Zondagochtendconcert
Op zondag 28 oktober, beginnend om 11:00 uur en eindigend om 12:15 uur, wordt het wekelijkse Zondagochtendconcert van de Avro in het Concertgebouw te Amsterdam gegeven. Zoals gebruikelijk is het concert rechtstreeks te volgen op Radio 4. Deze ochtend speelt het Residentieorkest onder leiding van Jun Märkl. Het optreden zal worden afgesloten met Petroesjka van Igor Stravinski (1882-1971), maar eerst klinkt het Concert voor piano en orkest nr. 5 in F grote terts, opus 103 — een echt fin de siècle werk uit 1896. Solistische medewerking zal worden verleend door de Franse pianist Jean-Yves Thibaudet. Hij werd te Lyon geboren 1961, en had zijn eerste publieke optreden, na twee jaar studie, als zevenjarige. Hier en daar wordt hij ook heden ten dage nog geapostrofeerd als “the most exciting pianist of his generation”.
Concert voor piano en orkest in F, opus 103 (1896)
Tijdens één van zijn vele reizen bevond de Fransman Camille Saint-Saëns (1835-1921) zich te Luxor, waar hij zijn Vijfde concert voor piano en orkest heeft gecomponeerd, een stuk vol exotische elementen. In dit opus is niet alleen Egyptische, maar ook Chinese melodiek te vinden. Daarnaast is het overuidelijk dat Saint-Saëns allerlei natuurgeluiden op het klavier heeft getracht na te bootsen, hetgeen in die dagen nog iets heel bijzonders was.
Nog in het jaar van ontstaan heeft de componist zelf de pianopartij verzorgd tijdens de eerste uitvoering, en daarmee heeft hij als zestigjarige een jubileum gevierd: hij was toen een halve eeuw concertpianist. Gewoonlijk wordt het Tweede concert van deze componist als diens mooiste en meest belangrijke beschouwd, waarnaast het Vierde als het meest virtuoze geldt. Vanwege alle bovengenoemde elementen is het Vijfde ongetwijfeld het interessantste.
Het eerste deel, Allegro animato, is geschreven in de traditionele sonatevorm, waarin zowel het eerste thema alsook het tweede thema door de piano wordt voorgedragen. In de uitwerking overheersen formalistische tendensen, maar in de reprise wordt het eerste thema over diverse registers verspreid, en klinkt het tweede in de hobo, gelardeerd met versieringen in de pianopartij. Voorafgegaan door een relatief langdurige uitwerking besluit een coda, gebaseerd op de twee thema’s, het allegro.
Het Andante kan als een geheel uitgewerkte, oriëntaalse rapsodie worden beschouwd. Een felle inleiding gaat over in een thema vol grillige ritmiek, die kenmerkend is voor veel Moors-Arabische muziek. Na enkele andere motieven keert het eerste thema terug, dat langzaam maar zeker steeds speelser wordt gecombineerd. Dan versnelt het tempo en wordt een nieuw pentatonisch thema voorgesteld, unisono ondersteund door gesordineerde violen. De orkestrale uitwerking is een goed voorbeeld van het opkomende impressionisme in de muziek. Na de reprise van het materiaal uit het tweede thema wordt in de coda opnieuw de inleiding gepresenteerd, en daarmee wordt de symmetrische vorm afgerond. Een heel opvallend element in dit tweede deel vormen zonder twijfel de Balinese gongeffecten.
Het Rondo (molto allegro), groots opgezet en virtuoos, vormt al dadelijk in de inleiding een sterk contrast met de voorafgaande delen. Houtblazers stellen een pastoraal thema voor, gevolgd door een vaag militair ritme, maar ook lyrische gedeelten, die meer dan eens worden geïmiteerd. Dat alles is weliswaar niet heel origineel, maar dient uitsluitend ter verfraaiing. De afsluiting van het concert vindt zijn bekroning in een passage vol technische hoogstandjes waarin het gehele klavier wordt gebruikt voor een staaltje muzikaal vuurwerk.
____________
Afbeeldingen
1. De pianist Jean-Yves Thibaudet.
2. Camille Saint-Saëns.