Berliner Secession in Bröhan Museum in Berlijn

De tijd rond kerst is een prachtige periode om Berlijn te bezoeken. Wie zich een beetje los kan scheuren van de Duitse kerstmarkten rond de Gedächtniskirche en op Unterdenlinden, wacht nog veel moois in Berlijn. De stad is een waar eldorado voor museum-liefhebbers en voor de echte Art Nouveau-adept mag het Bröhan Museum, Landesmuseum für Jugendstil, Art Deco und Funktionalismus niet op het museale programma ontbreken. Het bevindt zich recht tegenover het ook al prachtige Slot Charlottenburg en naast het beroemde Egyptisch Museum. Het museum, genoemd naar Karl Bröhan (1921-2000) die zijn privéverzameling Art Nouveau-kunst aan de gemeente Berlijn naliet, beschikt over een imposante porseleinverzameling uit de fabrieken van KPM Berlijn, Meissen, Nymphenburg, Sèvres en het Nederlandse Rozenburg. Ook bezit het museum een collectie toegepaste kunst van hoge kwaliteit: er is werk te zien van grote internationale kunstenaars als Emile Gallé, Hector Guimard, Henry van der Velde en van de belangrijkste vertegenwoordiger van de Wiener Werkstätte, Josef Hoffman. Op de tweede etage van het gebouw is plaats ingeruimd voor meubels uit het fin de siècle en voor de schilderijen van enige schilders die aangesloten waren bij de Berliner Secession, een belangrijke groep Duitse beeldende kunstenaars uit het eind van de negentiende eeuw. Zij verweerden zich vanaf 1892 onder aanvoering van Walter Leistikow, Franz Scarbina en Max Liebermann tegen de opvattingen van de toen heersende kunstscène, de jury van de grote Berliner Kunstaustellung. Aanleiding vormde de commotie rond het werk van de Noor Edvard Munch op de grote tentoonstelling in Berlijn in 1891. De jury vond het werk van Munch ‘afstotend, lelijk en ordinair’, een opvatting die niet gedeeld werd door de collega-kunstenaars. Wanneer in 1898 een schilderij van Walter Leistikow door de jury wordt afgewezen voor een nieuwe tentoonstelling, is daarmee het pleit tussen de jury en de schilders beslecht en verenigen 65 kunstenaars zich onder leiding van Leistikow in de Berliner Secession. Andere bekende leden van de groep waren Willy Jaeckel, Max Klinger, Ernst Ludwig Kirchner en Käthe Kollwitz. Op haar kunstenaarschap kom ik nog graag in een andere bijdrage voor dit weblog terug.
In het museum is werk te zien van Karl Hagemeister (1848-1933), die zich in zijn schilderijen toelegde op het natuurimpressionisme, schilderijen van de al genoemde Walther Leistikow (1865-1908), die vooral zeegezichten schilderde en van Hans Baluschek (1870-1935), een schilder die een nadere toelichting verdient.
Hij was een getalenteerde kunstenaar, die een studie afrondde aan de Hogeschool voor de Beeldende Kunst in Berlijn en daarnaast economie en medicijnen studeerde. Baluschek die zelf ook schreef, was zeer onder de indruk van het werk van Emile Zola. Die bewondering is af te zien aan zijn schilderijen die vaak de gewone man in de straat tot onderwerp hebben. Zijn sympathie voor de arbeidersklasse reikte niet alleen tot de schilderskunst: in 1919 wordt hij gekozen tot lid van de fractie van de SPD in Berlijn, waar hij zich sterk maakt voor de scholing van arbeiders en de positie van kunstenaars. De nazi’s zagen niets in het werk van Baluschek en afficheerden zijn schilderijen als ‘entartete Kunst’.

Literatuur:Peter Paret: Die Berliner Secession. Moderne Kunst und ihre Feinde im Kaiserlichen Deutschland. Ullstein, Frankfurt/M, 1983. ISBN 3-548-360742-2. Hermann Esswein: Hans Baluschek. München und Leipzig, 1910.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *