Over de opgedoken ‘griezelige en perverse tekenkunst’ van Bettina Jacometti.

Sinds ik heb besloten alleen nog maar bloedserieuze wetenschappelijk gefundeerde kunsthistorische artikelen te pennen voel ik mij een stuk beter, lichter en slagvaardiger, monterder en puurder, vederlichter en springveriger. Nu ben ik nog steeds niets des werelds sterkste man maar er is duidelijk verbetering. Helemaal mooi en fijn was het natuurlijk geweest als er een oogverblindend knappe en intelligente decadente dame had gereageerd op de prijsvraag van vorige week betreffende Jacometti maar goed, ‘je kan niet alles hebben’ en ik ben zo druk met mijn echt enorm super heel erg belangrijke onderzoek dat ik toch geen tijd voor liefde en seks heb. Desondanks riepen de Jacometti-artikelen de meeste (positieve) reacties sinds jaren op, triggert blijkbaar iets, zo’n vergeten anarchistische kunstmadame. Bij deze dank aan allen!  Specifieke dank naar twee personen. Eerstens Esther H., dat is mijn allerbeste vriendin die voor me troostkookt als ik weer eens op zwart zaad zit en me ongelukkiger en eenzamer voel dan ooit. Daar heeft ze zoals u begrijpt een dagtaak aan maar desondanks wist zij van alles, biografica, (latere) kunstwerken, betreffende Betty op te duiken. Daarnaast was er een mij onbekende virtuele twittermijnheer, Ernst D., die de eer toe komt afbeeldingen van de gezochte tekeningen te hebben gevonden. Alle gevonden biografica laat ik nu even voor wat het is en kom als ik dat goed op een rijtje heb gezet nog op terug.

Het ging aanvankelijk om haar door De Nerée en Beardsley geïnspireerde tekeningen en daarvan zijn er in Spaanse kranten een viertal gevonden. ‘Griezelig en pervers’ zou ik ze echter niet noemen, maar ik ben geen beschouwer anno 1916 dus die indruk kunnen ze best gemaakt hebben. Knap vind ik ze ook niet maar ook dat doet er helemaal niet toe. Vast staat dat ze beïnvloed zijn door de lijntekenkunst van Beardsley en De Nerée maar ook zie ik een overeenkomst in stijl met de tekeningen van Cocteau of Picasso, zonder ze daarmee kwalitatief op een lijn te willen stellen. De tekeningen van Jacometti ontstonden toen ze in de jaren tien in Madrileense anarchistische en avant-gardistische kringen vertoefde dus heel kunsthistorisch contextueel onverantwoord lijkt me de vergelijking niet. Overigens moeten we het vooralsnog ook doen met meer dan honderd jaar oude krantenreproducties van de tekeningen die mogelijk in het echt, zoals dat meestal het geval is bij tekenwerk, een veel betere, of althans andere, indruk kunnen maken.

Het hierboven afgebeelde titelloze werk van een vrouw die een op een skippybal gelegen boek leest is afgebeeld in een artikel over Jacometti in La Nacion van 20 november 1916. De tekening sluit aan op de symbolistische beeldtaal die toen in Europa al ‘achterhaald’ was maar her en der, en ook in Nederland, nog gestaag doorechode. Er vanuit gaande dat, hypothetisch en gesimplificeerd, Jacometti zich bij dit werk door De Nerée heeft laten beïnvloeden dan schieten zijn welbekende tekeningen voor Couperus Extaze uit 1900-’01 het eerst te binnen. In het bijzonder lijkt de figuur en de houding op die van voorstudie voor Inleiding. Niet dat ze dat gekend kan hebben, want het werd pas eerstelijk op ‘mijn’ De Nerée-expo aan het nieuwsgierige Couperuspubliek vertoond. Mij doet het ook, maar dat is subjectieve vrije associatie, denken aan Derkinderens Maagd uit 1892 (Kunstenaren der Idee cat. 62, Droomkunst cat. 32). En dat Jacometti Toorop, volstrekt tevergeefs, wou evenaren ziet iedereen. In diezelfde krant is ook afgebeeld La Solterona, de oude vrijster. Wellicht een toekomstbeeld van Jacometti die heel oud en excentriek en kinderloos zou sterven?

Lees ook:  'Een klein museum is een aangenaam iets' — Albert Plasschaert in 1910 over het ideale museum

Twee andere werken zijn te vinden in El Dia van 19 december 1916 bij het artikel ‘El raro misterio de Bettina Jacometti (una artista extraordinaria).’ Zo uitzonderlijk een artiste dat ze dus volstrekt vergeten werd, meer dan welke van ‘mijn’ kunstenaars dan ook. Maar ik kan me voorstellen, toch even subjectief, dat de, in de krant ondersteboven afgebeelde, tekening van de langarmige figuur met vier handen waaraan drie koppen toen noch nu de potentiële kunstkoper direct over de streep trekt om hun portemonnee te trekken. Er is misschien en met héél veel  goede wil een vage echo in te zien van Alfred Kubins tekeningen voor Die andere seite (1909). Vermoedelijk vond Jacometti het grafisch werk van kunstenaars als Max Klinger en de onvermijdelijke Felicien Rops ook erg mooi maar talent om dat ook maar enigszins te evenaren blijkt hier helaas niet uit, ook niet uit de vierde tekening van zwevende man op apotheekslangen. Maar, nogmaals, dat is een subjectieve esthetische en aldus minder belangrijke blik.

De grote vraag blijft: waar bevinden zich de tekeningen nu? Wie het weet mag het zeggen, wij zoeken door en zeker to be continued!

Eén gedachte over “Over de opgedoken ‘griezelige en perverse tekenkunst’ van Bettina Jacometti.”

  1. We hebben een groot olieverfschilderij in het bezit van onze familie, dat volgens een schriftelijke bevestiging van 12.12.1932 door Bettina Jacometti werd bevestigd als “een origineel van mijn hand”. Ondertekend door Bettina Jacometti in Anticoli Corrado (Italië).

Laat een antwoord achter aan Jana Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *