Eerst uitleg, dan pas een uitvoering
In de reeks Discovering Music op BBC Radio 3 kunt u op zondag 13 mei, tussen 18:00 uur en 19:30 uur onze tijd, luisteren naar een toelichting met voorbeelden verzorgd door muziekscribent Stephen Johnson, gevolgd door een complete uitvoering, van het in 1908 voltooide Tweede Strijkkwartet in fis klein, opus 10, van Arnold Schönberg (1874-1951). De uitvoerenden in deze presentatie zijn het Quatuor Parisii met medewerking van de sopraan Rachel Nichols. De opnamen die u in het programma te horen krijgt, zijn gemaakt in aanwezigheid van publiek in de West Road Concert Hall te Cambridge.
Op het breukvlak van twee stromingen
Schönberg was in 1907 aan het tweede strijkkwartet begonnen tijdens een zware crisis in zijn zielsleven. De première werd op 20 december 1908 in Wenen gegeven door het Rosé Quartett, met de sopraan Marie Gutheil-Schröder.
Stephen Johnson gaat een eeuw later op zoek naar de bijzonderheden in één van Schönbergs meest uitzonderlijke composities, waarin hij de stap waagt van de laat-Romantiek van het laatste gedeelte van de negentiende eeuw naar het muzikale expressionisme aan het begin van de twintigste eeuw. Zelf heeft de componist dit werk ook beschouwd als de overgang naar zijn tweede scheppingsperiode, waarin de componist afziet van een tonaal centrum, hetgeen ertoe heeft geleid dat men van atonaliteit is gaan spreken.
Moderato en Scherzo
In het eerste deel — Moderato (Mäßig) — wordt al duidelijk dat de componist hier met allerlei tradtionele elementen in opbouw van thematiek en de uitwerking daarvan wil breken.
Het tweede deel is een ietwat potsierlijk Scherzo (sehr rasch), waarin het bekende lied Ach du lieber Augustin, alles ist hin! met de nodige spot wordt geciteerd. Sommige exegeten zien daarin een duidelijke aankondiging van het einde der tonaliteit, je zou het echter ook heel wat directer op de persoonlijke situatie van de componist kunnen betrekken, die eveneens kan zijn bedoeld. Bovendien hoeft het één niet per dfefintie het andere uit te sluiten.
Litanei
Na de delen Mäßig en Sehr rasch, draagt het derde deel de benaming Litanei, en dat is ook de titel van het gedicht van Stefan George (1868-1933) dat hier in zijn geheel wordt gebruikt voor de bij het strijkkwartet toegevoegde sopraan. Schönberg heeft het kader van de tonaliteit flink verruimd, maar hij heeft de harmoniek van de late Romantiek nog wel laten doorwerken, al worden de diverse instrumentale stemmen stuk voor stuk veel zelfstandiger, en de klankleer wordt opnieuw gedefinieerd, al is de wetmatigheid erin nog in he experimentele stadium. Dat Schönberg, ondanks die psychische druk waaraan hij blootstond, zijn gevoelsmatigheid hem in compositorisch opzicht niet in de steek heeft gelaten, wordt heel duidelijk in de beide laatste delen. De sopraanstem is geheel in het strijkersgebeuren geïncorporeerd en de toon, die hier de muziek maakt, is in sterke mate afhankelijk van de extase in de (hier gebruikte) poëzie van Stefan George.
LITANEI
Tief ist de trauer die mich umdüstert,
Ein tret ich wieder, Herr! in dein haus.
Lang war die reise, matt sind die glieder,
Leer sind die schreine, voll nur die qual.
Durstende zunge darbt nach dem weine.
Hart war gestritten, starr ist mein arm.
Gönne die ruhe schwankenden schritten,
Hungrigem gaume, bröckle dein brot!
Schwach ist mein atem rufend dem traume,
Hohl sind die hände, fiebernd der mund.
Leih deine kühle, lösche die brände,
Tilge das hoffen, sende das licht!
Gluten im herzen lodern noch offen,
Innerst im grunde wacht noch ein schrei.
Töte das sehnen, schliesse die wunde!
Nimm mir die liebe, gib mir dein glück!
Vooral die beide laatste regels hebben betrekking op het intense verlangen naar normalisatie in het gevoelsleven van de componist na de vele ondergane emotionele woelingen die zich van hem hadden meester gemaakt als direct gevolgen van de huwelijkscrisis in Huize Schönberg. Wederhelft Mathilde was in de zomer van 1907 een affaire begonnen met de schilder Richard Gerstl (1883-1908) en was er toen zelfs met hem van door gegaan. Schönbergs collega — en medestander in de (Nieuwe) Weense School — Anton von Webern (1883-1945) bemiddelde en de beide echtenoten werden weliswaar weer verenigd, maar van een gelukkig huwelijk was verder geen sprake meer.
Entrückung
Aanvankelijk had de componist op pagina 34 van zijn handschrift van het Tweede Kwartet het begrip langsam staan, met pen geschreven. Hij heeft dat later met potlood doorgehaald en er Mäßige Viertel voor in de plaats gezet. Als die meneer Johnson in zijn presentatie doet wat hij moet, dan zal hij zeker nader ingaan op het belang van de zangstem in die beide laatste delen. Met de eerste tekstregel wordt de toon van tederheid en ingetogenheid gezet, en daarmee wordt tevens de hoofdmelodie van dit slotdeel voorgesteld.
Van dezelfde dichter als Litanei is de tekst voor het vierde deel, Entrückung — ook weer de titel van een der gedichten van Stefan George.
ENTRÜCKUNG
Ich fühle luft von anderem planeten.
mir blassen durch das dunker die gesichter
Die freundlich eben noch sich zumir drehten.
Und bäum und wege die ich liebte fahlen
Dass ich sie kaum mehr kenne und du licher
Geliebter schatten — rufer meiner qualen —
Bist nun erloschen ganz in tiefern gluten
Um nach dem taumel streitenden getobes
Mit einem frommen schauer anzumuten.
Ich löse mich in tönen, kreisend, webend,
Ungründigen danks und unbenamten lobes
Dem grossen atem wunschlos mich ergebend.
Mich überfährt ein ungestümes wehen
Im rausch der weihe wo inbrünstige schreie
In staub geworfner beterinnen flehen:
Dann seh ich wie sich duftige nebel lüpfen
In einer sonnerfüllten klaren freie
Die nur umfängt auf fernste bergesschlüpfen.
Der boden schüffert weiss und weich wie molke.
Ich steige über schüpfen ungeheuer.
Ich fühle wie ich über letzter wolke
In einem meer kristallnen glanzes schwimme —
Ich bin ein funke nur von heiligen feuer
ich bin ein dröhnen nur der heiligen stimme.
*****
Afbeeldingen
1. Stephen Johnson, presentator van de aflevering in kwestie op BBC Radio 3.
2. Arnold Schönberg in 1905, geschilderd door Richard Gerstl, de latere minnaar van mevrouw Schönberg.
3. De dichter Stefan George ‘leverde’ de teksten — in de vorm van twee van zijn gedichten — voor de zangstem in de beide laatste delen van Schönbergs Tweede Strijkkwartet.
4. Pagina 34 van het manuscript van Schönbergs Tweede Strijkkwartet. Het bevindt zich in de Schoenberg Collection van de Library of Congress, Washington.