De Hemelvaart van Christus
De Handelingen der Apostelen, Hoofdstuk 1: vers 4-12
in de Leidsche vertaling van 1914 [1]
Toen hij eens met hen den maaltijd gebruikte, gelastte hun hun Jeruzalem niet te verlaten, maar de belofte des Vaders af te wachten, die gij, zeide hij, van mij vernomen hebt; want Johannes doopte wel met water, maar gij zult na niet veel dagen met heiligen geest gedoopt worden.
Eens kwamen zij bij hem en vroegen hem: Heer, zult gij in dezen tijd het konikrijk over Israël weer oprichten?
Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te kennen die de Vader vrijmachtig beaald heeft; maar gij zult, wanneer de Heilige Geest op u komt, kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, geheel Judea en Samarië, ja, tot het uiteinde der aarde.
Zoo sprekend steeg hij, terwijl zij het zagen, omhoog en een wolk onttrok hem aan hun oogen. Toen zij nog naar den hemel staarden, terwijl hij opvoer, daar stonden twee mannen in blinkende kleederen bij hen, die zeiden:
Galileërs, wat staat gij naar den hemel op te zien? Deze Jezus die van u heengegaan en ten hemel gevaren is, zal op dezelfde wijze waarop gij hem ten hemel hebt zien gaan terugkomen.
Toen keerden zij van den berg die de Olijfberg heet, die dicht bij Jeruzalem is, zover men op sabbat gaan mag, naar Jeruzalem terug.
*****
[1] Deze Nederlandse versie van de Bijbel heeft het adjectief Leidsche gekregen, omdat deze tot stand gekomen is door medewerking van tal van Leidse professoren. In 1899 is men aan het Oude Testament begonnen, dat in 1901 gereed gekomen is, en in 1912 was de vertaling van het Nieuwe Testament voltooid. Als totaliteit is deze bijbel in 1914 voor de eerst keer verschenen.
*****
Afbeelding
Hemelvaart van Christus (Handelingen I: 9-11), prent overgenomen uit: PRINTBYBEL met 246 voorstellingen des Ouden & Nieuwen Testaments A.D. 1698. (Hier uit de reprint van ca. 1980, gerealiseerd door Foresta, Groningen.)