“Uw schimpen is te gemakkelijk en uw beleedigen te lomp”

Karel van de Woestijne (wat een summiere wiki heeft hij overigens) is een van mijn favoriete Nederlandstalige schrijvers. Wel is het zo iemand die je bij vlagen leest, want zijn werk is bepaald geen treinlectuur. Je moet er even voor gaan zitten. […]

Karel van de Woestijne (wat een summiere wiki heeft hij overigens) is een van mijn favoriete Nederlandstalige schrijvers. Wel is het zo iemand die je bij vlagen leest, want zijn werk is bepaald geen treinlectuur. Je moet er even voor gaan zitten. Sinds kort hoef je er echter niet eens meer vanaf de computer naar de boekenkast voor te lopen, want voor de moderne ‘lezer’ is zijn Verzameld Werk nu door de gedigitaliseerd door de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.

Ter gelegenheid daarvan ter uwer vermaak alhier uit diezelfde DBNL (oorspronkelijk in ‘Altijd maar bijeenblijven’: brieven aan Van Dishoeck 1903-1929) een bijzonder aardige brief van precies honderd jaar geleden van Van de Woestijne aan zijn uitgever Van Dishoeck:

Sint Joost ten Noode, december 1909

Geachte Heer,

Mijne vrouw deelt me Uw geëerd schrijven meê. Uw schimpen is te gemakkelijk en uw beleedigen te lomp, dan dat ze me zouden kwetsen. Te meer dat Uwe aantijgingen op onwaarheden berusten.[1] De drukproeven der 5 eerste vellen – misschien zijn er zes geweest – der ‘Afwijkingen’ ontving ik aanvang October. Ik stuurde ze onmiddelijk terug naar de drukkerij, waar U zich informeeren kan. Sedert dien ontving ik niets meer, sedert ruim twee maand dus.
Voor wat den ‘Gulden Schaduw’ aangaat, de twaalf eerste vellen moeten U in drukproef terug zijn gestuurd door mijn vriend Firmin van Hecke, te Ertvelde, die zoo vriendelijk was ze na te zien.[2] Na een laatste revisie, kan ik die laten afdrukken.
Ziedaar de waarheid: zij komt niet overeen met hetgeen ge mij ten laste legt, en meent te moeten schrijven… aan mijne vrouw. Ik vraag me af waarom…
Ik lig hier in bed, na ruim twee maand drie zieken te hebben opgepast: mijne vrouw, mijn zoontje en mijn schoonbroer, die alle drie nóg bedlegerig zijn. Ik-zelf ben uitgeput, kan niet meer opstaan. Ge kunt denken hoe aangenaam brieven als den Uwe zijn in zulke omstandigheden, vooral als ze op onnauwkeurigheden berusten.

Na beleefde groeten
Karel van de Woestijne

Ik begrijp niet hoe U aldus schimpt om werken, die U aangekocht en betaald hebt. Ik zag nooit iemand zoo weinig respekt hebben voor zijn eigendom. [3]

Lees ook:  Pikante brieven van Wilde onder de hamer

1. Waarschijnlijk verweet Van Dishoeck Van de Woestijne opnieuw in gebreke te zijn gebleven, in dit geval met het corrigeren en verzenden van de drukproeven van De gulden schaduw en Afwijkingen.
2. De schrijver en ambtenaar Firmin van Hecke (1884-1961).
3. Deze opmerking is in de marge geschreven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *