Spoken via de beeldbuis
De Frans-Duitse cultuurzender Arte presenteert éénmalig op dinsdag 20 maart tussen 22:50 uur en 01:10 uur ’s nachts een Duitstalige versie van het toneelstuk Spoken: Gespenster, ein Familiendrama in drei Aufzügen van Henrik Ibsen (1828-1906), geschreven in 1881. Onder regie van de Fransman Stephane Braunschweig spelen onder anderen Udo Samel, Friederike Kammer en Daniel Christensen. Het gaat om een opname, die werd gemaakt tijdens de Berliner Festspiele van 2006. Als men bedenkt hoezeer diverse gezelschappen, van Scandinavië, via België tot in de Verenigde Staten zich in de eerste maanden van het thans lopende jaar met dit stuk bezighouden, en de zender Arte een versie met Duitse acteurs op de buis brengt, kan men alleen maar vaststellen dat Ibsen en zijn thematiek in deze sfeer volstrekt niet zijn achterhaald, ook al wordt veelvuldig het tegendeel beweerd.
Actueel
Als een Nederlandse minister van cultuur zich anno 2007 profileert als een protagonist tegen wie een citaat uit een stuk van HenrikIbsen dat één en een kwart eeuw geleden werd geschreven akelig passend is, als een jonge Noorse componist zoveel analogieën met de huidige tijd ziet, dat hij anno 2006 besluit een kameropera te componeren op Ibsens Hedda Gabler (1), en als blijkt dat de inhoud van het drama Spoken in diverse talen en evenzovele, zo niet nog meer, landen over een periode van enige maanden wordt gespeeld, dan mag men aannemen dat Ibsens omzetting in toneel van zijn eigentijdse maatschappelijke, en dus politieke, problematiek van een dusdanige kwaliteit is (geweest) dat deze niet alleen ook nu nog steeds zeer herkenbaar is, maar tegelijkertijd van een eventueel brandende en dus pijnlijke actualiteit getuigt. Wellicht in mindere mate als het gaat om de letterlijke problemen, die aan de spookachtige situaties ten grondslag liggen, maar veeleer de intermenselijke gevolgen, de foutieve beslissingen en het volstrekte onvermogen tot ware communicatie.
Het ‘spookt’ in diverse theaters in meerdere landen
Ibsens Spoken worden in de periode vanaf de laatste week in februari tot en met de laatste dagen van april door in ieder geval drie gezelschappen diverse keren gespeeld. Sedert 23 februari wordt het stuk als Ghosts opgevoerd door de ‘Commonweal Theatre Company’ in Lanesboro Minnesota, USA. Van de negentien voorstellingen zijn er inmiddels elf geweest en de resterende acht volgen tot en met 22 april.
In het land van herkomst wordt het stuk als Gengangare door het Hålogaland Teater in Tromsø uitgevoerd. De première was reeds op 5 oktober verleden jaar en de 23 voorstellingen zijn inmiddels achter de rug, althans voorzover dat optredens in eigen huis betreft. Een tournee met nog eens 15 voorstellingen is op 12 maart gestart en eindigt op de negenentwintigste van deze maand. Maar ook in het buurland Zweden kunnen ze er aanrdig mee uit de voeten. De titel wijkt alleen met een klein tekentje boven de klinker in de tweede lettergreep af: Gengångare. Ook daar is de reeks voorstellingen in het Teater Västmanland op 3 maart begonnen en zijn daarvan inmiddels alweer negen van de zevenentwintig voorstellingen gegeven. De laatste daarvan is eind april, tussenin gaat ook deze club in eigen land op tournee met nog eens vijf voorstellingen.
Een reeks Nederlandstalige voorstellingen is ook al aan de gang. Op 10 maart is de eerste van de zeven geplande voorstellingen onder regie van Dirk Meul door Theater De Vlasblom in het Belgische Nieuwkerken-Waas gegeven. Inmiddels zijn er nog twee geweest en op 23, 24, 30 en 31 maart zullen de laatste vier voostellingen aldaar zijn. Als heel bijzonder mag gelden dat de entreeprijs daar slechts € 9,— bedraagt.
Ibsen in Duitsland
Hoewel Ibsen goede contacten had met Duitse uitgevers, waren er toch flink wat politici die rebelleerden tegen sommige van zijn stukken, zoals Nora, dat zomaar de handel en wandel van een overspelige vrouw op de planken bracht, en dat paste in het geheel niet bij de burgerlijke voorstelling die de meeste politici, althans diegenen met enige zeggenschap, gerealiseerd wilden zien. Nora was in 1879 in Kopenhagen in première gegaan en direct daarna in Reclams Universal Bibliothek opgenomen. In het jaar na de première werd het stuk in Flensburg opgevoerd, in 1881 ook nog in Berlijn, Hamburg en Wenen. Hoe moeilijk het ook moge zijn om in de huidige tijd ook maar vaag in te voelen dat het publiek zich hevig verzette tegen het slot van dat stuk, waarin de hoofdpersoon haar echtgenoot verlaat, ten tijde van de voorbereidingen al bleek dat de voor de hoofdrol uitverkoren actrice Hedwig Niemann-Raabe (1844-1905) weigerde op te treden. Ook regisseurs durfden het aanvankelijk niet aan zo’n slot op de planken te brengen. Om te voorkomen dat er een of andere dwaze bewerking zou worden gerealiseerd, heeft Ibsen zich genoodzaakt gezien zelf een “barbarische Vergewaltigung und Abschwächung” te realiseren, en Nora in haar ‘poppenhuis’ (de ondertitel van het stuk Nora) terug te laten keren. Al te lang is het stuk echter niet met dat gewijzigde einde voor het voetlicht gebracht.
Ibsen bij uitgeverij Reclam
In 1877 is in Reclams Universal-Bibliothek als eerste Ibsen-uitgave het stuk Die Stützen der Gesellschaft verschenen. Het duurt niet al te lang en deze firma werd de uitgeverij bij uitstek voor Scandinavische literatuur in Duitsland. Weliswaar zijn daar later de uitgeverijen S. Fischer en Langen Müller nog bijgekomen, maar hun aanbod bleef smaller en hun uitgaven lagen in een hogerer prijsklasse. Een decennium lang (1877-1887) was Reclam niet alleen de ware uitgever van Ibsen in Duitsland, maar heeft deze zaak ervoor gezorgd dat de naam Henrik Ibsen en de titels van zijn toneelstukken wijd en zijd verbreide begrippen in het Duitse taalgebied zijn geworden. Tot 1893 zijn er achttien van zijn drama’s bij Reclam uitgekomen, en daarmee werd Ibsen tevens de meest succesvolle buitenlandse auteur in de Universal-Bibliothek. Het cultuurbesef, gekoppeld aan een gezonde handelsgeest van de uitgevers Anton Philipp en diens zoon Hans Heinrich Reclam, heeft gezorgd voor adequaat reageren op gegeven stuaties. Voorafgaande aan, of tegelijkertijd met, de eerste opvoering van een nieuw stuk werden van Nora en niet lang daarna van Gespenster uitgaven in de Universal-Bibliothek geraliseerd. Zelf heeft de auteur meer dan eens gewezen op het feit dat zijn populariteit in Duitsland puur te danken was aan het feit dat zijn stukken in die uitzonderlijk voordelige boekenreeks was verschenen. Reclam deed echter nog meer: hij stelde de gezelschappen die Ibsens stukken wilden opvoeren, de teksten ter beschikking. Daar kwam nog eens bij dat de stormachtige reacties op de stukken een enorme vraag naar de boekjes tot gevolg hadden. De eerste uitvoering van Gespenster in Berlijn — in 1887, waarbij Ibsen zelf aanwezig was — zou voor een verkoop van 60.000 exemplaren van dit Reclam-deeltje hebben gezorgd.
Censuur
Pas twee jaar na de wereldpremière in Chicago, op 20 mei 1882 gegeven in de Aurora Turner Hall, is Gespenster, in de vertaling van Maria von Borch, bij Reclam in druk verschenen, en nog weer twee jaar later, op 14 april 1886, durfde alleen een zeer ruimdenkende theaterdirecteur in Augsburg het aan, een besloten voorstelling te realiseren, die het epitheton Generalprobe opgeplakt kreeg en alleen voor genodigden toegankelijk was, omdat er een verbod lag op openbare opvoeringen. Deze censuur zou tot in 1894 blijven bestaan. De moedige inzet van de hertog von Meiningen ten faveure van Ibsens Gespenster mag daarbij niet onvermeld blijven.
Het drama
De versie die dinsdagavond tot in de nacht op woensdag op de zender Arte te zien valt, is een eenmalige vertoning. Arte laat hier weten dat er — in tegenstelling tot zoveel andere films, documentaires en andersoortige programma’s op deze zender — geen herhaling zal worden uitgezonden. Als het om een muziekdrama zou gaan, was het gerechtvaardigd van een kameropera te spreken. Vijf personen in totaal, waarvan slechts drie een grotere rol spelen, bevolken deze Ibsen-tragedie. Helene Alving, weduwe van een kapitein en kamerheer; haar zoon Oswald; dominee Manders; schrijnwerker Jakob Engstrand; en diens dochter Regine, hulp ten huize van mevrouw Alving.
De handeling — in het Grieks δραμα, drama — speelt zich af op het landgoed van de weduwe Helene Alving, gelegen aan een grote fjord in het westen van Noorwegen; het geheel speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw.
Als het stuk begint, is alles wat van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling van de dramatische handeling, reeds achter de rug. Hoewel Henrik Ibsen niet degene is die deze theatertechniek heeft bedacht, is hij wel uiterst sterk gebleken in de toepassing ervan — niet alleen in Spoken.
Noodlot
Dominee Manders komt op bezoek bij mevrouw Alving om de openingsceremonie bij te wonen van een kindertehuis, dichtbij het landgoed. Dat tehuis is gebouwd met het geld dat de voormalige kamerheer na zijn dood, tien jaar tevoren, heeft nagelaten. Ook zoon Oswald, schilder te Parijs, is naar huis teruggekeerd om de feestelijkheden bij te wonen.
De dominee, die een jeugdvriend van mevrouw Alving is, bespreekt met haar de laatste formele details met betrekking tot de stichting en de statuten. Besloten is om het kindertehuis niet te verzekeren, omdat het als een Gode welgevallige daad beslist onder de directe bescherming van de Allerhoogste valt.
Hoewel alles in kannen en kruiken lijkt en de sfeer tussen de beide gesprekspartners eveneens volkomen harmonieus schijnt, komt mevrouw Alving met de ene na de andere onthulling over haar huwelijksleven. Nadat Oswald de dominee heeft laten schrikken met zijn al te vrije opvattingen over het leven in Parijse kunstenaarskringen, heft deze de bestraffende vinger om haar te vertellen dat zij daarvoor mede verantwoordelijk is, doordat ze hem niet in de juiste banen heeft geleid. Dan komt het tot een uiteenzetting. Dominee heeft geen notie! Wat is haar leven met die bruut van een kerel vreselijk geweest, en wat heeft de dominee gefaald toen ze na een jaar huwelijk bij hem troost en raad kwam zoeken. De jonge Helene Alving was verliefd op de dominee, en de aantrekkingskracht was weliswaar wederzijds, maar de dominee heeft haar ertoe bewogen naar huis, haard en huwelijkse plicht terug te keren. Manders heeft tot op dat moment geloofd dat hij een grote daad heeft verricht door niet toe te geven aan zijn eigen gevoelens en verlangen, maar zich zedengestreng op te stellen. Dat hij zijn vriendin daarmee naar een hel op aarde heeft teruggezonden, was hem niet bekend.
Ook krijgt hij te horen waarom de moeder deze zoon, aan wie ze als enige werkelijk hing, heeft heengezonden. Maar die jongen heeft ze alleen voor de dagelijkse narigheden in eigen huis kunnen behoeden: van zijn vader heeft hij de ‘hersenverweking’ (2), als gevolg van diens al te losbandige leven, geërfd. En als vervolgens blijkt dat de zoon en Regine, de dienstmaagd, elkaar wel meer dan oppervlakkig mogen, komt de volgende onthulling: Regine is de dochter van haar man, verwekt bij de vroegere dienster Johanna in Huize Alving. Zij werd als kind van de schrijnwerker uitgegeven, maar om haar voor diens grove behandeling te sparen, heeft mevrouw Alving het kind in huis genomen.
En zo volgt de ene onthulling de andere op. Deze zijn echter niet in eerste instantie als mededeling aan de toeschouwers bedoeld, maar om opheldering te verschaffen voor de mensen op het toneel: elk van hen was onbekend met een bepaald onderdeel van de golf aan onthullingen, die ieders leven spoorslags definitief zal veranderen.
Regen, duisternis en zon
En als het Noodlot eenmaal goed toeslaat, lijkt het dikwijls of er geen einde aan komt: het kindertehuis is inmiddels door brand getroffen, en daarmee is ook het resterende vermogen, dat mevrouw Alving niet voor zichzelf wilde, maar er iets ten gunste van anderen mee had willen doen, ook in rook opgegaan. Dan krijgt zoonlief ook nog een aanval en hij smeekt zijn moeder om de zon.
Gedurende de stroom aan onthullingen omtrent het duistere verleden van het gezin Alving is het buiten grauw en nat. Het is dan ook niet voor niets dat Ibsen de handeling in de ruime tuinkamer met uitzicht op de fjord heeft geplaatst. Pas als heel veel — niet alleen mevrouw Alving zelf, maar tevens de andere protagonisten en de toeschouwers — bedrukkende ontboezemingen de revue gepasseerd zijn, verschijnt de zon. Kortom: symboliek in overvloed.
Reacties
Henrik Ibsen heeft veel aanvallen te verduren gehad hij zou een goddeloze en volstrekt onzedelijke vijand van de maatschappij zijn. Alle burgertrutten met oogkleppen en even zovele moralisten en schijnheiligen zijn tegen hem in het geweer gekomen. Ibsen had met de Spoken een als familiedrama betiteld toneelstuk geschreven, waarin echter niet alleen het failliet van een gezin wordt gepresenteerd en becommentarieerd, maar eveneens van de alom heersende maatschappelijke immoraliteit, die achter het masker van zedigheid en hoog gehouden moreel schuilgaat. Wet en orde, dat zijn — althans uiterlijk — de gangbare richtlijnen. In de tragedie Gespenster zegt mevrouw Alving daarover: “Gesetz und Ordnung: es kommt mir so oft vor, als rühre davon alles Unglück dieser Welt.”
*****
(1) Zie ons artikel in deze krant op vrijdag 27 oktober over de versie van Hedda Gabler in een vocaal-instrumentale versie van de jonge Noorse componist Eivind Buene, naar aanleiding van een eenmalige vertoning in Nederland.
(2) Deze degeneratieve uiting, die tevens tot hersenparalyse kan leiden, is niet zelden een symptoom van (een erfelijke) geslachtsziekte.
*****
Henrik Ibsen: Gespenster — Ein Familiendrama in drei Akten. In der Übersetzung von Heidi Krüger, mit einem Nachwort von Aldo Keel; 92 pag., kleine paperback in de reeks Universal Bibliothek (met nog steeds nummer 1828), Phlipp Reclam jun., Stuttgart; ISBN 3-15-0018286. Prijs € 2,60. (Prijs in de BRD en bij Die Weisse Rose te Amsterdam.)
[Voor alle andere stukken van Ibsen, die in die Universal-Bibliothek zijn verschenen, verwijzen we naar de website van uitgeverij Reclam.]
*****
Afbeeldingen
1. Scène uit de Duitse televisie-versie uit 2006 met Udo Samel, links, als dominee Manders, Friederike Kammer als Helene Alving en Daniel Christensen als Oswald Alving.
2. Henrik Ibsen, door Erik Werenskiold, 1895; olie op canvas. Het doek bevindt zich in de Granger Collection te New York.
3. Eerste vel van een eigenhandige, Duitse brief van Henrik Ibsen, gedateerd 20 december 1890, vanuit München geschreven aan zijn uitgever Reclam.
4. Anton Philipp Reclam (1807-1896), Ibsens voornaamste uitgever in het Duitse taalgebied.
5. Titelpagina van Gengangare in het oorspronkelijke manuscript.
6. Duitse vertaling, door Maria von Borch, van Ibsens drama uit 1881, in een Reclam-boekje (nr. 1828) dat in die tijd slechts 20 Pfennig kostte.
7. Henrik Ibsen in zijn studeervertrek.
8. Voorplat van een goedkope Meulenhoff-editie in de Algemene Bibliotheek, van Ibsens Spoken, in de tweede druk in deze reeks, uitgegeven in 1921.