Paasochtend, dichterlijk verwoord door Emanuel Geibel

OSTERMORGENEmanuel Geibel (1815-1884)

Die Lerche stieg am Ostermorgen
Empor ins klarste Luftgebiet
Und schmettert hoch ins Blau verborgen
Ein freudig Auferstehungslied.
Und wie sie schmetterte, da klangen
Es tausend Stimmen nach im Feld:
Wach auf, das alte ist vergangen,
Wach auf, du froh verjüngte Welt!

Wacht auf und auscht durchs Tal, ihr Bronnen,
Und lobt den Herrnmit frohem Schall!
Wacht auf im Frühlingsklang der Sonnen,
Im grünen Halm und Läuber all!
Ihr Veilchen in den Waldesgründen,
Ihr Primeln weiß, ihr Blüten rot,
Ihr sollt es alle mitverkünden:
Die Lieb ist stärker als der Tod.

Uit: Gedichte und Gedenkblätter, (1864)
Emanuel (von) Geibel (1815-1884)

*****

Levensloop
Emanuel von Geibel werd als zevende van acht kinderen op 17 oktober 1815 te Lübeck geboren als zoon van een gereformeerde dominee en de dochter uit een koopmansgezin. Toen hij 20 jaar was, is hij in Bonn theologie en klassieke filologie gaan studeren, maar al na een jaar is hij van daaruit naar Berlijn vertrokken waar hij in contact is gekomen met Friedrich Wilhelm IV (1795-1861)Adelbert von Chamisso (1781-1838), Joseph von Eichendorff (1788-1857) en Bettina von Arnim (1785-1859), die allen zijn vrienden zijn geworden. Door bemiddeling van een relatie krijgt hij in 1838 een aanstelling als huisleraar bij de Russische gezant in Athene, en die functie zou van doorslaggevende betekenis worden voor zijn ontwikkeling als klassiek dichter. Na zijn terugkeer in Duitsland begint hij verwoed gedichten te schrijven, die worden gepubliceerd en vooral bij de Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV op grote sympathie stuiten, zodanig zelfs dat deze besluit om de dichter tot aan zijn levenseinde een rente van 300 Taler. Negen jaar later wordt hij verliefd op een zeventienjarig meisje, met wie hij in het huwelijk treedt en die hem een jaar daarna een dochter schenkt. Eveneens n 1852 wordt Geibel door een andere adellijke bewonderaar, Maximilian II, benoemd tot honorair professor voor Duitse literatuur en poëtica. Geibel verhuist vervolgens naar München, waar hij tot 1868 blijft doceren, maar om politieke redenen naar Lübeck terugkeert. Na het overlijden van Maximilian wordt het Geibel vanwege zijn Pruissische sympathieën nogal moeilijk gemaakt en wordt ook de jaarlijkse rente ingetrokken. Ook uit de dichterkringen Die Krokodille en Die Tafelrunde, waarin hij vanaf 1852 een niet onaanzienlijke rol heeft gespeeld, trekt hij zich daarna terug. Op 4 of 6 (!) april 1884 is Emanuel Geibel — die inmiddels bijna drie decennia weduwnaar was — geheel vereenzaamd, overleden te Lübeck, waar hij als stadsdichter en ereburger in hoog aanzien stond.

*****

Afbeeldingen
1. Emanuel Geibel (1815-1884).
2. Friedrich Wilhelm IV (1795-1861), hier nog kroonprins (ca. 1830); lithografie van de Oostenrijks schilder, tekenaar en aquarellist Johann Baptist Clarot (1798-1855) .

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *