Het mysterieuze klankencentrum van Aleksandr Skrjabin

Aleksandr Skrjabin, tekening uit 1987 van Elzo Smid, Groningen. (Collectie Heinz Wallisch.)Donderdag 8 maart 2007 zendt BBC Radio 3 vanaf 20:00 uur een concert uit van de New York Philharmonic Orchestra, gedirigeerd door Riccardo Muti. Solistische medewerking zal worden verleend door de Russische violist Vadim Repin, die het Vioolconcert van Tsjajkovski zal uitvoeren. Zie daarover ons artikel op dinsdag 6 maart 2007 in deze webkrant. Het tweede programma-onderdeel is eveneens van Russischen huize: de Derde Symfonie uit 1904 van Aleksandr Skrjabin (1872-1915), een jaar na ontstaan voor het eerst uitgevoerd, doch buiten zijn vaderland, en wel in de Franse hoofdstad. Diezelfde Britse zender heeft in het programma Through the night, dat in de nacht daaropvolgend tussen 02:00 en 08:00 uur zal worden voorgesteld, eveneens een werk van Skrjabin gepland, alleen wordt het niet nader genoemd.


Muziek als onderdeel van de mystiek

Sommigen beschouwen hem als een muzikaal genie, anderen daarentegen zien in in hem niet meer dan een volslagen waanzinnig wezen. En daarnaast is Aleksandr Nikolajevitsj Skrjabin geapostrofeerd als een krankzinnig genie, onder andere in een film van de Tsjechische regisseur Petr Weigl, ruim twintig jaar geleden onder meer via de Nederlandse televisie vertoond. Na een aanvankelijk traditionele opleiding en dito oriëntatie, begon Skrjabin zijn heil en inspiratie te zoeken in een geheel nieuwe ‘richting’ in de mystiek, die omstreeks het fin de siècle in Rusland aanhang begon te krijgen. Invloeden uit het verre Oosten en van de theosofie ? met als meest bekende exponent de (ook thans nog verspreid) gewaardeerde Jelèna Blavatskaja (1831-1891) ? vormden, samengebundeld, een nieuwe, geheime leer, die de componist Skrjabin min of meer heeft aangezet tot het schrijven van muziek die nog slechts een partikel was van een veelomvattender fenomeen, datAleksandr Skrjabin als student van het kadettenkorps uiteindelijk niets anders zou kunnen dan leiden tot de Openbaring.

Jeugd
Aleksandr Skrjabin was als zoon van een advocaat op 6 januari 1872 (dat is 25 december 1871, oude tijdrekening) in Moskou geboren en voorbestemd voor een militaire carrière. Daarom werd hij reeds heel jong in een kadettenschool gekazerneerd. Van zijn moeders kant had hij echter het muzikale talent geërfd, en dat manifesteerde zich zodanig dat hij als twaalfjarige in de pianoklas van Nikolaj Zverev terecht kwam. Daar leerde hij onder anderen Sergej Rachmaninov (1873-1943) kennen, die weliswaar een jaar jonger was, maar met wie Aleksandr opvallend veel gemeen had: uiterst beweeglijke handen, een absoluut gehoor en een ijzeren (muzikaal) geheugen. Op die punten staken beiden sterk af tegen de andere leerlingen van Zverev. Daarbij kwam nog dat beide jongens duidelijk over creatieve aspiraties beschikten.

IJzeren discipline
Aangezien de leerlingen van Zverev nog zulke jonge kinderen waren, kan men van een ijzeren discipline spreken, die de meester van hen eiste. Om zes uur in de ochtend was het gedaan met de nachtrust, en geüniformeerd moesten de jongens zestien uur achtereen werken. Niet alleen kregen ze een muzikale opleiding, ook moesten ze talen leren en werden ze vertrouwd gemaakt met de omgangsvormen van de betere klasse.
Het is opvallend dat Zverev geen betaling vroeg voor zijn diensten, maar die instelling kon hij zich veroorloven doordat hij zeer welgesteld was. Ook was hij homoseksueel en dus werd ook ? terecht of niet ? in Moskou beweerd dat hij zijn leerlingen ook nòg andere vaardigheden bijbracht. Het is echter niet waarschijnlijk dat Rachmaninov en Skrjabin op dat Sergej Tanejev (links) met Vassili Safonov, dirigent, die tevens directeur van het Moskous Conservatorium waspunt onder hun leermeester te lijden gehad hebben. Vast staat dat de periode in Zverevs omgeving in beider geval geen belemmering heeft gevormd voor een briljante muzikale loopbaan.

Conservatorium
In 1888 — een jaar na Sergej Rachmaninov — werd Aleksej Skrjabin student aan het Moskous Conservatorium. Voor hun beider piano-opleiding hadden ze echter niet meer dezelfde docent: Rachmaninov ging bij Aleksandr Siloti, maar Skrjabin bij Vassili Safonov, studeren. Wel hadden de twee vrienden dezelfde docent voor contrapunt — Sergej Tanejev — en voor theorie en compositie — Anton Arenski. Die jaren hebben de beiden glansrjk doorstaan: ze werden als het ware overladen met prijzen en andere onderscheidingen.

Eerste praktijkjaren
Nadat ze op die hogeschool waren geslaagd, liepen hun wegen gedurende een aantal jaren uiteen: Rachmaninov verbleef geruime tijd in de Russische hoofdstad en was daar in verschillende disciplines werkzaam. Hij zou echter heel wat meer bekendheid verwerven als componist dan als pianist. Skrjabin daarentegen ? die inmiddels een ietwat excentrieke maar elegante feestvierder en alcoholliefhebber gworden ? trad veelvuldig op als concertpianist in enkele Russische steden en daarnaast in West-Europa. Die reizen kon hij zich veroorloven doordat hij in de persoon van Mitrofan Belajev (1836-1904) een mecenas had gevonden.
Toen Skrjabin zesentwintig jaar was, werd hi benoemd tot docent voor piano aan het Conservatorium in Moskou. InSkrjabins studeervertrek, zoals deze nu nog te zien is in het Skrjabin Museum te Moskou 1902 nam hij zelf ontslag uit die functie, en omdat het lesgeven zijn werk als compnist al te zeer in de weg stond, heeft hij geen baan weer aangenomen.

Composities
In die jaren schreef Skrjabin ook zijn eerste composities: pianowerken in de stijl van Chopin, maar dan wel met een Russische ondertoon, wat het geheel een zeer eigen stijl verschafte. Een jaar voor zijn benoeming had Skrjabin al een orkestwerk geschreven: het Pianoconcert in fis, waarvan hij zelf de première had voorgesteld in oktober 1897, met zijn leermeester Safonov als dirigent. Rachmaninov heeft veel van dat concert geleerd.
In 1898 viel de eerste aanzet te bespeuren tot ommekeer in zijn stijl. Hier en daar begonnen de grenzen wat te vervagen en werden enkele technische details wat minder transparant: een cryptisch element deed zijn intrede. Daarna heeft hij gekozen voor de wat omvangrijkere vorm en componeerde hij twee symfonieën, die in 1900, respectievelijk 1901 gereed zijn gekomen.

Nietzsche en Blavatskaja
Skrjabin begon direct daarna de werken van Friedrich Nietzsche te lezen, en via die geschriften maakte hij al spoedig de overstap naar de theosofische literatuur, zoals van de in die sfeer onvermijdelijke Jelèna Blavatskaja (1) met haar hoofdwerk De Geheime Leer. Via die filosofie raakte hij steeds meer betrokken bij het mystieke denken, waardoor hij tot Jelèna Bavatskaja, mysticade conclusie kwam dat geluid en extase aan elkaar gekoppeld dienden te worden, opdat muziek een rituele functie zou krijgen.
Dat is voor het eerst heel duidelijk naar voren gekomen in zijn Derde Symfonie, die in 1904 werd voltooid, en als ondertitel Le Poème divin heeft. Een jaar na ontstaan werd dit werk voor het eerst uitgevoerd, in Parijs.

Privé-ontmoetingen
Intussen was Skrjabin in het huwelijk getreden met de pianiste Vjera Ivanovna, die zich met hart en ziel heeft ingezet voor de composities van haar man. Desondanks zou ze niet de enige vrouw in zijn leven blijven. Na een ontmoeting met de pianiste Tatjana (de) Schloezer (1883-1922) besloot hij om ook haar tot vrouw te nemen, en tegen Vjera bekende hij dat met de mededeling dat het een ‘offer aan de kunst’ was. De twee gingen daarop uiteen en vanaf dat moment leefde Skrjabin ongehuwd met Tatjana Schloezer, met wie hij drie kinderen kreeg. In 1906 hebben ze samen ook Amsterdam bezocht, waar familie van Tatjana woonde.
In 1908 kwam Skrjabin in aaraking met Sergej Koesevitski (2), met wie hij in de persoonlijke sfeer goed bevriend raakte, en die zich nadrukkelijk heeft ingezet voor zijn vriend, niet alleen voor diens muziek, maar ook in materiële zin. Ook mentaal is deze dirigent een grote steun voor de componist geweest.

Mystiek akkoord
Tot ongeveer 1905 was Skrjabin voor zijn werken goeddeels afhankelijk geweest van de componisten der Duitse Romantiek, maar sedertdien ontwikkelde hij een eigen toonsysteem, en liet hij de tonaliteit voor wat zij was. Hij ging wat meer experimenteren, onder meer met harmonieën, die niet langer een terts als basis hadden, maar een kwart, hetgeen in uiterste consequentie tot atonaliteit zou leiden.
Het uiteindelijke basisakkoord waarvoor Skrjabin koos, was C-Fis-Bes-E-A-D, en werd door hem mystiek akkoord genoemd, hetgeen dient als klankcentrum dat in elke gewenste richting kan worden getransponeerd. Maar mystiek werd (en wordt) veelal beschouwd als een ‘verdacht element’ wanneer men het conventionele kader als maatstaf aanlegt. Zo werden ook Skrjabins harmonische methoden bekeken als een nieuw ‘systeem’, hetgeen anders bleek dan hetDmitri Merezjkovski traditionele en ‘derhalve’ on-artistiek was.

Nieuwe richting
In het Rusland van die dagen was veel beweging gekomen in het denken: zo was er een ‘richting’ ontstaan, die een soort synthese vormde tussen theosofsche en Oosterse mythen. tegelijkertijd was er een beweging in opkomst, die in sterke mate onder invloed stond van de schrijver Dmitri Merezjkovski (1865-1941), en die beweging mag worden gezien als een nieuw-christelijk symbolisme.
Het was geheel in overeenstemming met die ‘nieuwlichterij’, dat Skrjabin meende dat de kunst in zijn algemeenheid, maar de muziek heel in het bijzonder, diende te worden aangepast aan de nieuwe filosofische, esthetische en ook religieuze inzichten. Volgens Skrjabin betekende de Derde Symfonie een keerpunt in zijn ontwikkeling als componist. Hij verklaarde dat hij in dat werk voor het eerst ‘het licht had gezien’ bij de muziek, waardoor hij het adembenemende van het geluk had leren kennen. Zeer dikwijls zijn dergelijke mededelingen van de componist afgedaan als geestesziekte of een andersoortige afwijking, waarbij de ‘patiënt’ ieder geluid dat hij hoort onmiddellijk ‘vertaalt’ in kleur.

Persoonlijke gevolgen
In zijn persoonlijke leven bleven dergelijke kwesties vanzelfsprekend niet zonder gevolgen. Skrjabin kwam steeds meer onder druk te staan en hij begon een aantal ‘eigenaardigheden’ te ontwikkelen, zoals het overmatig vaak wassen van zijn handen, en handschoenen aan te trekken alvorens geld aan te raken. Hij besteedde pijnlijk veel aandacht aan zijn uiterlijk, uit angst voor rimpeltjes of voor het verlies van hoofdhaar. In sociaal opzicht ging hij steeds meer amorele trekken vertonen, en in dat opzicht werd hij wel vergeleken met Wagner, eveneens vanwege beider megalomanie.
Een ‘affaire’ met een voormalige pupil zorgde in Moskou voor nogal wat opschudding, vrienden kregen brieven met een heel wonderlijke inoud, waarin hij verklaarde dat hij niet inzag hoe hij “alleen nog muziek” zou moeten schrijven, en dat deze kunst slechts een onderdeel was van een groter geheel, dat uiteindelijk zou moeten leiden tot de Openbaring.
In notitieboekjes die hij bijhield, heeft hij al zijn wonderlijke gedachten in een tamelijk verward poëtisch proza vol van wereldvreemde elementen opgetekend, en waarin het ‘Ik’ veelvuldig in buitenproportionele zin aan de orde is gekomen. (Herenleed avant la lettre, maar dan helaas zonder de humor daarvan!)

Optredens in Amerika
In 1906 werd Skrjabin door Modest Altschuler (3), uitgenodigd, die weliswaar geen uitnemend dirigent was, maar de verdienste had dat hij veel Russische muziek in de Verenigde Staten introduceerde. Vrijwel direct na zijn aankomst in New York, in december 1906, gaf Aleksandr Skrjabin een recital en werd hij vervolgens in de kranten betiteld als “de Kozakken-Chopin”. Tatjana Schloezer reisde hem begin 1907 na en dat zorgde voor schandalen: de puriteinse Amerikaanse moraal verdroeg het niet dat deze componist met een andere vrouw dan zijn wettige echtgenote leefde. Na een verblijf van vier maanden vertrok Skrjabin weer en hij zou nimmer meer een voet op Amerikaanse bodem zetten.

Terug in Europa
Korte tijd bracht Skrjabin met Tatjana in Parijs door, waarna hij zich in Lausanne vestigde. Geldgebrek maakte hem het leven zwaar, totdat hij in Berlijn Sergej Koesevitski leerde kennen, die daar een Russische Muziek Uitgeverij was begonnen en op zoek was naar interessante partituren. Vanaf dat moment ging het Skrjabin in materieel opzicht weer veel beter. Hij kreeg 5.000 roebel per jaar over een periode van vijf jaar, en hij zou in die tijd een veelomvattend opus, met als titel Sergej Koezzewitski, bassist en dirigentMysterium, uitwerken, waarin de diverse kunstuitingen zouden worden samengevoegd: licht en geuren, dans en decors, orkest en zangers, beelden, kleuren en visioenen. Koesevitski zou in diezelfde periode eveneens de andere composities van Skrjabin uitgeven en daarvoor ook betalen. Eén van die composities was de Vijfde Symfonie, die Skrjabin betitelde als Prometheus — Het Gedicht van het Vuur.

Weer in Rusland
Skrjabin beëindigde zijn verblijf in Lausanne en keerde terug naar zijn vaderland. Zo kon hij de première bijwonen van Prometheus, onder leiding van Koevevitski, te Moskou in maart 1911. De dirigent had er financieel veel voor over gehad het ‘lichtorgel’ te realiseren, maar dat was vergeefse moeite geweest. Eenmaal terug in Rusland kwam Skrjabin ook weer in contact met Rachmaninov, en daarna zou blijken dat het land in twee kampen was verdeeld omtrent de vraag wie van die beiden de beste componist was, of de beste pianist. En ook al bleek dat Skrjabin verreweg de meest besproken musicus van die twee was, het werd al heel spoedig duidelijk dat dit meer berustte op zijn excentriciteit dan op zjn kwaliteiten.

“Ik zal stikken in extase”
Skrjabin had nog weer nieuwe elementen in zijn compositorische technieken aangebracht. Naast de inmiddels bekendere intervallen van een kwart, gebruikte hij nu ook die van een secunde en van een none.
Hij bleef verder werken aan zijn Mysterium, ook al componeerde hij er geen noot voor. Hij hield zich daarentegen intensief bezig met het buitenmuzikale gebeuren. Steeds meer verloor hij de realiteit uit het oog en hij meende dan ook dat zijn Mysterium, eenmaal gerealiseerd, het einde van de wereld zou betekenen, alsmede de schepping van een nieuw mensenras.
“Ik zal niet sterven. Ik zal stikken in extase na het Mysterium,” vertelde de componist, en hij beschouwde zichzelf als de nieuwe Messias, die zichzelf geheel voorbereidde op een verblijf in India, door een zonnehelm en een Sanskriet-grammatica aan te schaffen. Het Mysterium zou in een halfronde tempel in dat land moeten worden gerealiseerd.

Laatste jaren
Tot een uiitvoering van het Mysterium is het niet meer gekomen. In 1907 was wel zijn Vierde Symfonie, met als ondertitel Poème de l’Extase gereed gekomen. In deze congtext bedoelde Skrjabin met extase niet een trance-achtige toestand, maar een vorm van dadendrang, waarin de goddelijke kracht van de vrije wil tot zelfverwezenlijking leidt, die in Skrjabins partituur aan het slot wordt gerealiseerd in het langst aangehouden C-groot akkoord uit de geschiedenis van de muziek. En in dit Extatisch Gedicht komt een vioolsolo voor welke reeds vooruitloopt op de thematiek van Prometheus.
Met zijn gedachten nog steeds bij zijn Mysterium, kreeg Skrjabin bloedvergiftiging als gevolg van een gezwel aan zijn lip. Dat was in april 1915. Rachmaninov treurde nog het meest. De begrafenis van de meest bizarre componist uit heel de muziekgeschiedenis had plaats in een stromende regen. Onder de treurenden bevond zich uiteraard Sergej Rachmaninov, naast vele andere collega’s. Bij die gelegenheid liep Sergej Tanejev een longontsteking op, waaraan hij zelf overleed.

(wordt vervolgd)

*****

(1) Jelèna Blavatskaja (1831-1891) stichtte in 1875 de Theosofische Beweging. Haar meest beroemde boek, De Geheime Leer uit 1888, is nog altijd een standaardwerk.
(2) Sergej Koesevitski (1874-1951) — meestal te vinden onder de Engelse transliteratie Koussevitzky — bassist, dirigent en muziekuitgever, deed zeer veel voor Skrjabin als mens en als musicus. Hij spaarde kosten noch moeite om Skrjabins Vijfde Symfonie, Prometheus, mèt lichtklavier, te laten uitvoeren. Helaas tevergeefs. In Amerika was Koesevitski een kwart eeuw, tussen 1924 en 1949, dirigent van het Boston Symfonie Orkest.
(3) Modest Altschuler (1873-1963) was een vroegere klasgenoot van Skrjabin. Hij was naar de Verenigde Staten vertrokken en had daar het Russisch Symfonie Orkest opgericht.

*****

Afbeeldingen
1. Aleksandr Skrjabin, tekening uit 1987 van Elzo Smid, Groningen. (Collectie Heinz Wallisch.)
2. Aleksandr Skrjabin als student van het kadettenkorps.
3. Sergej Tanejev (links) met Vassili Safonov, dirigent, die tevens directeur van het Moskous Conservatorium was. Beiden hadden Aleksandr Skrjabin als student.
4. Skrjabins studeervertrek, zoals deze nu nog te zien is in het Skrjabin Museum te Moskou.
5. Jelèna Bavatskaja, mystica.
6. Dmitri Merezjkovksi.
7. Sergej Koezzewitski, bassist en dirigent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *