Maurice Ravels La Valse als het ultieme fin de siècle in muziek

Maurice Ravel, portret door Ludwig Nauer (1888-1965)Ouder plan
Reeds geruime tijd had Maurice Ravel (1875-1937) rondgelopen met het plan een werk te componeren, waarin hij de glorificatie van de klassieke Weense Wals wilde realiseren. Een vriend van hem heeft erop gewezen dat dit plan bij Ravel reeds was gerijpt voordat hij zijn Rhapsodie espagnole had geschreven, en derhalve al vóór 1907. Uit brieven die de componist in de eerste oorlogsjaren (1914/15) heeft geschreven, weten we dat hij zich erover heeft beklaagd dat hij had moeten afzien van een compositie die Vienne zou moeten heten, en hij heeft daar nog aan toegevoegd dat hij die toch niet plotseling de naam Petrograd kon geven.
Direct na de oorlog bleek dat Ravel ? die in aanleg al niet beschikte over een voortreffelijk fysiek gestel ? onder de gevolgen daarvan aardig te lijden had. Direct na het uitbreken van de oorlog had hij pogingen ondernomen in het leger te worden opgenomen, maar pas in de periode 1916/1917 mocht hij dienst doen als vrachtwagenchauffeur ? een werkzaamheid die vanzelfsprekend een sterker lichaam en een betere conditie vereist.
Nadat Ravel begin 1919 in een badplaats in de Savoye een kuur had gevolgd, waarbij sprake was van ongelooflijke onregelmatigheden in de polsslag en van koortsen, had Sergej Djagilev enige tijd later de componist in overweging gegeven dat oude plan maar weer op te vatten, opdat ze het resultaat in het daarop volgende jaar nog zouden kunnen presenteren. Ravel hield de werktitel Vienne eerst nog even aan. “Ik dacht bij dit werk aan een soort apotheose van de Weense wals, waarin zich in mijn gedachten de voorstelling van een fantastische werveling mengde, waaraan niemand zich kan onttrekken….”
De componist, die in een sfeer van extreme vermoeidheid en creatieve paralyse verkeerde, besefte dat hij zich in zijn vertrouwde omgeving niet zou kunnen concentreren. Daarom besloot hij, vanaf december 1919 enige tijd door te brengen bij de bevriende André-Ferdinand Herold (1865-1940) (1). Deze bezat een landhuis ten westen van Valence, in de Cévennes, waar Ravel gedurende vijf maanden heeft doorgebracht, en aan La Valse ? poème choréographique pour orchestre heeft gewerkt van december 1919 tot in maart 1920.

Afsluiting van een tijdperk
Hoewel La Valse werd gecomponeerd toen de twintigste eeuw al een poosje trachtte voet te vatten, staat deze compositie nog met één been in de negentiende eeuw. Allereerst spelen Ravels eigen beelden van wat deze compositie voorstelt, een belangrijike rol: hij zag een keizerlijke residentie, rond 1855 voor zich, waar de kroonluchters vol stralende pracht alles in een felle glans zetten. Er is niet al te veel inbeeldingsvermogen voor nodig om tot het besef te komen dat hier tamelijk direct wordt verwezen naar de toenmalige, jonge keizer van de Donaumonarchie, Franz Joseph I (1830-1916), die, met zijn glorieuze feesten vol gouden glans en andere overdaad, de aandacht wist af te leiden van de donkere wolken die boven het politieke en maatschappelijke krachtenveld samentrokken.
Ravel wilde niet alleen die Weense dans op zich in muziek voorstellen, maar ook de negatieve uitvergroting ervan, die uitmondt in een onontkoombare, beangstigende, want dwangmatige tuimeling. Hoewel de componist de opeenvolging van de walsen kennelijk moeiteloos in elkaar laat overgaan, wordt de climax pas bereikt na steeds kortere aanzetten. Als het hoogtepunt is bereikt, stort de wals vrijwel onmiddellijk ineen.
Een duidelijker verwijzing naar de woelingen van de laatste decennia van de negentiende eeuw, die ook moeiteloos leek te willen overgaan in de twintigste, is niet denkbaar. Dit echter in een relatief zo kort bestek te hebben kunnen realiseren in muziek, is een bewijs van een enorm inlevingsvermogen dat de componist op tal van fronten moet hebben begeleid.
Djagilev betoonde zich echter teleurgesteld en wees het resultaat voor zijn balletidee vanBronislava Nijinska de hand. Ook in de direct daarop volgende jaren waren er eveneens andere choreografen niet bepaald enhousiast. Die totale dans zou zozeer het voorstellingsvermogen te boven gaan dat een concertversie het enige alteratief leek. Uiteindelijk is er toch een balletversie tot stand gekomen. Deze is op 23 mei 1929 in de Opéra van Parijs uitgevoerd, met dezelfde orkestbezetting als de concertversie van 1920. Gustave Cloez dirigeerde, de decors waren van Alexandre Benois (1870-1960). Voor de choreografie tekende Bronislava Nijinska (1891-1972), de dansers waren leden van de balletgroep van Ida Rubinstein (1885-1960).

Details
De orkestversie van La Valse is geïnstrumenteerd voor 3 fluiten, waarvan één alternerend met een piccolo; 2 hobo’s en Engelse hoorn; Es-klarinet, 2 klarinetten en basklarinet; 2 fagotten, contrafagot; 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, tuba, pauken, grote trom, bekkens, tamboerijn, castagnetten, tamtam, triangel, klokken, twee harpen, crotales (2) en groot bezet strijkkwintet.
De eerste uitvoering van de orkestversie werd op 12 december 1920 gegeven door het Orchestre des Concerts Lamoureux te Parijs, onder leiding van Camille Chevillard (1859-1923). De versie voor twee piano’s was zeven weken eerder in première gegaan te Wenen, op 23 oktober 1920, door de componist en Alfredo Casella (1883-1947).
De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881-1942) vermeldt op 2 november 1920 over Ravel ? die voor een aantal concerten naar Oostenrijk was afgereisd en daar op 20 oktober was aangekomen ? in een brief aan zijn vriend, de Franse schrijver Romain Rolland (1866-1944):
“Aujourd’hui nous recevrons ici à Salzbourg la visite de Maurice Ravel, qui a eu des succès énormes à Vienne, un vrai festival Ravel. J’estime beaucoup son talent, sans pourtant aimer trop sa manière. Mon admiration se porte plus vers la grande hardiesse, vers le «Dämonische» dont Goethe parle toujours et dont j’ai ressenti pour la dernière fois la trace dans l’oeuvre de Mahler (qu’il faut connaitre dans son ensemble et en cohésion avec sa vie et sa person[n]alité pour le sentir).”
Opvallend is dat in het notenapparaat achter de Duitse vertaling van deze brief over Maurice Ravel nog vermeld staat: “…sein Werk ist stark von naïver Spielfreude geprägt.” (3) Ravel-biograaf Stuckenschmidt (4) formuleert dat als volgt: “Neben der genialen Eingebung, die alle diese Werke auszeichnet, lebt in ihnen die Sublimierung kindlichen Spieltriebs. Dabei ist die Benutzung von Modellen für eigene Schöpfungen ein legitimes künstlerisches Mittel, das die alten Meister viel angewandt haben.”
Stuckenschmidt geeft de duur van La Valse aan met 17 minuten, anderen doen er met een kwartier iets korter over, de nieuwste Reclam-gids voor orkestmuziek spreekt van 13 Misia Sert, afbeelding overgenomen van de voorzijde van het omslag van haar autobiografie, Misia, in 1952 verschenen bij Gallimard in Parijsminuten. Hier stuiten we dus op dezelfde verschillen als bij de Boléro (5).
De componist heeft de orkestversie van La Valse opgedragen aan Misia Sert (6), die, evenals haar drie echtgenoten en haar broer Cipa, tot de intieme vriendenkring van Maurice Ravel behoorde.

Concerten
Michel Tabachnik, chef-dirigent van het Noord Nederlands Orkest, leidt zijn musici, naast La Valse, in nog drie andere composities. Het gedeelte na de pauze eindigt met La Valse ? na een dergelijke geniale verklanking van een ineenstorting kan en mag men ook niets anders meer programmeren voor hetzelfde concert. (7)
Voorafgaand aan Ravels ‘choreografische gedicht’ speelt de uit Shanghai afkomstige Yingdi Sun ? in 2005 eerste prijswinnaar tijdens het vijfde Internationale Franz Liszt Concours ? met het NNO Liszts Eerste Concert voor piano en orkest uit 1856. Het concert wordt geopend met de wereldpremière van Still, dat speciaal voor het Noord Nederlands Orkest werd geschreven door de jonge Nederlandse componist Anthony Fiumara, die tevens muziekkritieken in het dagblad Trouw publiceert. De Vierde Symfonie (1851) van Robert Schumann (1810-1856) sluit het gedeelte voor de pauze af.
Het concert wordt de komende week driemaal gegeven: op donderdag 9 november om 20:15 uur in De Oosterpoort te Groningen, de dag daarna, om 19:30 uur in het Staatstheater van het Duitse Oldenburg, en tot slot op zondag 12 november om 15:00 uurMichel Tabachnik, chef-dirigent van het Noord Nederlands Orkest in cultuurcentrum De Lawei te Drachten.
Voorafgaand aan het concert in Groningen wordt vanaf 19:00 uur, in Drachten wordt een uur voor aanvang, een lezing over het programma gegeven, welke gratis toegankelijk is.

*****

(1) André-Ferdinand Herold, dichter, romancier, vertaler, van onder meer de Duitse schrijver Gerhart Hauptmann (1862-1946), en voorts specialist op het gebied van India en het Boeddhisme. Hij is de kleinzoon van de ooit beroemde, doch inmiddels bijna geheel vergeten, componist Louis-Ferdinand Hérold (1791-1833).
(2) Crotales: vingerbekkens (ook wel genaamd danskleppers), die paarwijze worden bespeeld. De doorsnee ligt tussen 4 en 5 centimeter. Ze worden ongeveer op dezelfde manier bespeeld als castagnetten, vandaar ook dat ze dikwijls als metalen castagnetten worden betiteld. Ze bestonden al omstreeks 500. In Rome, Griekenland en Egypte zijn er bronzen exemplaren gevonden, waarvan een voorbeeld in het British Museum te vinden is.
(3) In de Brieven die Stefan Zweig schreef tussen 1920-1931, en die als derde bundel van zijn Brievenwerk bij S. Fischer is verschenen (ISBN 3-10-097090-X) staat in het aanhangsel een Duitse vertaling van deze Franse brief.
(4) Hans-Heinz Stuckenschmidt: Maurice Ravel ? Variationen über Person und Werk, is in 1966 als gebonden boek, en in 1976 als st 353 verschenen bij Suhrkamp Verlag in Frankfurt am Main. Het komt echter niet meer voor in de lijst van leverbare titels van deze uitgever.
(5) Zie daartoe ons artikel ‘Geen werkelijke vorm, geen ontwikkeling’, over Ravels Boléro, verschenen op donderdag 8 juni.
(6) Misia Sert (1872-1950), eig. Marie Sophie Olga Zénaïda Godebska, was een dochter van de Poolse beeldhouwer Cyprien Godebski. Via haar literaire salon waar tal van bekende schilders, schrijvers en componisten bijeenkwamen, oefende ze veel invloed uit op het cultuurleven.
(7) De Gronings-Drentse, directe, voorloper van het huidige in Groningen gevestigde NNO, het Noordelijk Filharmonisch Orkest heeft La Valse in de tweede helft van de jaren zestig ook eens op het programma gezet, onder leiding van Francis Travis, en ook op dat concert eveneens als laatste programma-onderdeel. Pas in de concertzaal ondergaat men alle kwaliteiten en de veelkleurigheid van deze compositie. De onvergelijkelijke akoestiek van de toenmalige grote Harmonie-zaal zorgde voor verdere verfijning.

*****

Afbeeldingen
1. Maurice Ravel, portret door Ludwig Nauer (1888-1965).
2. Bronislava Nijinska.
3. Misia Sert, afbeelding overgenomen van de voorzijde van het omslag van haar autobiografie, Misia, in 1952 verschenen bij Gallimard in Parijs.
4. Michel Tabachnik, chef-dirigent van het Noord Nederlands Orkest.

Eén gedachte over “Maurice Ravels La Valse als het ultieme fin de siècle in muziek”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *