‘Breaking!’: Het model voor René Richell uit De Haans roman Pathologieën (1908) geïdentificeerd.

In het zojuist verschenen nummer van het onvolprezen cultuurperiodiek De Rode Haring is eindelijk mijn artikel over Carel de Nerée als model voor René Richell uit Jacob Israël de Haans roman Pathologieën (1908) verschenen. ‘Eindelijk’, want ik kondig dat al zeker zes of meer jaar aan en ik heb er in die jaren ook af en aan geploeterd. Maar, hey!, werkelijkheid en fictie linken blijft toch heikel, zelfs voor iemand als ik, die geen fictieve benen ziet in verbanden tussen onwerkelijkheden. Maar dit is een serieus beargumenteerd en gedocumenteerd ‘wetenschappelijk’ artikel, met zonder onderbroekenlol zoals hier de norm was.

En dat ‘eindelijk’ is ook te relativeren: al vanaf het begin van het meer serieuze De Haan-onderzoek, vanaf de jaren zeventig zo’n beetje dus, vroeg men zich af wie nou model stond voor De Haans decadenterig, en vooral zeer onvriendelijke, kunstenaar. De aanleiding was De Haans eigen opmerking in een brief uit 1905 waarin hij schreef dat Richell gebaseerd was op een nog levend ‘groot tekenkunstenaar.’ Jaap Meijer, Jef Sprankenis, Leo Ross, Rob Delvigne, Louis Putman, Ype Koopmans, Wim Meulenkamp, Paul Snijders, Fokas Holthuis, Max Schuhmacher, Dick Veeze, Marcel van den Boogert, Léon Hanssen, Mary Kemperink, Marita Mathijsen, Ger Hekma, Dick van Halsema, Jos Albers, Sander Bax, Richard de Nerée, José Buschman, Dick van Vliet, Caroline de Westenholz, Jan Aarts, Frank Rutten, Cees Aarts, Mary Kemperink en Jan Fontijn (die mijn hypothese overnam in zijn grote De Haan-biografie) hebben er daarna allen (met mij) over gespeculeerd, op papier of in gesprek. Bink denkt het nu te weten! Het is misschien niet het meest wereldschokkende literair-historische nieuws (hallo Tzum!) zoals mijn wereldschokkende Nescio– of Van Gogh-vondsten, maar Pathologieën is toch ‘soort van’ een klassieker uit de Nederlandse literatuur, voor zover die nog bestaan (dacht het niet). En los daarvan is het gewoon een supergoede roman, vind ik, zowaar nog steeds. Leest u het in De Rode Haring, dat daarnaast belangwekkende artikelen bevat over de tentoonstelling Pier en Oceaan, gebouw De Volharding van Jan Buijs, Valentijn van Uytvanck en de Amsterdamse bohème en de Notenkrakeractie.

Lees ook:  Sense and Sensuality: Art Nouveau 1890-1914

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *