Polderdecadentisme-oproep

Hier had een een stukje moeten staan over de roman De Berg der Pagoden (Bohn 1902) van Hans Steengracht (pseud. A.D. van der Gon Netscher, 1876-196?). Echter, geen antiquaar in Nederland kan mij het boek op het moment leveren. Hoewel het bijvoorbeeld wel in de Koninklijke Bibliotheek aanwezig is, is dit een van die zeldzame … Lees verder “Polderdecadentisme-oproep”

Polderdecadentisme (6)

Dat de ooit zeer veelgelezen Reinier van Genderen Stort wel van oververfijndheid werd beschuldigd was me bekend, doch heel lang heb ik daar nooit bij stilgestaan, tot de heer L.P. te A. mij onlangs op een recensie van diens roman De  Grijsaard en de Jongeling (Amsterdam, Querido 1919) in Den Gulden Winckel attendeerde: ‘Het ware … Lees verder “Polderdecadentisme (6)”

Polderdecadentisme (5)

Deze heb ik niet zelf gevonden, want Bel wijdt er een alinea aan in haar (voor ondergetekende overigens, samen met o.a. Praz’ La carne, la morte e il diavolo…,  een levensbepalend boek) Nederlandse literatuur in het fin de siècle: Bij den vijver der sfinx van Henri Louis Rigail Certon (Den Haag, Veenstra [1900]). Een zevenderangs roman die bij ook maar … Lees verder “Polderdecadentisme (5)”

Polderdecadentisme (3)

Dop Bles, Parijsche Verzen (Bussum, Van Dishoeck 1923). Heel aardige verzen. Bles hield volgens mij nogal van Baudelaire. Zie bijvoorbeeld ‘De Vier Getijden – III’ (p.89): Laat kranke schijn nu koortsen in mijn lamp een decadente gloed, een roode damp, waarin mijn lamp te sterven staat in ´t gulpend eigen bloed. Kleur tot karmijnen lach … Lees verder “Polderdecadentisme (3)”

Polderdecadentisme (2)

Piet van Assche (misschien is dit hem, maar dat is niet honderd procent zeker) schreef de nogal d’Annunziaanse femme fatale-roman De Doode en de Wulpsche vrouw (Amsterdam, Querido 1921). Het verhaal wordt op pagina 9 bondig samengevat: ‘Hoe ik zoo verblind ben geweest toe te geven aan een onzalige drift voor een wezen van perverse … Lees verder “Polderdecadentisme (2)”

Polderdecadentisme

M.G.L. van Loghem (1849-1939) werd in de officiële literatuurgeschiedenis (wat dat ook mag zijn) vooral ‘beroemd’ onder zijn pseudoniem ‘Fiore della Neve’ die door de Tachtigers beschimpt werd om zijn oubolligheid. Desalniettemin schreef Van Loghem toch ook de roman Fokel (1898), over de immer in het zwart gehulde Friese titelheldin die ook de modernste literatuur bijhoudt: […]

Van en over het Haagse wereldje van Van Genderen Stort en De Nerée tot Babberich

Bij het doorlopen van de losse eindjes en dubbelchecken van de documentatie die hoort bij de naderende voltooiing van een biografie, in dit geval van een kunstenaar C(K)arel de Nerée genaamd (vertelde ik u daar wel eens over? Dacht het niet. Remind me dat ik dat nog eens uitvoerig doe hier) kwam ik onderstaand artikel … Lees verder “Van en over het Haagse wereldje van Van Genderen Stort en De Nerée tot Babberich”

Van en over Katrien en een onbekend portret van Edzard Falck uit 1910.

Toen ik gister twee pakken fairtrade koffie bij de LIDL had afgerekend en net op mijn skateboardje wou stappen om naar de eenzame decadente villa terug te rollen liep ik tot mijn vreugde Katrien D. tegen het lijf. Zij is niet alleen heel beroemd en knap maar ook nog enorm intelligent. Een beetje zoals ik, … Lees verder “Van en over Katrien en een onbekend portret van Edzard Falck uit 1910.”

Een bad trip en Oscar Wilde in Frits Hopmans De Opiumkit (1918)

Let’s go trippin’! In het vorige artikel werd Frits Hopman geïntroduceerd, in wiens oeuvre ik een verwantschap met het victoriaanse realisme bespeurde. Uit zijn kortverhaal Travestie uit 1918 bleek enige affiniteit met de negentiende-eeuwse literatuur. Hopmans De Opiumkit is van een ander kaliber. Het kortverhaal verscheen in de aprilaflevering van De Gids in 1918 en … Lees verder “Een bad trip en Oscar Wilde in Frits Hopmans De Opiumkit (1918)”