Van aviateur naar vliegenier tot piloot

Ewoud Sanders vraagt zich in zijn ‘woordhoek’ af welke woorden er precies honderd jaar geleden nieuw waren in het Nederlands. Aangezien in 1910 de luchtvaart in opkomst was, is het niet vreemd dat men vooral zocht naar Nederlandse equivalenten voor deze zwaartekracht-tartende tak van wetenschap. […]

Ewoud Sanders vraagt zich in zijn ‘woordhoek’ af welke woorden er precies honderd jaar geleden nieuw waren in het Nederlands. Aangezien in 1910 de luchtvaart in opkomst was, is het niet vreemd dat men vooral zocht naar Nederlandse equivalenten voor deze zwaartekracht-tartende tak van wetenschap. Zo kwam men toen te spreken over een vliegenier, ter vervanging van het daarvoor gebezigde aviateur. Deze vondst ruimde overigens twee jaar later alweer het veld voor de nu nog steeds gebruikelijkere variant piloot. Ook zocht men naar een goed Nederlands woord voor een vliegtuig dat op het water kon landen: ‘Hydroplaan, hydro-aëroplaan, aëro-hydroplaan, avion-marin – ze passeerden allemaal de revue. In 1911 schreef het Algemeen Handelsblad, in een berichtje over de aëro-hydroplaan: “Wie geeft ons een beter Hollandsch woord voor dit watervliegtuig” – niet beseffend hiermee zelf al de vraag te hebben beantwoord.’ Meer op nrc.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *