De afbeelding toont een oblong-album (19 x 12 cm), met daarin eerst zeventien teksten, die zijn opgesteld tussen 31 januari en 24 februari 1888, en nog eens zevenentwintig tussen 13 januari en de 17de april van 1889. Het schooljaar begon in enkele gevallen in januari, en de data van de Eintragungen zouden dat hier wel eens kunnen bevestigen. Sommige pagina’s zijn een genot, reeds alleen om naar te kijken, door het veelal prachtige, gecultiveerde handschrift. Dat kan overigens vrijwel niemand meer lezen, ook de huidige jeugd in het Duitstalige gebied van Europa niet, omdat het toen verplichte, aardig wat sierlijker schrift werd aangewend.
De ingeplakte plaatjes zijn meestal heel opwekkend: veelal bloemen in de vorm van een fantasieboeket of in een grote mand. Een enkele keer neemt zo’n, wat groter, opdikkend plaatje een hele pagina in beslag, doordat dit een centrale plaats heeft gekregen, die geen teksten meer verdraagt, hooguit een naam. En hoe vaak plakte niet de bezitster van zo’n boek zelf ook plaatjes, en heeft de afbeelding in kwestie geen enkele connectie met de tekst op de tegenover liggende blazijde.
Iets anders dat tussen de talrijke, verschillende handschriften opvalt is, dat er eveneens kwalitatief of qua schoonheid minder goede tussen zitten, doch zodra de sierlijkheid van het schrift uit het oog wordt verloren, blijken de woorden sneller leesbaar voor de huidige generaties.
Degene, aan wie het poëzie-album ooit heeft toebehoord, woonde en ging naar school in Girbigsdorf, tegenwoordig onderdeel van de gemeente Schöpstal — in de Nedersilezische Oberlausitzkreis in de Duitse deelstaat Sachsen, dichtbij de Poolse grens. Wie de eigenares is geweest, zal altijd een raadsel blijven: naam en adres komen in het hele boek thans niet (meer) voor.