Vijf dagen achtereen is Béla Bartók (1881-1945) de protagonist in de reeks Composer of the Week van de Britse luisterzender BBC Radio 3, elke middag van maandag 18 juni tot en met vrijdag 22 juni. Het programma wordt al die dagen tweemaal uitgezonden, eerst vroeg in de middag: tussen 13:00 uur en 14:00 uur en daarna nog eens later in de avond, tussen 22:00 uur en 23:00 uur.
In het toenmalige Hongaarse deel van de Donau-monarchie werd Béla Bartók geboren op 25 maart 1881 te Nagyszentmiklós, dat tegenwoordig echter bij Roemenië hoort. Hij was de zoon van een onderwijzeres en van de directeur van een school. Zijn muzikale opleiding ontving hij in Presburg – het huidige Bratislava – en Boedapest, waar hij zich ontwikkelde tot een voortreffelijk pianist. In die hoedanigheid zou hij iets later een groot aantal concertreizen ondernemen naar Frankrijk, Duitsland en Rusland, alsmede naar Noord- en Zuid-Amerika. Vanaf 1907 was Bartók professor aan de Muziekacadmie van de Hongaarse hoofdstad.
De muzikale kunst van het volk
Zijn voorkeur ging uit naar de muzikale volkskunst: lied en dans van zijn vaderland. Evenals zijn vriend Zoltán Kodály (1882-1967) maakte hij lange reizen, uitgerust met de Edison-fonograaf en een wasrol. Op het Hongaarse platteland maakte hij op die manier duizenden opnamen, die stuk voor stuk werden geregistreerd en in noten omgezet. Later breidde hij zijn werkterrein nog uit naar Roemenië, Turkije, Algerije en het Midden-Oosten. Dat leverde hem uiteindelijk samen meer dan 20.000 liederen en danswijsjes op. Tevens kwam hij daardoor tot de ontdekking dat Franz Liszt (1811-1886) — voor wie hij steeds zo’n diepe bewondering had gekoesterd — de csardas- en poestaromantiek van zijn Hongaarse rapsodieën niet uit echte volksmuziek had geput, maar dat het daarbij ging om pseudo-folkloritische amusementsmuziek, die door negentiende eeuwse lieden was gecultiveerd. Béla Bartók daarentegen legde nu juist de diepere achergronden van de boerenmuziek bloot, en daarin kwamen veel pentatonische en ook modale [1] toonladders voor, die het Europese systeem van grote en kleine tertsen nog helemaal niet kenden.
Men heeft Bartók dikwijls gevraagd wat hem ertoe had aangezet, de mensen op het platteland ertoe te bewegen hun volkswijzen aan hem voor te zingen. Hij antwoordde dan dat die boerenmuziek in hoge mate zou bijdragen aan de vernieuwing van de kunstmuziek. En om die volksmuziek werkelijk te kunnen ondergaan, moest men wel naar het platteland trekken. De invloeden, die ervan uitgingen, zijn in Béla Bartóks muziek onmiskenbaar, maar vrijwel nooit heeft hij een volksliedthema zonder meer overgenomen. De tonale, ritmische en melodische elementen daarvan vormen een muzikaal gedachtencomplex waaruit een nieuwe muzikale taal kon voortspruiten.
Harmonie en differentiatie
Als componist had Béla Bartók aanvankelijk wat moeite zich te profileren. Dat hield mede verband met politieke invloeden. Zo schreef hij als dertigjarige het opus Hertog Blauwbaards Burcht, opus 11, doch het zou zeven jaar duren voordat dit, en dan ook nog maar tijdelijk, in Boedapest mocht worden uitgevoerd. In deze opera overheerst nog in sterke mate de impressionstische klankkleur. Bartók bleef het symbolisme, dat daarin een grote rol speelt, ook trouw in zijn ballet De Houten Prins en in de pantomime De Wonderbaarlijke Mandarijn. Al deze composities behoren tot de eerste periode van zijn scheppend werk. Zelf onderscheidde de componist drie perioden. De eerste is duidelijk beïnvloed door de laat-romantiek van onder meer Richard Strauss (1864-1949) en Franz Liszt, alsmede door het Franse impressionisme van onder anderen Claude Debussy (1862-1918). De tweede periode zet in na 1917 en duurt zo’n tien jaar. Hier komen we steeds meer het neobarbarisme tegen met zijn sterke motoriek en homofonie, zoals die in de jaren twintig representatief zouden zijn. Vanaf 1926 streeft Béla Bartók meer en meer naar harmonische verfijning naast polyfone differentiatie. En hier geraakt hij ook tot de systematische compositietechnieken met structuurelementen uit de volksmuziek.
Zwaartepunten: pianocomposities en strijkkwartetten
Het zwaartepunt van het scheppend werk van deze componist ligt zonder meer in de pianocomposities. Dat is duidelijk in tal van cycli van volksliedbewerkingen, zoals in de 156 stukken van zijn Mikrokosmos, ontstaan tussen 1926 en 1939 — een uniek staaltje van gecombineerde didactiek en fantasie, en in die zin vergelijkbaar met Debussy’s Études.
Van zijn interessante kamermuziek moeten de zes strijkkwartetten met nadruk worden genoemd. Zij omvatten een periode van 32 jaar (1908-1939) en vormen een cyclus van heel bijzondere allure, zoals die sedert Beethoven niet voor deze discipline was gecomponeerd. Het Eerste kwartet behoort tot de laat-romantiek, het Tweede, uit 1917, vormt een overgang naar het Derde, dat reeds met nieuwe klankkleuren experimenteert en een techniek vereist die tot dan toe ongekend was (1927). Een jaar later is het Vierde voltooid, en dat biedt een nog grotere verscheidenheid rondom één centraal punt: het derde van de vijf delen. In 1934 is het Vijfde ontstaan — eveeens met vijf delen — en daarin is de expressie nog groter. Het derde deel ervan heeft een Bulgaars ritme dat Bartók in die derde scheppingsperiode wel vaker toepast (o.a. in Mikrokosmos). Het laatste kwartet, waarin de verfijning nog weer groter is, stamt uit 1939.
Van de pianocomposities zijn 85 volksliedbewerkingen onder de titel Voor Kinderen uit 1908/09, van belang, omdat daarin Bartóks muzikale taal wellicht nog het beste te benaderen valt. Naast de melodische rijkdom dienen de ritmische tegenstellingen, die in zijn latere werken zo’n belangrijk element zouden vormen, zich reeds aan.
Béla Bartók overleed op 26 september 1945 in een kamer van het West-Side Hospital in New York toen hij bijna de laatste hand had gelegd aan zijn Derde Pianoconcert.
____________
[1] Modaal is de benaming van het notenschrift dat in de 12de en 13de eeuw werd gebruikt, en ook de ritmiek hiervan draagt die naam. Men onderscheidde slechts lange en korte tonen via tekens, die waren ontleend aan de Gregoriaanse notatie (virga en punctum).
___________
Afbeeldingen
1. Béla Bartók in 1902.
2. De componist Zoltán Kodály (1882-1967), bevriend met Béla Bartók, deed eveneens nadrukkelijk onderzoek naar het wezen van de volksmuziek. Foto uit 1900.
3. Signatuur van Béla Bartók.
4. In 1983 werd er een Hongaars bankbiljet van 1000 forint uitgegeven, met daarop de beeltenis van Béla Bartók.