
Enkele jaren later zou bijken dat deze dirigent echter flink wat gezag bij het orkest had verloren. Daar kwamen moeilijkheden met de directie bij, en samen bleek dat voldoende te zijn om het contract tussen de vereniging en Van ’t Kruys niet meer te verlengen.

*****

(1) Hoe gevoelig de akoestiek van de Harmonie-zaal was, bleek eens geheel onverwacht. Een bekende pianist had ’s ochtends gewoon met het orkest gerepeteerd. ’s Avonds tijdens het concert draaide hij zich na enkele maten te hebben gespeeld, half en half om naar de eerste concertmeester en siste: “Wat is er met die zaal gebeurd?” Vanaf het balkon hing nu een soort tapijt met daarop het wapen van de jubilerende studentenvereniging, die het concert had georganiseerd.
(2) Bram Eldering zou inderdaad beroemd worden. In enkele lexica wordt hij nog steeds genoemd, maar daar wordt niet gerept van zijn aandeel in het toenmalige orkest. Lang zalViolist Bram Eldering (1865-1943) hij er ― gezien zijn geboortejaar (1865), en het genoemde vertrek (1882) ― ook niet hebben kunnen werken. Wel wordt gewag gemaakt van zijn studie bij Christiaan Poortman (1846-1908) te Groningen. In het buitenland heeft Bram Eldering nog bij Joseph Joachim (1831-1907) gestudeerd, en bij Jenö Hubay (1858-1937) ― die eigenlijk Eugen Huber heette ―, die hem later nog in zijn kwartet te Boedapest opnam als altist. Verder vervulde Eldering de functies van concertmeester te Berlijn en Meiningen, en van docent aan de conservatoria van Amsterdam en Keulen. Daar had hij vele vrienden en oefende hij ook een enorme invloed uit op het muziekleven. In 1999 wijdde de Duitse literatuurwetenschapper Hans Mayer (1907-2001) in zijn boeiende boek Erlebte Musik ― Erinnerungen (Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main, ISBN 3-518-41040-7), in het kader van zijn belevenissen met het Gürzenich Quartett en toegespitst op 1933, de volgende passage aan de Groninger violist: “…Die erste Geige spielte der sehr noble und bedeutende Bram Eldering, ein holländischer Jude, den Brahms noch gehört und in Meiningen seinem Freunde und Schüler, dem Dirigenten Fritz Steinbach (1855-1916), empfohlen hatte. Als Steinbach als Nachfolger von Franz Wüllner (1832-1902) nach Köln berufen wurde, nahm er seinen Meininger Konzertmeister Eldering mit an den Rhein. Der alte Bram Eldering blieb in Köln, hatte den gelben Stern zu tragen. In einer Bombennacht ist er vermutlich umgekommen.” (Diverse Nederlandse lexica melden dat dit is gebeurd tijdens een luchtaanval op Keulen, in de nacht van 16 op 17 juni 1943.)

Afbeeldingen
1. De sociëteit De Harmonie in Leeuwarden, eind negentiende eeuw.
2. Omslag van het jubleumboek op oblong-formaat door Mr. F. van der Tuuk, zoals dat in 1912 is verschenen. Hier is gebruik gemaakt van de facsimile-versie uit 1987.
3. Marius van ’t Kruys, dirigent van het Gronings orkest tussen 1 mei 1897 en 1 mei 1905.
4. Violist Bram Eldering (1865-1943).

De tekst is gebaseerd op, en de afbeeldingen zijn overgenomen uit:
Heinz Wallisch ― 125 Jaar Symfonieorkest in Groningen. 1862-1987 in vogelvlucht.
Van Orchest der Vereniging ‘De Harmonie’ via N.V. Groninger Orkest Vereniging
tot Noordelijk Filharmonisch Orkest.
Uitgegeven door het Noordelijk Filharmonisch Orkest, Orkest van Groningen en Drenthe. Groningen, 1987.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *