Tweedelige film over Marie Bonaparte en Sigmund Freud

Catherine Deneuve als Marie BonaparteBuitengewone relatie
De Franstalige televisiezender TV5Monde herhaalt zondag 4 februari, ’s avonds tussen 21:00 en 22:50 uur het eerste deel van de tweedelige film Princesse Marie over de relatie tussen Marie Bonaparte, achternicht van Napoleon, en de grondlegger van de psychonanalyse, Sigmund Freud. Deze film, die al in 2003 werd opgenomen, en in 2004 werd uitgebracht, werd geregisseerd Benoît Jacquot (geb. 1947). Deze prinses Marie Bonaparte wordt vertolkt door Catherine Deneuve, die met haar koel-voorname persoonlijkheid geknipt is voor deze rol. Als Sigmund Freud treedt de Duitse acteur Heinz Bennent (geb. 1921) hier voor het voetlicht, eveneens uitmuntend gecast. Voorts maakt zijn Duitse achtergrond de Franstalige conversatie tussen Freud en prinses Bonaparte alleen nog maar geloofwaardiger. Bennents dochter Anne (geb. 1963) is eveneens van de partij, in deze film als Freuds dochter Anna. De kijker kan de film zien met Nederlandse ondertitels.

Scenarist Louis Gardel (geb. 1939) vond reeds twintig jaar eerder dat Catherine Deneuve de meest ideale bezetting zou zijn voor een rolprent over de relatie tussen Marie Bonaparte en Sigmund Freud, maar pas in 2003 was het zover, en een jaar daarna werd deze film met een lengte van ruim drie uur ook uitgebracht op 2 dvd’s. Tijdens de FIPA (1) van Biarritz in 2003 werd het scenario van Louis Gardel en François-Olivier Rousseau onderscheiden met een Grand Prix.

Marie Bonaparte
Tijdens de laatste periode van zijn leven had Sigmund Freud als zijn belangrijkste leerlingen niet alleen zijn dochter Anna, maar tevens Marie Bonaparte. Deze was op aanraden van haar Parijse arts naar Wenen gegaan, in de hoop dat ze door Freud zou worden aangenomen voor consultatie. Hoewel Freud gewoonlijk niet meer dan vijf (indertijd heetten deze nog) patiënten tegelijk had, mocht Marie Bonaparte toch komen, als zijnMarie Bonaparte in 1934 tijdschema dat toeliet. Ze was van jongs af aan welgesteld, stamde in rechte lijn af van Napoleons broer Lucien, en raakte door haar huwelijk met prins Georges, broer van de (inmiddels) overleden koning van Griekenland, gelieerd aan de koninklijke familie van Denemarken. Ze had een reusachtig — in Monte Carlo geïnvesteerd en ook verworven — vermogen geërfd van de familie Blanc, van moederszijde. Uit het huwelijk met die Georges, dat in november 1907 te Parijs was voltrokken, waren twee kinderen geboren: een zoon, Peter, in 1908 (overleden in 1980) en nog een dochter, Eugénie, in 1910 (gestorven in 1988).
Hoewel ze problemen het hoofd moest bieden, die tevens in het leven van veel vrouwen voorkwamen en een eigen ontwikkeling wel zeer in de weg stonden, voelde Marie Bonaparte zich steeds minder in staat te vechten tegen de demonen, die haar al jaren achtervolgden. Ze had de gebruikelijke strubbelingen met haar puberende zoon, en haar gemaal had zijn gelijkgeslachtelijke voorkeuren evenmin geheim kunnen houden. Haar eigen moeder was kort na Marie’s geboorte gestorven en haar vader was tamelijk liefdeloos geweest in de bejegening van zijn dochter. Daarbij kwam dat ze reeds in haar jonge jaren arts had willen worden, maar dit door haar vader zeer nadrukkelijk van de hand werd gewezen, omdat hij het volstrekt ongepast vond voor een dochter van prinselijken huize. Kortom: van demonen in psychoanalytische zin kon wel degelijk worden gesproken.

Vriendschap
Freud nam haar aan voor een analyse, en het duurde niet al te lang voordat er een relatie ontstond die ver uitsteeg boven de klassieke situatie van analyticus en analysant. Hoe meer helderheid ze in haar eigen situatie kreeg, des te sterker werd haar belangstellng voor het wezen der psychoanalyse, en relatief snel besloot ze om werken van Freud in het Frans te vertalen, en de gebruikelijke problemen die daar aan de orde kwamen, vormden steeds een welkome aanleiding voor extra sessies, maar die ‘eiste’ ze ook als ze tussendoor eens even ‘van de rechte weg’ raakte. Ook belde ze Freud lukraak op, zelfs als hij haar dat, in het kader van een door hem voorgestane therapie, had verboden. Dan kwamen die elementen in haar persoonlijkheid naar voren, welke waren veroorzaakt, dan wel versterkt, door een opvoeding in adellijke kringen. Een uitstekend voorbeeld daarvoor is haar opvatting, die ze verwoordde in de Inleiding bij een boek van Martin Freud, Glory Reflected: “I went to Vienna in 1925 to undergo an analysis bij Professor Freud. . . . I thus had the occasion to make the acquaintance of is family.”
Gedurende de eerste drie maanden schreef ze een verslag van haar analyse, maar Freud droeg haar op, daarmee te stoppen. Voor hem was ze een geweldig ‘geval’, doordat ze erin slaagde een gebeurtenis uit haar vroege jeugd te reconstrueren, die ze zich weliswaar niet kon herinneren, maar die door een nog levende getuige werd bevestigd.

Aanvallen op de prinses
Met behulp van Marie Bonaparte lukte het Freud in 1926 een Psychoanalytische Vereniging in Frankrijk te stichten. En hoewel de prinses een enorme invloed had als steun voor Freud, was ze zelf overmatig kwetsbaar voor aanvallen, en die kwamen. Immers, ze Sigmund Freud, nog altijd de grootmeester van het psychoanalytisch denkenwas dan weliswaar van adel en rijk op de koop toe, maar ze bleef op de eerste plaats een vrouw en ze had immers niet eens een medische graad. Daarbij kwam dat ze in de internationale adellijke kringen ook niet al te hoog werd geschat: haar Joodse grootvader François had het casino in Monte Carlo gesticht, en dat vormde tevens aanleiding voor de afstandelijkheid die ze aan het Griekse hof onderging, want er zou sprake zijn van ‘besmet geld’ in haar vermogen.
In het wat frivolere Parijs was ze een bekende verschijning in diverse kringen, maar de rest van de Europese adel, die zich daar vertoonde, hield eveneens afstand, omdat ze steeds meer deel ging uitmaken van een hele beweging, die uit paria’s bestond: al die psychoanalytici, waar zij zelf nu juist weer een ongeëvenaarde positie innam. Zowel zijzelf alsook de analytici kregen een sterker wordend gevoel van eigenwaarde door haar bemoeienis.
In Frankrijk, waar al geruime tijd voortreffelijke psychiaters praktiseerden en een traditie in de psychtherapie bestond, had Marie Bonaparte weinig succes in haar pogingen om Freud en zijn ideeën grotere bekendheid te geven. Hoewel Freud inmiddels een internationaal fenomeen was geworden, bleef hij voor de Fransen een ‘Duitser’ en dus een buitenstaander. Ook veel later waren de Fransen, in tegenstelling tot de Britse collega’s, veel meer geïnteresseerd in de metafysische aspecten van Freuds leer dan in de klinische. Bovendien zou het nog tot na de Tweede Wereldoorlog duren, voordat de psychoanalyse in Frankrijk werkelijk serieus zou worden genomen.

Een ware discipel
Marie Bonaparte offerde in haar leven alles op voor de psychoanayse: haar status als prinses en tevens haar belangstelling voor de literatuur. Door die verbintens met Sigmund Freud werd ze wel ver boven haar intellectuele vermogens uitgetild. In een wetenschappelijk boek over de geschiedenis van de psychoanalyse in Frankrijk wordt gesteld dat de prinses duidelijk niet in staat bleek haar functie op een wetenschappelijk niveau te vervullen. Toch schreef ze tal van boeken. Als eerste een lange studie over Edgar Allen Poe, waar Freud een Voorwoord voor schreef. Daarnaast bleef ze ook in financieel opzicht steun verlenen indien dat nodig bleek, zoals voor een antropologische expeditie van Freud-adept Geza Roheim (1891-1953) naar Australië, en ook diverse psychoanalytische boek- en tijdschriftuitgaven konden op haar steun rekenen als het financieel weer eens moeilijk werd. In alle opzichten bleef ze als weldoener optreden jegens Freud en zijn ‘zaak’. Voor Freud bleef ze altijd “onze prinses”, en haar persoonlijkheid viel in de categorie mooie en sterk narcistische vrouwen, die een speciale fascinatie voor Sigmund Freud vormden: ze was aantrekkelijk, zeer verleidelijk en beschikte verder over een zeer levendig temperament. EnTitelpagina van Marie Bonaparte’s psychoanalytische studie 'Introduction à la théorie des instincts — de la prophylaxie infantile des névroses' samen met diverse andere vrouwen met dezelfde interesses en een identieke fascinatie jegens Freud, vormde Marie Bonaparte een hele kolonie van gelijkgestemden rondom de grote man.
Een bijzonder saillant detail in haar functie binnen de psychoanalytische vereniging is, dat Marie Bonaparte de motor was achter het uitsluiten van Jacques Lacan (2), met het wat zwakke argument dat Freud dat zo zou willen. “Freud-a-dit” noemde men haar dan ook wel.
Marie Bonaparte heeft nog een aantal andere boeken geschreven, voornamelijk over vrouwelijke seksualiteit: het functioneren daarvan, en over de (anatomische) oorzaken en gevolgen van vrouwelijke frigiditeit.

De film ‘Princesse Marie’
De reatief lange film, met een duur van ruim drie uur, is al eerder door TV5Monde in twee delen uitgezonden, en op diverse tijdstippen herhaald, waardoor een zo groot mogelijk kijkerspubliek kon worden bereikt. Dat zal ook nu weer het geval zijn: het eerste deel, dat heden te zien is, zal worden herhaald op woensdag 14 februari ’s middags om 14:30 uur, op donderdag 22 februari om 18:30 uur en dan nog op vrijdag 2 maart om 21:00 uur.
De inhoud van de film beperkt zich niet tot de sessies die Marie Bonaparte bij Freud had, maar vervolgt ook een verhaallijn in haar privéleven: we zien de uiteenzettingen met haar zoon, met haar echtgenoot, en kunnen tevens deelgenoot worden van haar erotische verlangens ten aanzien van een knappe jongeman, die zich eveneens met ‘het vak’ bezighoudt. De rol van die jongeman wordt gespeeld door Sebastian Koch, die de laatste tijd veelvuldig op de beeldbuis te zien is geweest, onder meer als Klaus Mann in het docudrama over Thomas Mann en zijn familie, en ook als Hitlers architect Albert Speer in de verfilming Speer und Er.

*****
(1) FIPA: (soms ook fipa) staat voor tal van instellingen, zowel in de wereld van de techniek, alsook in de sfeer van intellectuelen. Aangezien hier sprake is van een audiovisueel product, verwijst deze afkorting naar: Festival International de Programmes Audiovisuels. Het festival bestaat in 2007 twintig jaar; het werd opgericht door de Franse filmregisseur Michel Mitrani (1930-1996). Huidige president is Caroline Huppert.

(2) Jacques Lacan (1901-1981) werd door veel collega’s in binnen- en buitenland beschouwd als een psychoanalyticus van uitzonderlijke rang. In de jaren zeventig is er in Nederland een dissertatie verschenen van Mevrouw Halberstadt-Freud, die in een van haar stellingen poneert dat Jacques Lacan het grootste psychoanalytische genie na Sigmund Freud is.
(Mijn bijna-buurman — psychiater, psychotherapeut en psychoanalyticus in ruste, die ik op deze stelling wees — riep geïrriteerd: “Dat is beslist niet waar, hoor. Dat mag u niet geloven!” Maar hij beschouwt de eens door hem zo hooggeprezen ‘Sigismund’ nu ook als een gevaarlijke gek en charlatan. — HW)

NB: Zie ook onze bijdragen op maandag 2 oktober en vrijdag 6 oktober (tweemaal!)

*****

Afbeeldingen
1. Catherine Deneuve als Marie Bonaparte, liggend op de coach bij Sigmund Freud, die — hier buiten beeld — achter haar zit en luistert.
2. Marie Bonaparte in 1934.
3. Sigmund Freud, nog altijd de grootmeester van het psychoanalytische denken.
4. Titelpagina van Marie Bonaparte’s psychoanalytische studie Introduction à la théorie des instincts — de la prophylaxie infantile des névroses, die in 1951 is verschenen bij de Presses Universitaires de France.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *