Wat men zoal kan vinden
Hoewel het jaartal 1899 voor de meeste mensen zonder bril te ontwaren valt op de voorpagina van het direct hiernaast aan u voorgestelde boekje uit de sfeer van het zeepziedersgilde, is het, eenmaal geopend, duidelijk dat het om een herdruk in de vorm van een fotokopie gaat, ondanks het feit dat de watervlekken in het papier van anno toen zijn mee gedrukt. Wat een mens toch allemaal kan vinden, ook en vooral, zonder dat hij naar dat gevondene heeft gezocht. Al eerder, en meer dan eens, hebben wij dat fenomeen in deze artistieke kolom, tot leringhe ende vermaeck en geheel comme il faut, omschreven als serendipiteit.
Helaas valt nergens in het werkje te bespeuren wanneer deze – doorgaans als reprint omschreven – heruitgave tot stand is gekomen. Laten we daarom, hier en nu, een iegelijk onder u en alle uwen, nog eens, en met veel klem, op het hart drukken om er toch vooral heel intens en intensief aan mee te werken, respectievelijk ertoe bij te dragen, voorzover men daartoe in staat is of dat nog ooit zal zijn, dat, zo mogelijk, elke heruitgave in fotokopie-vorm van dergelijke gegevens, zij het nog zo miniem – doch nog wel zonder vergrootglas leesbaar – zal worden voorzien, waardoor het (zo veel later) voor ons zelf bekend zal worden, doch evenzeer voor onze nazaten, dan wel voor al diegenen onder hen die nog in een papieren boek lezen, vooropgesteld dat over een jaar of vijftig het gros van de dan levenden en zorgenden over voldoende kennis en inzicht beschikt om te weten wat een boek ook alweer was. Want zoals lang geleden de Bibliotheek van Alexandrië verdween, zo kan het – mutatis mutandis – gebeuren dat over een halve eeuw de leesmagazijnen, onder vele andere, van Oostdongeradeel tot en met Ooltgensplaat, eveneens naar de filistijnen zullen zijn geholpen. En rekent u maar dat het huidige culturele klimaat van extremistische cultuurdestructie in Haagse kringen daar het fundament voor heeft gelegd, respectievelijk die basis daarvoor in hoge mate heeft versterkt. Want van die lieden mag men, als men realistisch is, alleen nog de allerslechtst denkbare maatregelen verwachten: die ten detrimente van alle vormen van ware cultuur. En al helemaal als keer op keer blijkt dat de eerst verantwoordelijke geniet van de Macht der Destructie. Vandaar dat het gerechtvaardigd is een dergelijke sfeer te kwalificeren als Anaal Gefixeerde Necrofilie, en dat zulks een degeneratie, een geestelijk defect, jawel, zelfs een Immense Perversie is, zullen wij geen van u toch meer hoeven uit te leggen.
Ikzelf zal over een halve eeuw hoogst persoonlijk de ontwikkelingen gaan controleren, aangezien ik dan nog maar 116 jaar zal zijn, en dan toch ook nog 102 jaar te gaan zal hebben. Dat is toch maar één der mooie aspecten van oud worden: zelf voorspellingen en/of verwachtingen van anno ooit kunnen controleren. Ik kan dan tevens voor alle anderen onder ons en onder u – die dan hetzij op de eeuwige jachtvelden zullen vertoeven om aldaar het aanhoudende V-teken te vertonen, dan wel er elders warmpjes bij zullen zitten aangezien het vuur ter plekke voor eeuwig vlamt en men dientengevolge zowel de kosten voor anti-reumatisch ondergoed, alsook voor atoomstroom, kan uitsparen – eens uitzoeken of de boeken van Louis Ferdinand Céline, Cyriel Buysse of Nescio, welke hier met enige regelmaat in uw aandacht worden aanbevolen, nog door fervente aanhangers zullen worden gelezen. Het zou er in de praktijk echter wel eens op kunnen uitdraaien dat ik zal moeten zeggen: nescio; voor de niet-latinisten onder u: ik weet (het) niet.
Spontane vondst
Hoewel het de eerste keer is dat ik, ondanks een glansrijke en gloedvolle carrière in het boekenvak, met het onderhavige boekje werd geconfronteerd – doordat mijn argusblik meer dan van de ‘gemiddelde Nederlander’ zeer streng loert in dozen en kratten bij handelaren in bedrukt papier die van bepaalde delen van hun collectie afscheid willen nemen, en wel zodanig dat zelfs het begrip habbekrats bij tijd en wijle een nog te sterke uitdrukking is voor de centenkraam die men verlangt – en bij tijd en wijle zelfs dat niet – voor het mogen mede nemen van dat afgedankte. Dat mag terecht lijken vanuit het oogpunt der antiquaar of kringloopwinkelier in kwestie, omdat het pamflet en/of al die dikke boeken in casu niet meer normaal verkoopbaar worden geacht — vanuit de wereldbeschouwing van de(ze) koper, dan wel van de met al dat drukwerk bedeelde, is het een goede zaak dat hij het mocht vinden. Soms neemt zulks bedenkelijke vormen aan, want zegt u nu zelf: is het niet wonderbaarlijk dat iets je zomaar, en letterlijk, in de arm kan vallen als je niet eens zeker bent dat het als drukwerk bestaat, maar waarvan je diezelfde ochtend had besloten dat van je dat zelfde hoopte het ooit te zullen vinden. Daarover later meer, in het kader van een artikel over een Veenlijk van 1897.
Het is echter beslist casueel te noemen dat het onderhavige, en hierbij afgedrukte, zeepziedersboekje uit 1899 niet in het bezit was van mijn voorvader van moederszijde, die – stammend uit een kruideniersgezin en zelf dit beroep aanvankelijk eveneens gekozen hebbend – in 1916 zijn handel te Appingedam, aan het water, echter heeft moeten staken en de winkel van de hand heeft moeten doen omdat er tijdens de Eerste Wereldoorlog geen schepen meer uit Duitsland kwamen en daarmee een zeer groot gedeelte van de klandizie was weggevallen. Zonder omwegen kwam die grootvader terecht bij een firma met de naam Albino, welke was gelieerd aan Lever’s Zeep Maatschappij, welker naam nog terug te vinden is in de latere, grote firma waartoe het bewuste bedrijf is uitgegroeid en die zo vele kleinere zaken heeft opgekocht: Unilever.
’t Is dat mijn grootvader niet meer onder de levenden verkeert, en ik een diepgewortelde, onpasselijk makende, afkeer heb van al die zich als medium en/of als clairvoyant opwerpende wezens en andere onwaardige schepselen, welke u met dode dienders en zelfs met de Dood van Pierlala persoonlijk in contact zeggen te kunnen brengen, anders zou ik Opa Zelf kunnen laten spreken, aangezien ik volgaarne had geweten of hij dat boekje “in zijn tijd” heeft gekend. Hij heeft in ons gezin tal van verhalen, anekdoten, liedjes en ondeugendheden de revue laten passeren tijdens zijn talrijke mededeelzame buien, doch van dit pamfletteke heeft hij nimmer gerept. Wellicht dat hij het geheim wilde houden.
Uitzonderlijk pamflet
Zelf had ik het origineel overigens eveneens graag gekend, of dat nu door middel van een eigen exemplaar zou zijn geweest of in de vorm van een uitlening door derden, of slechts door korte inzage. Men kan het exemplaar van de herdruk niet als een gewoon boek lezen, maar moet steeds op elke volgende linker pagina verder lezen; datzelfde geldt voor de volgende rechter pagina.
Helemaal onwaar is die pretentie ten aanzien van de kwaliteit van het aanbevolen zeepproduct beslist niet. Het is thans niet meer prominent aanwezig in de schappen van de supermarkten, zoals het in mijn jeugd bij zelfs de kleinst denkbare kruidenier en huis-aan-huis winkel verkrijgbaar was. Mijn grootvader deed er soms zelfs de afwas mee als hij even geen soda ter beschikking had, en mijn moeder deed elke was er mee: wit, bont, fijn. Opa gebruikte het tevens als scheerzeep.
Twee jaar geleden hielp ik de dochter van vrienden, na een overlijden, het huis van haar ouders leeg te halen. Doch ook daar bevonden zich in een keukenkast onder de aanrecht nog diverse stukken van die zeep. Overigens wees mijn grootvader mij erop dat bijkans alle mensen die naam van het product foutief zouden uitspreken als Zun Licht. In de eerste klas lagere school werd zulks bij de taallessen bevestigd. Maar ja, die opa was immers ‘van dat bedrijf geweest’, en voordien had hij rond het Michigan Meer in de VS gepionierd, omstreeks de aan de wel heel direct achter ons liggende, voorafgaande eeuwwisseling; dus een mondje Engels en zelfs enig Yank(ee)s spreken was hem wel toevertrouwd. Die opa bevestigde eveneens de claim van de fabrikant dat dit het meest verkochte zeepproduct zou zijn: zowel in zijn eigen winkel, begin twintigste eeuw, alsook later in de Albino-filialen elders in den lande, welke hij als vervanger van zieke filiaalchefs heeft geleid.
Daarbij moet worden aangetekend dat je, als kind in de jaren vijftig van de vorige eeuw, bestraffend zou zijn toegesproken door de kruidenier of diens wederhelft als je de merknaam juist zou hebben uitgesproken. “Doe maar gewoon, dat is meer dan gek genoeg.” En als één van je ouders het zou hebben gedaan, dan zou achter haar of zijn rug worden verteld dat die zich boven anderen verheven zou voelen.
Doordacht concept
Dat boekje is wel degelijk een leuke reclame-uiting, in meer dan één opzicht: mede vanwege de mededeling niet in den handel maar gratis aangeboden…. Het geeft weliswaar een zo goed mogelijk beeld van de tijd in kwestie en van de wijze waarop toen werd gecommuniceerd: enerzijds hoe, met mooie woorden van de fabrikant en met citaten van gebruikers, werd getracht de toenmalige kandidaat-klant over te halen, eveneens een vaste gebruiker te worden. Daartoe heeft men een vijftig bladzijden gevuld, steeds ter linkerzijde, met daartegenover evenzovele met het lopende verhaal dat op het voorplat reeds groot wordt aangekondigd: De Kunst om Rijk te Worden en te blijven, geschreven door Een geruïneerd Man, die millioenen herwonnen heeft.
Langzaam maar zeker is binnen het kader van de wervende teksten toegewerkt naar een climax, die relatief kort is gehouden: nog een paar op- en aanmerkingen, verspreid over de laatste drie bladzijden van het binnenwerk, over een duurdere toiletzeep die door hetzelfde concern werd geproduceerd. De producent(en) van die teksten besefte(n) zeer goed dat niet ieder zich luxe toiletzeep zou kunnen veroorloven, en dat is zelfs heel direct terug te vinden in de tekst:
“Wij willen zo gaarne u een gebruiker maken van de SUNLIGHT en LEVER CARBOLIC ZEEP en, als Uw beurs het toelaat, van onze toiletzeepen….”
In het doorlopende verhaal wordt inzicht verschaft in de diverse onderdelen die voor de productie van Sunlight Zeep van doorslaggevende betekenis waren; uit de doeken te doen en enkele punten daaruit te illustreren met plaatjes. Het zal dan ook voor menigeen een verrassing zijn geweest dat men van de wederverkooper niet alleen een boekwerkje gratis kreeg, maar dat dit nog vergezeld ging van een stuk van de zeep in kwestie.
Onbedoelde humor
Ook in de huidige tijd zijn reclame-uitingen zelden intelligent, dan wel getuigen zij vrijwel nooit van een in positieve zin prikkelende, want activerende, bijdrage, welke zich onderscheidt door humor, vindingrijkheid of originaliteit. De meeste reclame is zo levens-onecht, want voorzien van, of zelfs gedomineerd door, veel aan de haren erbij gesleept onwaarachtigs, ja hier en daar misselijk makende, sensualiteit: zo wereldvreemd en zo leugenachtig want vervuld van uitsluitend halve waarheden, welke niet alleen op zichzelf reeds erger zijn dan regelrechte leugens, maar die daarnaast min of meer uitsluitend getuigen van een steeds verder voortschrijdende debilisering, gelijk te stellen aan het merendeel van de inhoud der bijdragen die door commerciële radio- en televisiezenders op grote delen der mensheid worden afgevuurd: de geestelijke leegte ten top. Een kwaliteitspolitie in die sfeer zou voor heel veel banen kunnen zorgen.
In menig opzicht werken de teksten van 1899 ons eveneens op de zenuwen, en in het gunstigste geval op de lachspieren, doch wat men daarbij echter niet uit het oog mag verliezen, is het feit dat wij dergelijke teksten bekijken met de kennis en inzichten van heden, en dat is per definitie onterecht. Het is simpelweg niet eenvoudig, ons voor te stellen, hoe het toen moet zijn geweest, aangezien de huidige generaties met wasmachines en al dergelijk comfort geen idee (kunnen) hebben hoe de mensen van toen, zonder al die verworvenheden, de problemen van hun dagelijks bestaan hebben bestreden.
Het spreekt vanzelf dat de fabrikant ervoor heeft gezorgd dat de samenstellers van dat boekje alleen maar positiefs bijeengebracht hebben, en de beweringen hebben laten staven door ingezonden brieven, waarvan een kleine bloemlezing op de laatste bladzijden is opgenomen. Het geheel aan reclame-onderdelen is voorzien van een aantal plaatjes dat op zuiverheid, schoonheid, zindelijkheid en goede hygiëne is gefixeerd. Het zou, met de nodige aanpassingen, een boekje kunnen zijn voor tal van politici in Europa – variërend van Den Haag, via de weg naar Rome, doorstekend naar het aloude Athene dat thans op een soort van gekwadrateerd apegapen ligt – en tevens tot ver daarbuiten.
Eén voorbeeld van de vele positieve post, die de fabrikant van De Koningin der wasch-zeep ontving en enkele aspecten van het product in een paar regels samenvat, vinden we in een mededeling van Mejuffrouw L. D.-B. (ondanks de huwelijken staat toch Mejuffrouw) uit Vlissingen, gedateerd 31 maart 1896:
Hierbij zend ik U 24 stuks omslagen van Uw uitstekende zeep; die zeep is onmisbaar voor elke huishouding, jammer dat ieder het nog maar niet weet; ook voor scheerzeep is zij uitstekend; ik wil geen andere gebruiken, zegt mijn man.”
Huidige verkrijgbaarheid
Hoewel ik de laatste decennia steeds opnieuw verrast werd met de feitelijke verkrijgbaarheid van het product in kwestie, werd deze ook wel eens tegengesproken, door mensen die zeiden het zelf “overal te hebben geprobeerd”. Dat laatste moet men onder vrijwel alle omstandigheden in sterke mate relativeren, want dan duikt er toch weer iemand op die het tegendeel beweert en dat ook nog kan aantonen.
Ongeveer een jaar geleden heeft iemand op de site Goeie vraag de kwestie opnieuw aan de orde gesteld. Hij kreeg vijf antwoorden, waarvan er één absoluut inadequaat was. Degene die het ‘antwoord’ gaf, meldde dat de vloeibare zeep daarvoor in de plaats zou zijn gekomen. Per definitie is een dergelijke reactie onzinnig, aangezien uit de vier andere reacties bleek dat Sunlight Zeep nog steeds te koop was, en dat hoogst waarschijnlijk ook heden ten dage nog wel zal zijn. Van die vier zinvolle antwoorden koos de vraagsteller er één als de beste, omdat daarin de naam van een supermarktketen, tezamen met de prijs voor twee stukken werd genoemd. Andere antwoorden kwamen deels overeen: bij de betere drogisten en bij sommige toko’s.
____________
Afbeeldingen
1. Voorplat van het pamfletteke uit 1899 dat door de wederverkoopers van Lever’s Zeep Maatschappij gratis werd verstrekt, samen met een blok Sunlight Zeep.
2. Albino’s pand in Groningen, thans omgebouwd tot een luxe appartementencomplex. (Foto: HW.)
3. Ook scheren met Sunlight Zeep behoorde tot de dagelijkse mogelijkheden; zo te zien tot grote vreugde. Wat vele jongeren niet weten, is dat de man niet een koffiekop in de linkerhand heeft, ten einde zich te laven tussen het scheren door, doch dat de scheerkom in kwestie onder meer een dergelijk voorkomen had.
4. Een wasch doen, zonder de geringste inspanning. Dat waren gouden tijden voor de huisvrouw.
De beide laatste illustraties zijn uit het pamflet in kwestie afkomstig.