Leoncavallo’s opera Paljas als hommage aan de componist

Ruggero LeoncavalloOperaconcert op NDR Kultur
Aanstaande donderdagavond presenteert de radiozender NDR Kultur tussen 20:00 uur en 22:00 uur een Opernkonzert met de titel Lache Bajazzo, als hommage aan de Italiaanse componist Ruggero Leoncavallo (1857-1919), die honderdvijftig jaar geleden op 23 april werd geboren. In het kader van dat twee uur durende programma wordt ongeveer de helft van de gehele tijd ingenomen door de presentatie van zijn eerste opera I Pagliacci, in het Duits Der Bajazzo, en in onze taal simpelweg Paljas. Van de uitvoerenden die deze opera ten gehore zullen brengen, worden geen namen genoemd. “Uitvoerders niet bekend” meldt de VPRO.
Hoogstwaarschijnlijk wordt het een Duitstalige versie: de originele titel staat tussen haakjes. Ook de website van NDR Kultur meldt niets naders omtrent de uitvoering.Hoewel Ruggero Leoncavallo in een tijdsbestek van drie decennia — tussen 1890 en 1919 tien opera’s heeft gecomponeerd en binnen twintig jaar ook nog eens tien operettes, is zijn naam, vooral na de Tweede Wereldoorlog, eigenlijk alleen maarOmslag van het eerste deel van Murgers 'Scènes de la vie de Bohème' bekend gebleven door dat éne, eerste muziekdramatische werk, I Pagaliacci, dat in 1892 in première is gegaan. En hoewel ook hij een opera heeft gecomponeerd, met als thema Scènes de la vie de bohème uit 1847/49 van Henri Murger (1822-1861), die in 1897 voor de eerste keer werd opgevoerd als La Bohème, is als enige echte opera met die titel het werk van zijn concurrent Giacomo Puccini, een jaar eerder als première opgevoerd, bekend gebleven en heeft dit drama inmiddels meer dan een eeuw repertoire gehouden, waar tegenover het gelijknamige muziekdrama van Leoncavallo snel in vergetelheid is geraakt. In 1913 heeft hij het werk in een revisie als Mimi Pinson opnieuw op de planken gebracht.
Daar staat dan weer tegenover dat de roem van Leoncavallo tot in onze dagen overeind is gebleven door slechts dat éne muziekdrama: Paljas. Aangezien dit werk ruim een uur duurt, wordt het vrijwel altijd opnieuw in combinatie met Cavalleria Rusticana uit 1890 van Pietro Mascagni (1863-1945) gepresenteerd. Deze twee opera’s samen vormen de voorbeelden bij uitstek van het verisme, een stroming die aansluit bij het realisme in de dichtkunst en dat de keuze van romantisch getinte literatuur inruilde voor gebeurtenissen uit de eigen tijd.

Levensloop
Ruggero Leoncavallo werd in Napels geboren, werd opgeleid aan het Conservatorium van zijn vaderstad onder supervisie van Lauro Rossi, en studeerde daar als negentienjarige af, waarna hij literatuur ging studeren zich tegelijkertijd helemaal aan de muziek ging wijden. Nog tijdens die studieperiode schreef hij zijn eerste opera Chatterton [1], die pas twintig jaar later in het Theater Argentina in Rome voor het eerst zou worden opgevoerd.
Arturo Toscanini (1867-1957) dirigeerde de première van 'I Pagliacci' in de Milanese Scala in mei 1892 Nadat zijn impresario er met Leoncavallo’s inkomsten vandoor gegaan was, voorzag hij in zijn onderhoud als koffiehuispianist. Dat laatste had hij in de opvatting van opera-scribent Oscar Bie (1864-1938) ook maar beter kunnen blijven.
Door bemiddeling raakte Leoncavallo in aanraking met de beroemde muziekuitgever Ricordi, waar men echter eigenlijk alleen belangstelling had voor zijn teksten en niet voor zijn muziek. Daarover flink teleurgesteld heeft de componist toen de concurrerende muziekuitgever Sonzogno maar I Pagliacci aangeboden. Deze opera werd in de Scala van Milaan voor het eerst gepresenteerd op 25 mei 1892, onder leiding van Arturo Toscanini (1867-1957). Van de ene dag op de andere was Leoncavallo een beroemdheid geworden. Met al zijn latere werken is het de componist niet meer vergund geweest om ook maar in de verste verte het succes van Paljas te kunnen evenaren. Zaza, opnieuw onder leiding van Toscanini, had nog wel in de Scala van Milaan (1900) een enorm succes, doch slechts één aria daaruit is overeind gebleven.
Ruggero Leoncavallo is op 9 augustus 1919 te Montecatini in Toscane overleden.

*****

De opera Paljas
I Pagliacci is een muziekdrama dat minder dan vijf kwartier duurt, het bestaat uit een Proloog en muzikale mscees, die zonder pauze in elkaar overgaan. Tussen het eerste en het tweede bedrijf is er een instrumentaal intermezzo. De opera speelt, naar een ware gebeurtenis, op de feestdag 15 augustus 1865 bij Montalto in Calabrië, op een dorpsplein tegen eenEnrico Caruso (1873-1921) als Paljas in Leoncavallo’s Opera muur, waar uit planken een theater is opgebouwd.
Zes solisten treden op, waarvan er drie een grote partij moeten zingen, twee een middelgrote en nog één een kleine. Canio is het hoofd van een groep dorpskomedianten en wordt vertolkt door een tenor (grote partij), zijn vrouw Nedda biedt een sopraan eveneens een grote zangpartij, Tonio, bariton is een komediant, met ook een grote partij als heldenbariton of karakterbariton. De komediant Beppo, tenor (als Harlekijn), hoeft slechts een middelgrote partij te zingen en datzelfde geldt voor de jonge boer Silvio, een jonge boer, die als lyrische bariton optreedt. Een niet met name genoemde boer zingt tenslotte als bas nog een kleine partij.
Het koor bestaat uit landlieden van beide geslachten en een groep straatjongens. Het orkest is samengesteld met 2 fluiten, 1 piccolo, 2 hobo’s, 1 Engelse hoorn, 2 klarinetten, 1 basklarinet, 3 fagotten, 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, 1 bastuba, pauken, slagwerk, 2 harpen en strijkers. De muziek op het toneel bestaat uit 1 viool, 1 hobo, 1 trompet, 1 grote trom, buisklokken in F, A, en C gestemd.

De handeling
In de Proloog legt de komediant Tonio aan het publiek uit dat het dadelijk een ware geschiedenis zal beleven. Canio, de wat Leoncavallo-karikatuur van het Palazzo in Brissagooudere baas van een rondtrekkende theatergroep, is zeer jaloers ingesteld en houdt dan ook zijn veel jongere vrouw Nedda wel zeer nauwlettend in het oog. Op het dorpsplein treffen de komedianten voorbereidingen voor de avondvoorstelling. In het geheim is Nedda echter verliefd op de jonge boer Silvio, met wie zij nader overleg pleegt over haar vlucht, die voor de komende nacht is afgesproken. Tonio, die kort daarvoor zich aan Nedda heeft willen opdringen, luistert dan dat onderhoud af en verraadt die twee aan Canio. Die slaagt er echter net niet meer in de geliefde van zijn vrouw tegen te houden, en Nedda weigert halsstarrig diens naam prijs te geven.
De komedie neemt een aanvang, en nu lopen spel en werkelijkheid danig dooreen. Tijdens de afwezigheid van Paljas (Canio) ontvangt Nedda de Harlekijn (Beppo). Eenmaal teruggekeerd ontsteekt Paljas in razernij ten gevolge van zijn extreme jaloezie. Opnieuw eist hij de naam van de geliefde, en steekt hij Nedda voor de ogen van het publiek neer. Silvio, die Nedda te hulp snelt, wordt dan eveneens neergestoken.

Duitse versie
Vermoedelijk zult u een Duitse versie horen, en daarom komen we hier nu met nog enkele gegevens in dat kader. De eerste Duitse opvoering was ook nog in 1892: op 5 december. De Duitse bewerking is gerealiseerd door Ludwig Hartmann (1836-1910), die aanvankelijk in Leipzig studeerde, vervolgens leerling van Liszt werd en zijn carrière als pianist heeft ingeruild voor die van muziekcriticus. Tegen zijn bewerking is veel bezwaar gemaakt: alleen al de titel had in het meervoud moeten zijn — maar dat geldt voor de Nederlandse titel dan evenzeer —, en daarom zijn er nog nieuwe bewerkingen gevolgd, door de componist Gustav Brecher (1879-1940), door de dirgent Hans Swarowsky (1899-1975) en door de dirigent Ernst Märzendorfer (geb. 1921).

*****

[1] De opera Chatterton is gebaseerd op het toneelstuk van de Franse schrijver Alfred de Vigny (1797-1863), één van die jong volgroeide letterkundigen, wier productiviteit bijna niet bij te houden viel. Als zeventienjarige werd hij officier in de compagnie des Konings. Een jaar later vergezelde hij Lodewijk XVIII onderweg naar Gent, en voltooide hij, in datzelfde jaar, La Dryade en Symétha. Op 12 februari 1835 werd in de Comédie Française de première van Chatterton gegeven, en dieDe dichter, romancier en toneelschrijver Alfred, comte de Vigny (1797-1863) voorstelling betekende een geweldige triomf voor zowel de schrijver, alsook voor zijn hoofdrolspeelster Madame Dorval. Het was me wel een heel uitzonderlijke gebeurtenis: diverse grootheden uit de Franse literatuur van die dagen hadden acte de présence gegeven en waren allen tot in het extreme bewogen: de dichter Alfred de Musset (1810-1857) en de legendarische criticus Charles Augustin Sainte-Beuve (1804-1869) zaten er met tranen in hun ogen bij, en de komedieschrijver Eugène Labiche (1815-1888) bekende: “Mijn hart bloedde, alsof het in een schroef werd verbrijzeld.” Schrijfster Georges Sand (1804-1876) en ook haar collega’s Antoni Deschamps (1800-1869) en Auguste Barbier (1805-1882) huilden een deuntje, Hector Berlioz (1803-1869) zat driftig te slikken en Maxime Du Camp (1822-1894) is zelfs flauwgevallen. Een van de toeschouwers, die tot op het merg was aangedaan, riep: “Genoeg!” Een getuige meldde dat tijdens de laatste scene kreten van afschuw, medeleven en groot enthousiasme werden geslaakt.
Chatterton beleefde een van de allergrootste successen die de Romantiek in het theater heeft mogen meemaken: het succes was nog weer flink wat groter dan van de beide voorgaande topstukken: Antony (1831) van Alexandre Dumas (1802-1870) en Hernani (1830) van Victor Hugo (1802-1885).
Saillant detail in het geheel is dat Marie Dorval (1798-1849) de geliefde was van Alfred de Vigny, en zij was door de Comédie Française geëngageerd voor de rol van Adèle in voornoemde Antony. Maar dat drama werd verboden omdat het immoreel zou zijn, en daardoor zat de comedienne zonder rol. Dat vormde voor Vigny de aanleiding om zijn verhaal over Chatterton — dat hij in 1831 reeds als tweede anekdote in zijn Stello had opgenomen — voor het toneel te bewerken, en dat lukte hem binnen het tijdsbestek van 17 dagen.

*****

Afbeeldingen
1. Ruggero Leoncavallo.
2. Omslag van het eerste deel van Murgers Scènes de la vie de Bohème. Deze versie is verschenen in de Bibliothèque précieuse van de Parijse uitgever Gründ, in 1957.
3. Arturo Toscanini (1867-1957) dirigeerde de première van I Pagliacci in de Milanese Scala in mei 1892.
4. Enrico Caruso (1873-1921) als Paljas in Leoncavallo’s opera.
5. Leoncavallo-karikatuur van het Palazzo in Brissago, dat tegenwoordig de functie heeft van Leoncavallo-museum.
6. De dichter, romancier en toneelschrijver Alfred, comte de Vigny (1797-1863).

Eén gedachte over “Leoncavallo’s opera Paljas als hommage aan de componist”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *