Preutsheid
Als iemand — zoals deze, uw, correspondent — ietwat preuts is ingesteld en zichzelf er steeds van moet overtuigen dat bloot niet altijd dood slaat, en dat hij verder zal moeten leven met de wetenschap dat er nu eenmaal plekken zijn op deze aardkloot — aan een strand of in een bosrijke omgeving — die door lieden van beiderlei kunne worden bezocht om aldaar met de voor- en achterzijde van het lichaam geheel onbedekt rond te wandelen, sport te bedrijven, alsmede geheel prozaïsche, alledaagse dingen te doen zoals koken en eten. Echter, zonder zich zelfs voor dat laatste op de juiste manier te (willen) kleden in dinner jacket of souper tuniek.
Je moet er dan ook vooral niet over doordenken, anders zou je nog in gevecht kunnen raken met de verdenking dat de bezoekers van opgemelde gelegenheden zelfs zonder zwempak in bad of onder de douche gaan, ja — het moet maar eens worden uitgesproken, ook al valt het zwaar vanwege de hier behandelde thematiek —, dat zij zelfs ongekleed cohabiteren, om het hier en nu, speciaal voor u, toch vooral niet in snode taal uit te drukken.
Geen nieuws
Doch, als uw correspondent zich bezint, beseft hij — atheïstisch en bijbelvast als hij gelijktijdig is — dat de Prediker reeds wist dat er niets nieuws onder de zon is, want dat alles reeds in enigerlei vorm eerder heeft bestaan. Dat geldt met die blote toestanden natuurlijk ook. Neen, ganschelijk niet Sodom en Gomorrah; de ellende aldaar — als gevolg van de straffe Gods — ging volstrekt niet om blote toestanden, noch om erotisch en/of seksueel anders georiënteerden — doch om de schending van het gastrecht —, al zullen er ook thans nog steeds wel weer kwalijke lieden opduiken die u glashard voorliegen dienaangaande. Gelooft u mij: geloof ze gewoonweg maar niet.
Bijbel en Natuur
Men denke aan het boek Genesis in het Oude Testament over Adam en Eva. Deze laatste zou uit een rib van eerstgenoemde zijn getoverd. De Duitse professor Hengge [1] heeft in zijn boek met commentaren op de bijbel echter aangetoond dat dit, gebaseerd op de bestaande tekst, ook best eens uit een hard lid of iets in dier voege zou geweest kunnen zijn. En, preuts of niet, zou die geopperde mogelijkheid niet een grotere kans van slagen voor het creëren van een nieuw menselijk wezen hebben (gehad) dan het beschikbaar stellen van een letterlijke rib? De literalisten willen eenvoudigweg niet beseffen dat al die bijbelboeken door mensen zijn geschreven en dat het resultaat van dat schrijfproces op dezelfde wijze tot stand zal zijn gekomen als een huidig boek: met dubieuze toevoegingen en, niet te vergeten: vertaalfouten. Ook niet mis: weglatingen van al hetgeen men niet wereldkundig wenste te maken. Kortom, bijbelschrijvers over blote toestanden waren al net zo twijfelachtig bezig als sommige lieden ten tijde van vorstin Victoria.
Mede als reactie op die preutse tijden èn op het door allerlei, veelal eveneens zeer dubieuze, lieden welke zichzelf presenteerden als “man van God” — vrouwen waren toen immers nauwelijks meer dan een gebruiksvoorwerp — gepostuleerde, kwam hier en daar de dringende wens naar voren iets tot veel meer van de natuur in het leven te incorporeren, en daarmee de korte, krachtige leuze Terug naar de Natuur.
Het Naakt in de Griekse tijd
En omdat geen enkel mens anders dan zonder kledij wordt geboren, lag het voor de hand dat men zich, naast het verlangen om natuurlijker in de omgang te zijn, ook met de wens heeft uiteengezet zich dan maar tevens fysiek bloot te geven, als een soort visitekaartje.
Ach, en dan die Griekse helden — die zo hun beginselen hadden —, ook zij liepen veelvuldig bloot rond, als we de vazen-, schalen- en amfora-schilders mogen geloven, of vooral de beeldhouwers. Zij het dat een enkeling soms een helm op, en eventueel een kapmanteltje om, had, opdat het zwaard beter kon worden gehanteerd of een blote dode kon worden vastgehouden.
Of de vrouwen: Niobe — over wie ik zelfs ooit een opera zou schrijven: één aria; verder ben ik niet gekomen — met aan haar voeten die jongste dochter in een heel doorzichtig gewaad dat ook nog was afgezakt, waardoor de achterhand van de jongste van deze twee vrouwen allicht meer de aandacht van gymnasiasten zal hebben getrokken dan de smart op Niobe’s gelaat. Kortom: zedenverwildering en aantasting van de moraal — ook toen reeds.
Idealen anno toen
Wellicht dat dit enigermate werd tegengegaan doordat men bij tal van die oude beelden, in en wijd om, Athene, bij de heren der schepping een olijfschil of iets soortgelijks als pantsertje voor de geslachtsapparatuur aangebracht ziet. Dat die edele delen dikwerf klein zijn afgebeeld, betekent niet per definitie dat er toen niet hoefde te worden nagedacht over een ‘derde broekspijp’ — lees: wijdere tunica — of een ‘antieke wereld-‘condoom’ in de maat L met daarvoor vele kruisjes, maar dat in die tijd klein te zijn ‘geschapen’ als artistiek ideaalbeeld gold. Vandaar ook dat u al die sportende, blote jongelingen in de gymnasia en palaestrae met eventueel stevige billen kunt tegenkomen — vol ontwikkelde spierbundels — en daarnaast, dat wil zeggen aan het zelfde lichaam, maar dan wel aan de voorzijde, een mini-mannelijk lid. Ach, als je erover nadenkt — wat men absoluut niet heel vaak en al te veel moet doen — zou je kunnen concluderen dat dat eigenlijk ook maar één spiertje is. Al heb ik meer dan eens iemand tegen een collega-mens een opmerking horen maken over diens grote spier, daarbij meesmuilend en in de richting van het door de ander gedragen Kruis kijkend, en dan ook nog met zo’n veelzeggende blik via half toegeknepen ogen, alsof enige vorm van dronkenschap zich aandiende.
Terug naar de natuur
Men zou zelfs, als enigszins objectieve lezer van dit elektronische medium, kunnen geloven dat het bloot in het leven staan, zitten en liggen, niet in dit, uw en ons, ’tijdschrift’ past. Maar dan moet ik u toch teleurstellen, aangezien wij hier te maken hebben met een traditie welke — zoveel eeuwen na al die blote Grieken — een zeker hoogtepunt heeft beleefd in het jaar 1888 toen beeldend kunstenaar Karl Wilhelm Diefenbach (1851-1913), die niet alleen in zijn kunstwerken toonde het naturalisme een goede zaak te vinden maar dit in de praktijk een naakt lichaam toe te dragen, en als gevolg daarvan werd gearresteerd en achter de tralies is beland vanwege naaktloperij. Heus, zelfs in onze verlichte dagen zijn er mensen, die naakt de straat op gaan, wellicht om te choqueren, misschien om hun eventueel prachtig ontwikkelde lijf te tonen, eventueel om iets ’te melden”, namelijk dat zij het blootgewoon vinden.
Eerste officiële organisatie
Na wat verspreid voorkomende kleine groeperingen in enkele landen van Europa, werd de zogeheten Freikörperkultur in 1898 te Essen officieel ondergebracht in een vereniging; en kort daarna, in 1900, werden er in Berlijn zogenoemde Zweedse badinrichtingen geopend, en vrij snel daarop volgden dergelijke instituten tevens in de Baltische staten. Zoals te verwachten viel, werden deze ingeschaald als immoreel — zelfs als er, zij het minieme, badkleding werd gedragen — en meestal verboden. Nog in hetzelfde roemrijke en noodlotszware jaar 1900 werd er ook in Frankrijk een naturistenbeweging opgericht.
Aangezien de meeste deelnemers geen seksuele implicaties hebben verbonden aan hun lidmaatschap van een dergelijke vereniging en zij het blote lichaam een doodnormale zaak vonden — zoals vele niet-naturisten het blootgewoon vinden om naakt een bad of douche te nemen, doch zich daartoe te beperken — zouden die groeperingen blijken te groeien. Conservatieve politici hebben langdurig getracht aan deze ontwikkelingen een halt toe te roepen, en lange tijd zijn ze daar ook ten dele in geslaagd. Zelfs in de verlichte jaren zestig van de twintigste eeuw is het meer dan eens voorgekomen dat een boek- of tijdschriftenhandelaar werd beboet als gevolg van een zichtbaar bloot lichaam op de voorkant van een naturistenblad. Zulks hoorde met een banderol — decent als buikbandje gekwalificeerd — te worden bedekt, waar de Mantel der Maatschappelijke Liefde een beter resultaat zou hebben gegarandeerd.
‘Nakomelingen’
Inmiddels klagen sommige groepen mensen omdat er in hun omgeving naakt wordt gerecreëerd. In het geval van Duitsers, die zich in de kustgebieden van de voormalige DDR of verderop richting Polen aan deze ‘nieuwlichterij’ te buiten gaan, wordt zulks door eertijdse oostblokkers in die streken zeker niet gewaardeerd, en soms ook helemaal niet getolereerd.
Maar eveneens in dat opzicht worden zowel de billenpartij, alsook de damesboezem en de mannenbezem — dan wel een appendixachtig(e) garnaal(tje) met twee erwtjes (al dan niet strak) verpakt — steeds weer in een ander land opnieuw uitgevonden. Klaagden twee decennia geleden vooral Grieks-orthodoxe mensen op het vasteland van Hellas of op één der eilanden, vooral bij de plaatselijke priester over die zich bloot gevende, liggende en voortbewegende toeristen, een decennium later vertoonde de BBC een reeks documentaires over dit thema en bij die gelegenheid werd de bewering opgesteld dat zoveel Fransen zich over grote groepen Engelsen hebben beklaagd omdat deze naar het vasteland zouden komen om aldaar naakt te recreëren. Op dat punt vrijgevochten Engelsen en aartsconservatieve Fransen? Laten we nu lange tijd gedacht hebben dat het helemaal andersom was.
Hoe dan ook, een goede eeuw na de onderbrenging van naturisten, nudisten en andere naaktlopers, – fietsers, -dansers en -springers, bestaat het fenomeen nog steeds, en schijnt niemand (meer) echt last van deze vorm van leven te hebben, en zijn er ook maar weinigen meer die zich inbeelden dat dit zo is.
Uitzonderingen
In de tweede helft van de jaren zeventig hebben we een plotseling opkomend modeverschijnsel gehad in München waar in een centraal gelegen stadspark plotseling massaal naakt werd gerecreëerd, ook even in een vrij uur en verder bij elke daartoe aanleiding gevende weersomstandigheden. De protesten waren niet van de lucht, maar een echt oordeel over de situatie kan men zich ook niet vormen zonder te weten dat er excessen zijn opgetreden. Gewone voorbijgangers, die tientallen jaren hun wandeling in dat park hadden gemaakt werden door agressieve naaktlopers gesommeerd zich onmiddellijk van hun kleding te ontdoen.
Een diagnose over die lieden is snel gegeven: dat waren geen oprechte naturisten, die het principe naakt leven en gekleed laten leven huldigen, maar agressievelingen die een aanleiding zochten om hun kwalijke kanten te manifesteren.
Blijvend fenomeen
Een van de meest vooraanstaande columnisten die ons land heeft gekend, Simon Carmiggelt (1913-1987), meldde eens in één van zijn stukjes dat hij niets tegen bloot wilde inbrengen, behalve als het oud was, omdat het dan niet meer mooi zou wezen. Esthetisch heeft de man ook vandaag de dag nog gelijk, zelfs als je de filosofie zou aanhangen dat met het bloot gaan ook nu nog steeds een daad wordt gesteld. [2]
Fysieke aantrekkelijkheid krijgt ook een geheel andere dimensie als de mensen de gehele dag bloot creëren en recreëren. Uitdagende vrouwenborsten en een druk rondwapperend klokkenspel blijken al snel niet meer die prikkelingen teweeg te brengen, welke nadrukkelijk geil hijgende jonge mensen tot en met een Vieze Man menen te kunnen beleven als zij toch maar enige tijd tussen al dat naakt zouden mogen doorbrengen.
In de literatuur is een verhaal over het tegendeel te vinden. In een der uit het Deens vertaalde en in ons land door Arbeiderspers uitgegeven bundels met verhalen onder de overkoepelende titel Het land Coitha nodigt een jongen een meisje uit om samen met hem naar een disco te gaan. Beiden verblijven in een nudistenkolonie, maar die disco bevindt zich in de bewoonde wereld, en dus moet men gekleed naar het gebeuren. En dan gebeurt het: die jongedame is dan toch wel zo pikant en zinnenprikkelend dat de conclusie is gerechtvaardigd dat het geprikkeld zijn bij die jongen staat of valt met de door haar gekozen en aangedane kledij.
Zo’n jongen deed, als naturist in ontwikkeling, een heel bijzondere ontdekking. Overdag voelde hij, bij het zien van de jongedame in kwestie, niet de geringste aanvechting om strofen te citeren uit de Ballade van de Urbatiemast, maar dat geklede wezen bracht hem het hoofd op hol en de motorisch prikkelbare delen van zijn lijf op Stand By, doch of dat ook voor het energieverbruik van dat moment gold, verhaalt de schrijver niet. Er moet iets te raden overblijven. En dat was de conclusie die de jongen uit zijn levensomstandigheden en de binnen dat kader gedane ontdekking kon trekken.
__________
[1] Paul Hengge: Die Bibelkorrektur — Auch Adam hatte eine Mutter. Verlag Orac & Pietsch, Wien, Stuttgart, 1979.
[2] Men leze daartoe het artikel De naakte waarheid over een openbare blote man, geplaatst op zaterdag 16 februari 2008, op de site Tempel der Actualiteit.
____________
Afbeeldingen
1. De val van Adam en Eva; populair bekender als Zondeval. Overgenomen uit de facsimile-uitgave — door Foresta, Groningen — van de Printbybel A.D. 1698.
2. Superman Herakles, met de zichtbare — in relatie tot de grootte van diens lichaam wel zeer — kleine man. Foto naar het beeld van Lysippus, vierde eeuw voor onze jaartelling. Het beeld bevindt zich in Nationaal Museum van Napels. Gezien het feit dat het hier om een gestileerd kunstwerk gaat, kunnen we toch echt niet spreken van ‘naturisme avant la lettre’.
3. Patroklos, de vriend van Ajax — in de vertaling door Bert Voeten van Shakespeare’s Troïlus en Cressida omschreven als diens mannetjeshoer; Menelaos, koning van Sparta, die eveneens deelnam aan de Trojaanse oorlog — hier met zwaard, helm en kapmanteltje —, ontfermt zich over de terecht doodgewaande, want door de Trojaanse prins Hektor naar de andere wereld geholpen Griek. Niet alleen ontzield, doch tevens ontkleed wordt hij aan ons getoond, waarbij de edele delen door een soort toque van anno toen worden beschermd.
4. De beeldend kunstenaar Karl Wilhelm Diefenbach, één van de grote pioniers van de Freikörperkultur.
5. Oudere foto van een kleine groep mensen die naakt recreëert. De afbeelding heeft geenszins iets immoreels of prikkelends.
6. Blote man anno nu: geen poespas, gewoon naakt over straat?
ik ben op zoek naar een afbeelding van de schilder Karl Wilhelm Diefenbach. Het is de woeste zee waarvan je in de golfslag een zeemonster ondekt. Nergens op internet ben ik deze schildering tegen gekomen.
Uw beschrijving komt mij zeer bekend voor. Ik zal eens zien of ik in de eigen, omvangrijke bibliotheek daarover iets heb. Mocht dat het geval blijken, dan wordt u op enigerlei wijze dienaangaande ingeseind.