André de Ridder en de Groote Oorlog

In het kader van de rol van kunstenaars tijdens de Eerste Wereldoorlog houdt het Letterenhuis te Antwerpen op 7 december een lezing over André de Ridder. Manu van der Aa, die momenteel aan een biografie van Paul-Gustave van Hecke werkt, beschrijft De Ridders jaren in Nederland, na de val van Antwerpen in 1914. Deze jaren … Lees verder “André de Ridder en de Groote Oorlog”

‘Een bezondere vorm van moderne levensaanvoeling’ – André de Ridders Gesprekken met den Wijzen Jongeling (1910)

Voor ik aan de bespreking van De Ridders Gesprekken met den Wijzen Jongeling begin, wil ik eerst de bijzonderheden van mijn exemplaar bespreken. Het voorblad draagt een opdracht die luidt ‘Aan den maker van een Dwazen Jongeling, de maker van dezen Wijzen. Aan Jef Buyse, André de Ridder’. Van de Belgische auteur Jef Buyse (1886-1941) … Lees verder “‘Een bezondere vorm van moderne levensaanvoeling’ – André de Ridders Gesprekken met den Wijzen Jongeling (1910)”

André de Ridder – een wijzen jongeling

Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.

Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.

Polderdecadentisme (10)

Eerder attendeerde ik u al op J.L. Pierson en diegenen die de moeite hebben genomen het stuk te lezen zullen weten dat hij met Ellen Forest getrouwd is geweest. Dat zij van d’Annunzio hield wist ik en dat zij ook mislukt decadent heeft gedaan verbaast dan ook niet. André de Ridder vat het in zijn … Lees verder “Polderdecadentisme (10)”

Nieuwe titels op DBNL (juli/augustus)

– W. Blok: Verhaal en lezer. Een onderzoek naar enige structuuraspecten van ‘Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan’ van Louis Couperus (1973, vierde druk) – Jan ten Brink en Cd. Busken Huet: Brieven aan de uitgever van het tijdschrift Nederland 1873-1886 (1965, editie L. Brummel) – M.J. Brusse: Het rosse leven en sterven … Lees verder “Nieuwe titels op DBNL (juli/augustus)”