Ivans en zijn vrouwelijke detective May Higgins

Bijna een eeuw geleden waren er reeds vrouwen werkzaam in beroepen die voorbehouden leken aan mannen. Dat gebeurde, ondanks veelvuldig verzet van de andere kunne, tevens in het speurderswerk. Lady Molly van Scotland Yard loste heel wat mysterieuze zaken op en May Higgins deed hetzelfde, ook al was zij ontsproten aan de fantasie van de Nederlandse auteur Ivans.

Alweer serendipiteit
Enige weken geleden vond ik — ook nu weer zonder ernaar te zoeken doch eenvoudigweg door het aanbod te bekijken — tussen de weer nieuwe stapels afgeschreven boeken in een antiquariaat dat ik frequenteer, voor de somma van vijftig eurocent een vrijwel nieuw exemplaar van het boek Het verloren kruis — uit het leven eener vrouwelijke detective, geschreven door Ivans [1]. Het boek vormt No. 1 der May-serie, waarin de hoofdpersoon May Higgins als vrouwelijke speurder optreedt. Zij kan worden gezien als de vrouwelijke tegenhanger van detective Geoffrey Gill, die een hele reeks detectiveromans van dezelfde auteur bevolkt.
Die boeken werden uitgegeven door A.W.Bruna en Zoon’s Uitgevers-MAATij te Utrecht, en diverse van die toen spannende boeken zijn later nog in de pocketreeks Zwarte Beertjes van diezelfde uitgeverij opnieuw in de handel gebracht. Ook het boek in de May-reeks is door dezelfde firma op de markt gebracht, maar — en dat was in die tijd niet zo bijzonder — niet voorzien van een jaartal, waardoor het gedeeltelijk gissen blijft wanneer de mensheid met dat product is verblijd. Een indicatie zou de band kunnen vormen, die echter ook door een leesmagazijn zo gewenst kan zijn. De rug is weliswaar van linnen maar zonder titel, de platten zijn voorzien van behangpapier — iets dat in moeilijker perioden vaker werd gedaan: in de jaren 1935-1950 ook wel, en niet alleen met kleine restpartijen die in de ramsj waren beland. Er waren uitgevers, die restanten behangselpapier opkochten, aangezien de fabrikanten daarvan ook regelmatig met hoeveelheden bleven zitten als er minder werd gekocht. Maar mijn schatting is vooralsnog dat het eerste boek uit de May-serie niet al te lang na de Eerste Wereldoorlog werd afgeleverd. Linksonder op de pagina met de titelafbeelding [2] staat onder de naam van de ontwerper een jaartal dat 1922 blijkt.

Detectiveromans
In mijn jeugd, vanaf mijn achtste jaar, haalde ik altijd de boeken uit de bibliotheek, niet alleen voor mezelf maar tevens voor mijn moeder en grootvader, die vervolgens van lezer wisselden. Zo had ik relatief snel alle detectives gelezen die de bibliotheek — in de jaren vijftig die der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, kortweg de Nuts-Bibliotheek genoemd — voorradig had, en daaronder waren niet alleen de beroemde buitenlandse thrillers — die toen nog niet zo werden genoemd — van Agatha Christie en tal van haar collega’s van verre, maar evenzeer die van de Nederlandse auteurs  Willy Corsari, Martin Mons, Havank en Ivans. Nooit was ons daarbij een exemplaar uit de May-reeks in handen gevallen. En later, in mijn boekhandelsperiode, is me evenmin ooit uit die serie een exemplaar onder ogen gekomen. Met andere woorden, ik wist niet eens dat deze auteur ook romans had geschreven met een vrouwelijke detective als hoofdpersoon.

Vrouwelijke protagonisten
Weliswaar was het fenomeen vrouwelijke detective — al dan niet van het avontuurlijke type — niet geheel onbekend; je vond ze al vroeg bij Agatha Christie: zowel als briljant analytische vrijgezelle dame die alles met denken oplost — Miss Jane Marple — en daartegenover een wat geprononceerder optredende juf, die samen met haar vriend heel actief jacht op criminelen maakt.
In de Nederlandse detectiveliteratuur kwam ik pas met een nazaat van Mary Higgins in aanraking door een dame — van stand nog wel, die zich niet kon onttrekken aan de ‘romantiek’ van de boevenjacht — die werd gepostuleerd als de eerste Nederlandse detectiefse: Freule Aletta Piek van den Breij van Liessel en Vlierden, kortweg Piek genoemd, die er niet voor terugdeinsde om verdachte bandieten in het postkantoor met gevulde inktpotjes te bekogelen en al evenmin om stiekem achterop de bumper van een Citroën mee te rijden, met opwaaiende rokken — ‘Volgende keer toch maar een broek.’ In twee romans, geschreven door Tim Vantella  — vast zo’n pseudoniem als van Havank en Ivans— treedt deze adellijke speurneus op: Tournooi met het gezag (1949) en De dolle samenzwering (1952).
Daarmee wil ik hier overigens niet de indruk wekken dat er niet al eerder dan door Ivans een vrouwelijke detective ten tonele werd gevoerd. In mijn kinderjaren kocht ik eens voor een kwartje op de markt het boek De avonturen van Lady Molly van Scotland Yard, geschreven door Baronesse Orczy [3] die wereldvermaardheid heeft verworven met haar boeken over De Rode Pimpernel (dertien titels vanaf 1905).

Lees ook:  Collectie detectiveschrijver Ivans naar de KB

Veroudering
Toen ik een jaar of twintig was en probeerde mijn vrouw uit die voorgangers van ‘Piek’ — Lady Molly en haar tegenhangers — voor te lezen, ontaardde dat altijd weer in een onbedaarlijk gelach, want de inhoud was ‘opeens’ zeer ouderwets, en dat vonden we ook over de Geoffrey Gill-avonturen van Ivans. Ik herinnerde me toen ook weer dat de Nuts-bibliothecaris, die wel vaker wat uitgebreider met me converseerde — hij was de vader van een klasgenoot — al meer dan eens had gezegd dat sommige boeken heel snel verouderen, andere langzaam en weer andere helemaal niet. De vraag is echter of dat — mede in verband met de hoogconjunctuur medio jaren zestig van de vorige eeuw — bij ons niet toch een tamelijk plots opkomend gevoel was, niet alleen als gevolg van het volwassen worden maar meer nog door het feit dat de ontwikkelingen in de verkrijgbaarheid en de modernisering van, onder meer die soort, lectuur een duizelingwekkende vaart had genomen. De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werden bepaald — qua verkrijgbaarheid, van allerlei zaken, op tal van gebieden — door wat er tot direct vóór de oorlog was geweest en deels nog enige tijd had nagedruppeld.
Zo lazen we, zelfs op een school met een verzwaard leerplan, tot en met de derde klas, boekjes van uitgeverij J.B Wolters — Op de boerderij e.d. —, die in en om de Eerste Wereldoorlog waren verschenen, simpelweg doordat er, onder meer als gevolg van de Korea-oorlog, allerlei materialen, zoals papier, niet of nauwelijks beschikbaar kwamen.
__________

[1] Ivans: lees I van S. voor de burgerlijke naam Jakob van Schevichaven. Zie eveneens de tekst die Peter Hoffman vandaag in een TERZIJDE op dit net over deze auteur heeft opgenomen.

[2] Daardoor moet men wel aannemen dat mijn exemplaar toch een bibliotheekboek is. In die jaren werd overigens door diverse uitgevers van paperbacks wel een speciale bibliotheekeditie vervaardigd, die door een speciale vertegenwoordiger bij de in ons land zo talrijke leesmagazijnen werd aangeboden.

[3] Emma Magdalena Rozália Maria Jozefa Borbála (Emmuska) Orczy de Orczi werd in september 1865 in Hongarije geboren; ze overleed in Henley-on-Thames in november 1947.
_____________
Afbeeldingen
1. Voorplaat van het oorspronkelijke boek Het verloren Kruis, in de bibliotheek-uitgave voorin meegebonden. Tekening van Is. van Mens, 1922.
2. De auteur van het boek.
3. Scène uit het boek — meisje brengt verzegeld briefje van May Higgins naar oude dame— verbeeld in een tekening door Is. van Mens, 1922.

3 gedachten over “Ivans en zijn vrouwelijke detective May Higgins”

  1. Inderdaad, die twee zijn het. Opvallend is dat ik, toen en later, geen detectivelezer kende die deze twee op papier kon waarderen. Enige decennia geleden zijn diverse, zo niet al die verhalen verfilmd. De auto’s waarin ze reden, hun kleding en de rest van het decorum van de roaring twenties was aardig wat aangenamer te verteren dan de oppervlakkige verhaaltjes.

  2. Ik werk momenteel aan een scriptie over Ivans. Uit de biografie die Kees de leeuw schreef over v Schevickhaven blijkt dat u er niet ver naast zat, Het eerste boek uit de May-serie stamt uit 1923.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *