De diersculpturen van Rembrandt Bugatti

Rembrandt Bugatti (1884-1916) was een telg uit een bekend Italiaans ontwerpersgeslacht, dat ook snelle auto’s vormgaf. Rembrandt zocht zijn heil echter bij sculpturen van dieren, die hij op een bijna tedere manier in hun kwetsbaarheid uitbeeldde. […]

Bij research voor een lezing over art deco kwam ik uit bij Rembrandt Bugatti (1884-1916), een telg uit een bekend Italiaans ontwerpersgeslacht. Hij was de zoon van de bekende art nouveau-ontwerper Carlo Bugatti en Ettore Bugatti; die van de fraai vormgegeven snelle auto’s, was z’n broer. Rembrandt groeide op tussen allerlei inspirerende mensen die tot de inner circle van zijn ouders behoorden, zoals bijvoorbeeld de componist Puccini en z’n oom, de schilder Segantini.

Al op jonge leeftijd maakte hij kleine diersculpturen. Bugatti woonde vanaf 1904 in Parijs, waar hij veel tijd doorbracht in de dierentuin ‘Le Jardin des Plantes’ en ideeën zocht voor z’n modelleeractiviteiten.

Vanaf 1907 woonde hij in Antwerpen en vond hij zijn inspiratiebron in de Antwerpse ZOO, waar hij diervormen en -gedragingen bestudeerde en ter plekke vastlegde in een speciaal langzaam drogend boetseermengsel. Rembrandt was niet geïnteresseerd in het ‘wilde dier’, maar beeldde ze op een bijna tedere manier, juist in hun kwetsbaarheid en alledaagsheid uit.

In de Eerste Wereldoorlog zag men zich echter genoodzaakt om in de Antwerpse ZOO het merendeel van de dieren af te maken. Rembrandt meldde hij zich aan als vrijwillig hulpverpleger bij het rodekruishospitaal, dat nu op die plek werd gevestigd. De ellende die hij daar meemaakte en de afwezigheid van de dieren die hij daar na intense observatie afgebeeld had, waren zaken waar hij letterlijk niet mee kon leven. Hij raakte in een depressie en beëindigde op 31-jarige leeftijd door middel van gas zijn aardse bestaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *