Alexander von Zemlinsky — in de Praagse jaren en als geëxileerde

Alexander von ZemlinskyNog twee BBC-concerten
De beide laatste dagen waarop aan de muziek Alexander von Zemlinsky op BBC Radio3, in het kader van het programma Composer of the week, de middag een uur, tussen 13:00 uur en 14:00 uur, wordt gewijd — en dat uur wordt ’s avonds herhaald tussen 21:45 uur en 22:45 uur — zullen in totaal nog drie stukken te beluisteren zijn. Op donderdag wordt onder het motto Prague Years de Lyrische Symphonie, opus 18, voorgesteld, die werd geschreven in de jaren 1922-23. Vrijdag is luidt het motto van de uitzending Exile. Dan worden weer twee werken uitgezonden, waarvan één slechts gedeeltelijk: Der Zwerg, tragisch sprookje in één bedrijf, geschreven in 1919-1921. Daaraan voorafgaand wordt het lied Übler Bursche uit de Symphonische Gesänge (1929) gepresenteerd.

Literaire inspiratie
Voor veel van zijn composities heeft Alexader von Zemlinsky zich laten inspireren door tal van schrijvers, en onder hen de Nobelprijswinnaars Paul Heyse (1830-1914; Nobelprijs 1910), Rabindranath Tagore (1861-1941; Nobelprijs 1913) en Maurice Maeterlinck (1862-1949; Nobelprijs 1911). Maar naast hen komen tal van vooraanstaande dichters uit hetRabindranath Tagore (1861-1941) toenmalige heden en een al dan niet ver(der) verleden in composities van Zemlinsky aan de orde: van William Shakespeare (1564-1616) via Heinrich Heine (1797-1856) en Joseph von Eichendorff (1788-1857), via Ludwig Uhland (1787-1862) en Richard Dehmel (1863-1920) tot Klabund (1890-1928) . Maar ook Gottfried Keller (1819-1890), Hugo von Hofmannsthal (1874-1929) en Oscar Wilde (1844-1900) hebben deze componist stof geleverd voor letterlijke, dan wel figuurlijke, muziekdramatische composities.
De Lyrische Symphonie in sieben Gesängen, opus 18, in 1924 in Praag in première gegaan, is geschreven voor sopraan, bariton en orkest op teksten van Rabindranath Tagore.[1] Hiervan is meer dan eens gezegd dat het wel zeer opvallend eclectische muziek is, zoals dat eveneens over zijn Tweede Strijkkwartet is beweerd, en de componist zelf heeft dat niet ontkend, doch steeds nadrukkelijk verklaard dat hij dat had gedaan uit grote bewondering voor de ‘geciteerde’ componisten. In het geval van het genoemde kwartet gaat het om eenzelfde werk van Arnold Schönberg — aan wie Zemlinksy dat eigen strijkkwartet ook heeft opgedragen: niet alleen was hij zeer goed bevriend met Schönberg, deze was tevens zijn zwager. Over de Lyrische Symfonie kunnen we net zo kort zijn: een werk dat de bewondering voor Mahlers Lied von der Erde ruim uitdraagt.

Programma van vrijdag
De opera-in-één-bedrijf Der Zwerg, opus 17, heeft een libretto van Georg C. Klaren, die dat vrij naar de tekst van OscarTekening uit de Nederlandse editie van Oscar Wilde’s ´De Verjaardag der Infante´ in de bundel ´Het Granaatappelhuis´ Wilde uit het sprookje The Birthday of the Infanta [2]. Het tamelijk korte werk — het heeft een speelduur van minder dan anderhalf uur — is in 1922 op 28 mei in première gegaan te Keulen, in het Theater am Habsburger Ring onder leiding van Otto Klemperer (1885-1973). Daarin treden zeven tamelijk geprononceerde solisten voor het voetlicht: 4 sopranen, 1 alt, 1 tenor en 1 bas; daarnaast nog wat kleinere solorollen, muzikaal ondersteund en aangevuld door een koor en een orkest.
Zemlinsky werkte ook in de winter van 1921 op 1922 aan Der Zwerg, en toen was het toch zo verschrikkelijk koud in Wenen dat menigeen bomen heeft omgehakt in het Wienerwald, om toch nog maar te kunnen stoken, en zelfs de universiteit sloot tijdelijk haar deuren als gevolg van de weersomstandigheden.
Er wordt wel gefluisterd dat Zemlinsky in die Dwerg zichzelf ook heeft geprofileerd, gefrustreerd als hij toen was als gevolg van de afwijzing die hij van de kant van Alma Mahler had moeten incasseren toen ze aan die afwijzing bijzonder denigrerende opmerkingen over zijn uiterlijk zou hebben gemaakt. Gelukkig heeft de componist in hetzelfde jaar de komedie Kleider machen Leute gerealiseerd, naar een verhaal van de Zwitserse topliterator Gottfried Keller.

Afro-Amerikaanse poëzie
Het lied Übler Bursche is onderdeel van de Symphonische Gesänge, opus 20, uit 1929. De daarvoor gebruikte teksten zijn afkomstig uit een Duitse vertaling — door Anna Nussbaumen anderen — van Afro-Amerikaanse gedichten die in het kader van de Harlem Renaissance, in de jaren twintig van de vorige eeuw, zijn gepubliceerd onder de titel Africa Sings: A Selection of Recent Afro-American Poems (met als Duitse titel: Afrika Singt: Eine Auslese neuer afro-amerikanischer Lyrik). Enkele gedichten daaruit heeft Alexander von Zemlinsky voor zijn opus 20 gebruikt.

*****

[1] Rabindranath Tagore, dichter, filosoof, toneelschrijver, onderwijzer, schilder en musicus, in 1861 in India geboren, ontving in 1913 de Nobelprijs voor Literatuur.
[2] Op basis van dit sprookje is eveneens een opus gecreëerd door Franz Schreker (1878-1934), Der Geburtstag der Infantin (1903). Het sprookje, The Birthday of the Infanta (1891) is in het Nederlands als De Verjaardag der Infante opgenomen in — onder meer — de Wereldbibliotheek-bundel uit 1947 met totaal vier sprookjs van Oscar Wilde , getiteld Het Granaatappelhuis, een boek dat je tweedehands nog wel tegenkomt voor prijzen variërend van 50 cent tot boven de 10 euro. De Engelse editie met dezelfde sprookjes, en met dezelfde, zij het dan Engelse verzameltitel The House of Pomegranates is in 1892 uitgekomen.

Afbeeldingen
1. Alexander von Zemlinsky.
2. Rabindranath Tagore (1861-1941).
3. Tekening uit de Nederlandse editie van Oscar Wilde’s De Verjaardag der Infante in de bundel Het Granaatappelhuis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *