Fraai contrast
In de uitzending van het Avro-televisieprogramma Tussen Kunst en Kitsch, dat op de avond van woensdag 16 mei 2007 werd vertoond, is voor de zoveelste keer duidelijk geworden hoe uiteenlopend smaakvolle voorwerpen en vreselijke kunstmatigheden — onder meer van rond 1900 — in één programma zodanig kunnen worden voorgesteld dat zij elkaar niet alleen niet bijten, doch, indien op de juiste wijze gedoseerd, vaak een fraai contrast kunnen bieden, en daarmee bijdragen tot de veelkleurigheid van zo’n uitzending, hetgeen in het belang is van alle betrokkenen, zowel aan de kant van de zender alsook aan die van de ontvangende zijde.
Hier en daar worden zeker aardige, aantrekkelijke en soms heel bijzondere voorwerpen aan de kijker gepresenteerd, die voor een meerwaarde zorgen, zelfs bezien binnen het scala van de Nederlandse televisieprogrammering in haar totaliteit. En ook al heeft dit Avro-programma nimmer het niveau en het formaat van ’tegenhangers’ die door de BBC worden uitgezonden — en dit niveau alleen al nooit zal kunnen halen doordat de daarvoor benodigde middelen aan mankracht en gelden in ons relatief kleine land nimmer zullen kunnen worden opgebracht —, het blijft een zeer gewenst onderdeel van de algehele televisieprogrammering in ons land.
Stoorzender
Helaas wordt elke aflevering danig ontsierd door steeds hetzelfde, meereizende — en vooral iedere keer opnieuw zichtbare en, veel erger nog, hoorbare — onderdeel dat nodeloos en ook nutteloos is: de volstrekt overbodige, Geïncarneerde Verkitsching in de persoon van Nelleke van der Krogt, die zichzelf, aan de ronde tafel, tussen de uitleg door de expert, steeds maar weer op de voorgrond dringt — want zij heeft nog meer aandacht nodig dan al die wel degelijk interessante en bij tijd en wijle wèl heel waardevolle voorwerpen — als het Vleesgeworden Tussenwerpsel, en daar zelf intens van geniet, in plaats van de mond letterlijk en figuurlijk stijf dicht te houden en zich — als ze er dan zo nodig bij moet zijn, maar waarom in Baedekers naam zou ze? — in dat geval te beperken tot, met flink wat moeite van deze zijde nog net te tolereren, zij het eveneens overtollige, decoratie. Wat heeft ze het met zichzelf getroffen, en wat vindt ze ze geweldig, al die eigen pijnlijke, en voor luisteraars en kijkers tenenkrommende, stupiditeiten. — Over smaak valt vrijwel alleen maar te twisten, over smakeloosheid echter niet, en juist die brengt de Avro bij ons totaal onnodigerwijs in huis door deze afgrijselijke tante als vast onderdeel van het programma te behouden. — Vrijwel onafgebroken bewijst Nelleke van der Krogt het eigen onvermogen qua presentatie en qua humor, en kakelt ze maar weer wat in het wilde weg, en zodanig dat het zelfs in een fröbelklasje voor minderbegaafde kotertjes volstrekt misplaatst zou zijn.
Wat zou dat Avro-programma Tussen Kunst en Kitsch zonder deze clichéfabrikant qua niveau (kunnen) stijgen. Moge deze zender een methode verzinnen die stoorzender uit te schakelen. En vlug een beetje!
Geen treurbuiskijker meer zijnde sinds jaar en dag, moest ik even mijn toevlucht nemen tot Google om te zien welke persoon geachte scribent hier nou toch zo godsgruwelijk door de mangel haalde. Op een ander weblog, met tv-recensies, stond een zeer lovende bespreking van mevrouw. Ergo: de meningen zijn zeer verdeeld, zij houdt de spraak gaande en dat is alleen maar goed want de AVRO wil graag spraakmakende programma’s maken.
Uw verzoek zal, kortom, niet voor inwilliging in aanmerking komen. Vrees ik.
Tja, Harry Gelkinghe, wat zal ik ervan zeggen. ’t Is beroerd dat het niet gebeurt, maar een mens moet toch op enigerlei wijze de moed erin houden door het Principe van de Hoop als leidraad te blijven koesteren, hetgeen zelden overeenkomt met datgene wat in de lijn der Verwachting ligt.
Het doet mij een beetje denken aan een heel oude grap over schoonmoeders. Nee, voor mij ging dat niet op: ik heb wat afgelachen met die schoonmoeder van me.
Enfin, twee mannen komen elkaar regelmatig in een stationsrestauratie ergens in den lande tegen, en bespreken dan echt als jongens onder elkaar, het weinige wel en het vele wee van het leven in het algemeen en het huwelijksleven in het bijzonder. Die éne van de twee heren verkeerde zelfs in de omstandigheid dat zijn schoonmoeder inwonend was. Op de vraag van zijn compaan hoe het er nu voorstond in de relatie met zijn schoonmoeder, antwoordde hij: “Je blijft hopen; elke dag onderweg naar huis denk ik: ‘Misschien hebben ze haar vandaag wel geslacht’.”