Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.
André de Ridder – een wijzen jongeling
Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.