Fin de siècle-drama in filmversie
Aanstaande maandag, 28 januari, is het avondprogramma van de Frans-Duitse cultuurzender Arte een zeer aantrekkelijke optie voor toeschouwen, althans voor de cultureel breed geïnteresseerden. Tussen 21:00 uur en ruim een uur na middernacht vertoont deze zender drie bijzondere programma’s. Als eerste een speelfilm met de jubilerende Jeanne Moreau in de hoofdrol. Na deze rolprent is er een uur aandacht voor Ravels bekendste compositie, de Bolero, en ook daarover kunt u een uitgebreid artikel lezen op deze site, gedateerd donderdag 8 juni 2006. In aansluiting op dat onderdeel van het avondprogramma wordt de zwijgende film Salome uit 1923 uitgezonden. Onder regie van Charles Bryant spelen Alla Nazimova [1], Mitchell Lewis en Nigel de Brulier. Een saillant detail is allereerst het feit dat voor de rollen nadrukkelijk werd gezocht naar homoseksuele acteurs, als een hommage aan Oscar Wilde. Een tweede is dat de hoofdrolspeelster, die de film tevens produceerde, zelf het toen gigantische budget van driehonderdvijftigduizend dollar inbracht. Helaas sloeg de film niet aan bij het publiek, en dat betekende haar faillissement.
Het schandaaldrama was in 1908 ook al door een Amerikaanse regisseur, S. Blackton, verfilmd, en na de versie uit 1923, die op maandag 28 januari wordt vertoond, is er in 1951 nogmaals een Amerikaanse rolprent — toen van producent R. Rohauer — uitgekomen, vanzelfsprekend niet meer als zwijgende film.
Censuur
De mare dat niet Oscar Wilde (1854-1900), maar de actrice Sarah Bernhardt de auteur van Salome was, was een lang leven beschoren, en het is niet denkbeeldig dat zulke praatjes wellicht voor nog meer faam, ten faveure dan wel ten detrimente, hebben gezorgd. De feiten daarentegen liggen echter geheel anders. In een gesprek dat de beiden in het laatste decennium van de negentiende eeuw hadden, vroeg de actrice aan Wilde of hij voor haar een stuk wilde schrijven, en hij riposteerde dat hij dat al had gedaan. Vervolgens vertelde hij daar over zijn drama, en zij wilde onmiddellijk het manuscript lezen. Na kennisneming van de inhoud besloot ze het in Londen op te voeren. Dat was in 1892.
Na de repetities, die direct zijn gestart, zou het stuk in het Palace Theatre in de Britse hoofdstad worden opgevoerd, doch de censor greep in en verbood Salome voordat het zover kon komen. Een jaar daarna kwam het tegelijkertijd in boekvorm uit in Frankrijk, in de oorspronkelijke door Oscar Wilde geschreven Franse versie [2], en in Engeland in de vertaling van Alfred Douglas. [3] De eerste opvoering werd op 11 februari 1892 in Frankrijk gegeven door Aurélien Lugné-Poë (1869-1940) in het Théâtre de l’Oeuvre te Parijs. Oscar Wilde kon daarbij niet aanwezig zijn omdat hij nog gevangen zat te Reading.
Hoewel de pers het stuk zeer gunstig beoordeelde en Lugné-Poë een glansrol als Herodes voor het voetlicht presenteerde, was het succes niet bepaald overmatig. In de andere culturele hoofdstad van het Europa van die dagen, Berlijn, werd het in 1901 voorgesteld en sedertdien is het stuk geruime tijd een vast onderdeel van de programmering in tal van schouwburgen op het continent gebleven. In 1905 beleefde het stuk de Londense première op 10 mei in The New Stage Club.
Inspiratie
De inspiratie voor Salome had de auteur opgedaan tijdens een langer verblijf te Parijs in 1891. In het laatste decennium van de negentiende eeuw was het Salome-gegeven een begeerd motief, vooral in de sfeer der décadence, alsmede in de beweging L’art pour l’art. Op de doeken van Gustave Moreau (1826-1898) en in een verhaal getiteld Hérodias van Gustave Flaubert (1821-1880) — opgenomen in zijn Trois contes uit 1877 — is de Salome-figuur zeer geprononceerd terug te vinden. De kennisname van die kunstuitingen heeft een heel directe invloed op Oscar Wilde gehad, die — evenals andere kunstenaars dat hadden gedaan — het bijbelverhaal [4] aan een tamelijk opvallende aanpassing onderwierp, waardoor het zwoel-erotische element van Salome’s dans evenals de uitwerking daarvan op Herodes nadrukkelijk op de voorgrond werd geplaatst.
In het verhaal van Flaubert is Salome weinig meer dan een willig werktuig in handen van haar moeder Herodias, maar bij Wilde krijgt haar persoonlijkheid dat sterke element van uitersten — liefde voor en tegelijkertijd haat jegens de kuise Jochanaan (Johannes de Doper), die reinheid en navolging van Christus predikt. En die zover gaat, Salome te vervloeken als ze zijn schoonheid gepassioneerd prijst en hem meedeelt dat ze een kus van hem wil. De afgewezene — hoedt u voor alle door u afgewezenen, van welke der diverse geslachten dezen ook mogen wezen — herhaalt haar — dan dreigende — woorden, die melden dat ze zijn mond zal kussen.
Tomeloze geilheid
Haar arglistige en op dood en verderf uit zijnde wezen slaagt erin Herodes’ hoofd op hol te brengen door eindelijk voor hem te gaan dansen, doch daarvoor een prijs te eisen. Aangezien het alles mag zijn, wat ze wenst, heeft Herodes daarmee reeds het doodvonnis van Jochanaan getekend, al doet hij — eenmaal weer op de bodem der realiteit teruggekeerd — verwoede pogingen Salome met zijn meest uitgelezen kostbaarheden van haar voornemen af te brengen, doch het satanische wezen volhardt in haar eis: het hoofd van Jochanaan op een zilveren tablet. Herodes geeft toe en Salome kan haar zeer persoonlijke, tot Thanatos gedegenereerde, Eros uitleven. Haar extreme wellust heeft elke begrenzing verloren en kan alleen nog bevrediging vinden in uitzonderlijke mensonterend-criminele wreedheid — die Salome was toch ook net een machthebber anno nu —, maar daarop beseft Herodes dat er een enorme godslasterlijke daad is geschied en dat vormt dan voor hem de aanleiding om de paleiswacht op te dragen Salome te doden.
Rol van het onderbewuste
Aan het einde van de negentiende eeuw ging het onderbewuste in het wezen van de mens een steeds grotere rol spelen binnen het maatschappelijke gebeuren, en die tendens verbreidde zich snel vanuit de centra waar dit was ontstaan, vooral via de beeldende kunsten, naar tal van andere disciplines, en zo werd al snel in de literatuur de werking van Sigmund Freud en de zijnen merkbaar, evenals die van spiritisten, spiritualisten en van nog zoveel andere stromingen, die alle op een geheel eigen wijze esoterische doelen nastreefden. In de wetenschappen en de pseudo-wetenschappen deed het Onbewuste respectievelijk Onderbewuste zijn intrede en de invloed op schrijvers kon derhalve niet meer uitblijven. Zo vervaagde allengs het belang van feitelijkheden en kreeg het irrationele veelvuldig de overhand.
Oscar Wilde is er met Salome zeker voortreffelijk in geslaagd die elementen te verduidelijken en een heel directe spanningsboog binnen de gepresenteerde handeling op niveau te houden. En door het geheel zich binnen één bedrijf te laten afspelen, wordt tevens de hier zo importante eenheid van plaats en tijd gecreëderd.
Inspiratie
Oscar Wilde’s Salome heeft op zijn beurt weer menig ander kunstenaar geïnspireerd. De Duitse componist Richard Strauss (1864-1949) zag er wel een goed muziekdrama in, maar dan wel op basis van een iets gecomprimeerde tekst. In die voorstelling is, vanwege de nadrukkelijk gespannen boog van de dramatiek, dan ook geen pauze ingelast. De eerste opvoering werd in de Semper Oper te Dresden gegeven op 9 december 1905.
Ook in de beeldende kunsten heeft Salome in die periode veel aandacht gekregen. Als eerste in zestien tekeningen van Wilde’s tijdgenoot Aubrey Beardsley (1872-1898), en niet te vergeten in de uitbeelding door Gustav Klimt, die zijn Salome ook wel de benaming Judith II had gegeven.
____________
[1] Alla Nazimova was een toneelnaam. In werkelijkheid heette ze Miriam Edez Adelaida Leventon. Ze was te Jalta op de Krim geboren in 1879; ze overleed te Los Angeles in 1945. Haar werkzaamheid in de filmwereld is niet beperkt gebleven tot acteren, ze schreef tevens draaiboeken en trad eveneens op de voorgrond als producer.
[2] “Hij sprak bijna perfect Frans,” vertelde Wilde’s goede vriend André Gide later.
[3] Sommige bronnen melden dat de Engelse vertaling van Wilde’s hartsvriend ‘Bosie’ pas een jaar later zou zijn verschenen.
[4] Te vinden in het Nieuwe Testament, in het Evangelie van Mattheüs, Hoofdstuk 14, alsmede in dat van Marcus, Hoofdstuk 6.
____________
Afbeeldingen
1. Alla Nazimova in 1922, gefotografeerd door Maurice Goldberg.
2. Gedeelte van het voorplat (bindmateriaal behangselpaper) van de Nederlandse versie door Chr. van Balen Jr.. Deze uitgave — gerealiseerd in 1920 in de reeks Meulenhoff’s Kleine Boeken van groote schrijvers — was reeds de tweede druk van deze vertaling.
3. Aurélien Lugné-Poë.
4. Voorplat van een nouvelle édition (1921) van de Trois contes uit 1877 van Gustave Flaubert.
5. Aubrey Beardsley’s uitbeelding van het Pauwengewaad (1894) voor Salome van Oscar Wilde.
6. Climax van Wilde’s Salome. Aubrey Beardsley’s visie op de vervulling van haar wens: het hoofd van Johannes de Doper. Eveneens uit 1894, voor een geïllustreerde versie van Wilde’s boek.
7. ’t Hooft van Joannes. Een afbeelding uit de Printbybel met 246 voorstellingen des Ouden & Nieuwen Testaments. A.D. 1698. De alhier gebruikte reprografische herdruk werd omstreeks 1980 gerealiseerd door Uitgeverij Foresta te Groningen.
Mbt vertalingen:
WILDE, O. Salomé. Drama in een bedrijf. Utrecht, J.L. Beijers, (1893). Sm. 8vo. Mustard-coloured silk binding with battik-work (worn), uncut. RARE.
¶ RARE.- First Dutch translation of Wilde’s famous play, originally written by him in French and published in Paris and London simultaneously early 1893. The present Dutch translation was published before Alfred Douglas’ English translation from 1894. (Cf. J. Polak. Bloei der décadence, p. 111). The translator is unknown, it may have been Jan Willem van Leer (C. de Westenholz. Albert Vogel, p. 303) or maybe P.H. Ritter who had already published translations of Wilde’s fairytales (Fantasieën) for the same publisher in 1889.
June 2010
Beijer juni 2010, zie ook mijn berichten hierover
Interessant die vertaling van Wilde’s Salomé uit 1893. Ik vraag me af of dit de vertaling is die zonder het auteursrecht in acht te nemen is uitgevoerd. In het boek van Franny Moyle over Constance Wilde, staat een voetnoot bij hoofdstuk 7: “I am trying to read a Dutch review of Salome for Oscar. It seems to have been translated into Dutch without his leave, & I hope to get hold of a copy. Lady Windermere’s Fan was translated into Dutch and The Happy Prince with a beautiful view of Nelson’s Column supposed to represent the statue of the Prince. So you see, the Dutch like Oscar & probably recognised that his name is most likely corrupted from Van der Welde. But it is a horrid language & I don’t get on with my translation of the review.” (Constance to Lady Mount-Temple, 16 november 1893).
Er staat – ter zijde- een vergissing in de tekst hierboven. De eerste opvoering van Salome in Frankrijk was op 1 februari 1896. Toen zat OW inderdaad nog vast. In 1892 was de zaak juist afgeblazen.
Dat niet in acht nemen van het auteursrecht behoort tot de mogelijkheden. Nederland is niet direct toegetreden tot de Berner Conventie van 1886.
De Veren. van Letterkundigen, opgericht in 1905, drong er wel op aan, dat verdrag te ratificeren.
Pas in 1912 kwam er een Nederlandse Auteurswet, waarin al dergelijke elementen zijn opgenomen. Die maakte de vorige auteurswet van 1881 ongedaan.