De tortelduif van André Gide

Omslag van 'Die Ringeltaube' van André GideOp maandag 28 augustus verschijnt bij de Deutsche Verlags Anstalt in München onder de titel Die Ringeltaube de vertaling van André Gide’s novelle Le Ramier, die bijna een eeuw geleden werd geschreven en pas enkele jaren geleden ― zo’n halve eeuw na Gide’s overlijden ― door diens dochter Catherine in de nagelaten papieren werd aangetroffen. In 2002 verscheen het in Frankrijk bij Gallimard, twee jaar later nogmaals in een goedkope editie.

Achtergehouden
Sedert de zomer van 1907 sluimerde in de papieren van André Gide een kleine erotische novelle, Le Ramier, die hij in die zomer had geschreven. Het is niet helemaal duidelijk waarom Gide het verhaal toen niet heeft gepubliceerd. Overwegingen van vriendschap ofwel morele scrupules kunnen daaraan ten grondslag hebben gelegen. Dat Gide als gehuwd man toch homoseksuele voorkeuren in de liefde koesterde, was toen reeds genoegzaam bekend, en al eerder had hij verslag gedaan van intieme contacten, die hij ruim tien jaar tevoren had opgedaan met een jonge Arabier.

Fascinatie
In haar voorwoord uit de lente van 2002 noemt Catherine Gide deze novelle een “genuanceerd, ingehouden inwijdingsverslag” dat zij, in gepubliceerde vorm, een plaats gunt als tegenhanger ten opzichte van de massa’s aan gedrukte teksten waarin de grofste seksualiteit centraal staat.
Het verhaal beslaat in beide edities ongeveer elf pagina’s druks, de handgeschreven versie bestaat in zeven tamelijk grote vellen ― “sept feuilles assez grandes”, noteerde Gide in zijn Journal van 1 augustus 1907. In dat verhaal doet hij verslag van een uitzonderlijke nacht ― meer dan een paar uren waren het eigenlijk niet ― die hij heeft doorgebracht met Ferdinand Pouzac, de tweede zoon van een boerenknecht, die werkzaam was voor Gide’s vriend Eugène Rouart bij wie hij toen enige tijd in Bagnols-de-Grenade (in de omgeving van Toulouse) heeft doorgebracht. Gide was gefascineerd door de jongen, die hij 15 jaar oud schatte, maar die toch al zeventien bleek te zijn.

Seksuele intimiteit
Onopvallend waren ze uit een grotere groep, tijdens een feestelijke bijeenkomst, samen per fiets vertrokken en werd de aantrekkingskracht over en weer tijdens de heldere maannacht nog versterkt. Eenmaal op Gide’s kamer nam de jongen direct het initiatief en kleedden de beiden zich uit, waarna de jongeman aangaf dat hij een heel directe nadere kennismaking wenste: hij stelde Gide fellatio voor. Daarop vroeg deze hem of hij daar al ervaring mee had. “Nee, nooit, maar ze hebben me verteld hoe het gaat.”
In de Franse tekst staat “C’ést ça. On va se t[ailler] des p[ipes].” De Duitse vertaalsterAndré Gide heeft de vierkante haken maar weggelaten: “O ja, wir werden uns einen blasen.”

Titelbetekenis
De Franse titel Le Ramier is ontstaan omdat dit de bijnaam is geworden van de jongen met wie Gide in die nacht intiem geweest is, en deze betiteling heeft hij consequent gebruikt in correspondentie met zijn vrienden Eugène Rouart (1872-1936) en Henri Ghéon (1875-1944), die deze jongen eveneens kenden. Gide gaf Ferdinand deze bijnaam omdat hij gedurende het liefdesspel in de bewuste nacht heel zachtjes ging koeren: roucouler staat er in het Frans, gurren is het Duitse equivalent; koeren, kirren, kirrende geluidjes maken, zijn de Nederlandse betekenissen. Maar het begrip is, eveneens in menig woordenboek, niet beperkt gebleven tot de dierenwereld: “des amoureux qui roucoulent” moet ook worden vertaald als “een kirrend paartje.”

Dubbele bodems
Enig nader onderzoek leert dat het Franse substantief echter ook nog in een andere betekenis heeft bestaan. In het omvangrijke woordenboek van J. Kramers Jr. uit 1858 staat dat het woord in figuurlijke zin ook nog minnaar betekent. Hoe uitermate toepasselijk is dat in deze context. Volledigheidshalve moet daar echter aan worden toegevoegd dat reeds in die editie de laatste woordbetekenis is voorzien een teken dat staat voor ‘verouderd woord of uitdrukking’ en ook nog voor een begrip dat steeds minder in gebruik raakt. In de tweede druk uit 1881 (welke is bijgewerkt door de Goudse gymnasiumdocent H.W.F. Bonte) met 2100 bladzijden (146 meer dan die van een kwart eeuw daarvoor), staat zelfs toegevoegd dat het in de betekenis van minnaar voorkomt bij (Maria de Rabutin-Chantal, Marquise de) Sévigné (1626-1696), die vooral bekend is geworden door haar 1.500 brieven ― welke voor het merendeel waren gericht aan haar in de provincie levende dochter ― die tijdens haar leven reeds in handschrift waren verspreid en na haar overlijden ook zijn gepubliceerd. Die uitzonderlijke brieven behoren tot de klassieke literatuur van de 17de eeuw.
Aan het begin van de twintigste eeuw komt de figuurlijke betekenis van ramier in menig Frans woordenboek ook al niet meer voor. En onze (vertaal)woordenboeken, behalve dat van Van Dale, zijn ook niet bepaald scheutig: ramier wordt meestal met één woord, een enkele keer met meer betekenissen, bedacht.
Met de Duitse titel is het al niet anders gesteld. Daar is Ringeltaube eveneens een ringduif, houtduif, woudduif, en heeft het begrip nog twee overdrachtelijke betekenissen. Ten eerste: een bijzonder gunstige gelegenheid; ten tweede: een rariteit die men heeft kunnen verwerven. En het werkwoord ringeln heeft ook nog als betekenis zich kronkelen.
Ook in het omvangrijke (33-delige) woordenboek van de Gebroeders Jacob und Wilhelm Grimm (jawel, dezelfden!) staat in het achtste deel (1893) ― inmiddels in de bewerking van Dr. Moritz Heyne ― als een der betekenissen van Ringeltaube: in sprichwörtlicher wendung, um etwas seltenes zu bezeichnen. En dan volgt een voorbeeld uit het jargon der jagers, waarin wordt duidelijk gemaakt dat men zoiets niet alle dagen treft.
Aan dubbele bodems derhalve geen gebrek.

Lees ook:  'De eerste keer dat zij zich met wellust had ingespoten': Het heldere gif van Frits Lapidoth (1889)

Blijvende invloed
André Gide was die nacht dus niet alleen significant rijk gezegend met heel directe, aardse genoegens, tevens heeft hij van het korte, doch intens hartstochtelijke, avontuur een spirituele impuls meegekregen, die hem gedurende de rest van zijn leven zou begeleiden. De ochtend na het gebeuren maakte hij vreugdesprongen en had hij vele kilometers kunnen lopen (wat voor een gezond lichaam van zo’n veertig jaar op zich eigenlijk niets bijzonder is). “…ik voelde me tien jaar jonger.” Commentaar overbodig.

Omslag van 'Le Ramier' van André GideOmvang
Gide’s beschrijving van zijn intieme samenzijn met de jonge tortelduif behoort tot de categorie van literatuur waarin met relatief weinig woorden, heel veel wordt gezegd. Zowel in de Franse, alsook in de Duitse versie beslaat het verhaal zelf ongeveer een zevende van alle tekst: een kort voorwoord van Gide’s dochter; een inleiding: Gide ou l’éternelle jeunesse; de novelle waar het allemaal om draait; en een Postface van Gide-specialist David Walker, hoogleraar aan de universiteit van Sheffield. Die laatste, wetenschappelijk getinte bijdrage (met maar liefst 52 noten) beslaat ongeveer de helft van het hele boekje. Het verschaft de lezer wel een prima tijdsbeeld en daarnaast het juiste kader waarin deze novelle (en de daarin beschreven gebeurtenis) moet worden gezien, zowel literair alsook sociologisch, waarbij enige nadruk ligt op het fenomeen van de homoseksualiteit en de maatschappelijke (non)acceptatie daarvan.

André Gide:
1. Die Ringeltaube ― Eine Erzählung. Aus dem Französischen von Andrea Spingler; mit einem Vorwort von Catherine Gide, einem Geleitwort von Jean-Claude Perrier und einem Nachwort von David H. Walker. 80 pag., gebonden. Deutsche Verlagsanstalt, München, 28-08-2006. ISBN 3-421-05896-2. Prijs in Duitsland, en in Amsterdam bij Boekhandel Die Weisse Rose, € 9,90.

2. Le Ramier. Avant-propos de Catherine Gide; Préface de Jean-Claude Perrier; Postface de David H. Walker. 80 pag., (heruitgave in paperback van eerste druk uit 2002) in de serie
folio (nr. 4113). Gallimard, Parijs, 2004. ISBN 2-07-031662-9. Prijs in Frankrijk € 3,―.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *