Wie de negentiende eeuw is toegedaan, heeft ongetwijfeld Madame Bovary van de Franse romancier Gustave Flaubert gelezen. Flaubert, die zes jaar voorbereiding nodig had om zijn beroemde roman te schrijven, laat het verhaal in 1857 in afleveringen verschijnen in het Franse blad Revue de Paris. Die datum markeert ook het begin van een briefwisseling onder de titel de titel Geluk is onmogelijk. Een keuze uit zijn brieven, die Edu Borger vertaalde en van een voorwoord voorzag. Flaubert schreef de brieven aan diverse vrienden, minnaressen en collega’s tot aan 1880, het jaar van zijn verscheiden. Het beeld dat uit de brieven naar voren komt, is dat van een lucide man die het sociaal isolement verkoos om te kunnen schrijven, maar niettemin geestig, intelligent en opgeruimd het epistolair discours zocht met literaire grootheden van zijn tijd zoals de gebroeders de Goncourt, de Russische schrijver Toergenjev en Guy de Maupassant.
Opmerkelijk is vooral de vitaliteit die Flaubert tentoonspreidt in zijn brieven. Maatschappijkritisch is hij ook; hij onderscheidt drie tijdperken: heidendom, christendom en ploertendom. En in dat laatste tijdperk meent hij wel te leven. Die constatering had ongetwijfeld te maken met het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in 1870. ‘De ongeneeslijke barbarij van de mensheid vervult mij met een sombere troosteloosheid’, schrijft hij aan een vriendin. Rond 1870 verschenen twee belangrijke romans van Flaubert: De leerschool der liefde en de historische roman over Carthago, Salammbo. Al voelde hij het schrijverschap als een zware last – over Salammbo schrijft hij: ‘Ik draag op mijn schouders twee hele legers, dertigduizend mannen aan de ene zijde, elfduizend aan de andere, zonder hun olifanten te tellen (…)’ – de toon van de brieven in Geluk is onmogelijk geven een energiek en opgewekt beeld van een schrijver, die ‘alles wilde weten, onderzoeken en vooral wetenschappelijk wilde schrijven’ .
Gustave Flaubert: Geluk is onmogelijk. Een keuze uit zijn brieven. Samengesteld,vertaald en van een voorwoord voorzien door Edu Borger. De Arbeiderspers. ISBN 90 295 6380 X
laat ik nu net op de laatste bladzijden zijn van deze goddelijke uitgave (flaubert is denkelijk de enige, samen met van deyssel, dode schrijver die ik nu werkelijk de hand zou willen schudden en een ferme klap op de schouder zou willen geven!) maar ‘vrolijkheid’? neen, ik zie dat niet. bitter en eenzaam. en hoewel deels show en woordkunst toch wel primair. of ik neem het te serieus, maar zo neem ik flaubert dus graag.
Beste Sander, ik ben altijd in voor enige krititiek. Heb mijn stuk iets genuanceerd. Dit doet de brieven meer reccht, nietwaar?
Hartelijke groet, Karin
beste karin, dat deed het al en nu dus nog steeds! heb de bundel uit ondertussen: jammer! moet ik me nu maar op de franse edities richten? overigens bood een franse antiquaar (kan helaas niet meer terugvinden wie) van de week een brief van flaubert aan: voor slechts enkele 1000-en euro’s (10 of 15 dacht ik) kan je zo’n leuk brieffie aan de muur hangen! voor de die-hard! hgr S