Adwaita’s Zarathustra-Sonnet — een halte, maar geen eindstation

SONNET

Wanneer na sterredans Strauss, dirigent,
Van de aarde Zarathustra heeft gedragen,
Terwijl het sphingisch c-g-c blijft vragen
Naar ’t wezen van het wereldfundament,

Dan rolt, net als een trein die langs komt jagen,
Ver – vlak bij – ver, het applaudissement.
Strauss buigt. ’t Schijnt of hij zegt: Ja, ja! Ik ben ’t,
Ik heb ’t gemaakt: ‘k ben blij dat ik zoo mocht slagen.

Afwezig klap ik ook, maar mijn applaus
Wou verder vliegen, achter Richard Strauss:
Hij is een halte, maar geen eindstation.

En ‘k heb een vreemd gevoel: want even is ’t,
Als joeg ‘k mijn trein, ekstatisch machinist,
Langs Bach en Orpheus naar mijn Brahmanzon.

Lees ook:  'Zoen mij met een zoen van geilheid': Over het onvindbare Zondige Vleesch (1910) van Van Goethem

JOHAN ANDREAS DÈR MOUW [ADWAITA] (1862-1919)

__________

Zie, over Richard Strauss’ Also sprach Zarathustra, ons artikel van donderdag 28 september 2006: De eeuwige kringloop muzikaal uitgebeeld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *