De Verzameling van Eppo Veldkamp (1849-1934)

De Verzameling van Eppo Veldkamp, begonnen in 1883 en bijgehouden tot kort voor zijn overlijden in 1934Boekbindersmarmer
In 1883 heeft Eppo Veldkamp de leeftijd van 34 jaar als hij een stevig gebonden schrift met een linnen rug en groen boekbindersmarmer aanschaft en besluit zijn gedachten en gedichten, invallen en ook curieuze voorvallen op te tekenen, evenals spreuken welke hij, willekeurig waar, tegenkomt en onthoudt.
Reacties naar aanleiding van een bericht in de krant, de uitspraak van een bekende politicus of een voorval in zijn geboorte- en woonplaats Midwolda krijgen er eveneens een plaatsje. Verzameling schrijft Veldkamp in sierlijke hand heel toepasselijk op het brede etiket. In de loop van een halve eeuw schrijft hij net geen honderd bladzijden vol.

Variatie in de teksten
De ene notitie is slechts enkele regels lang, dan weer citeert hij een dichter vijf pagina’s achtereen, of zet hij mijmeringen omtrent de ‘Vaststeling van het Paaschfeest’ in zwarte inkt op papier. Het geheel is een fascinerende collectie, waarin Vondel en Poot net zo spontaan hun plaats hebben gekregen als de Psalmdichter en de Evangelist, naast vermanende woorden aan de medemens om werklozen en behoeftigen niet in de steek te laten. Een nogal rooie liberaal, die Eppo Veldkamp — zijn tijd ver vooruit, en vooral een hartverwarmende mens, die het niet bij woorden alleen liet.Tweemaal Eppo Veldkamp. Rechts opa (Midwolda, 1849-1934); links kleinzoon Eppo
Op de foto uit 1918 staan twee mensen: beiden met dezelfde naam: Eppo Veldkamp, grootvader en kleinzoon. De oudste van de twee, geboren in 1849 te Midwolda, was in zijn geboorteplaats een bekende en graag geziene figuur. Tijdens zijn jonge jaren was hij werkzaam op de korenmaalderij van Winschoten, later werd hij bakker en had hij een druk beklant café in zijn geboortedorp. Doordat hij zich op allerlei manieren informeerde — omtrent het reilen en zeilen in de wereld, tot ver buiten zijn eigen streek —, kon hij al snel over veel verschillende zaken meepraten en wist hij veel te vertellen. Dat beperkte zich niet tot de vier muren van woning of café, en al spoedig werd hij eveneens actief in de plaatselijke politiek. Samen met enkele anderen richtte hij de vrijzinnig-democratische kiesvereniging Algemeen Belang op. Later was hij ook nog enkele jaren lid van de gemeenteraad. Over die tijd en zijn latere levenservaringen zou hij kleinzoon Eppo, die drie dagen na opa’s zesenzestigste verjaardag ter wereld kwam, vertellen. Die op zijn beurt vertelde daarover weer met veel genoegen aan ieder van wie hij meende dat die daarvan iets zou kunnen ‘meenemen’. Eppo junior was tijdens zijn latere leven (1915-2005) in het bezit gekomen van grootvaders Verzameling en hij kon daar, vijfenzestig jaar na het overlijden van Eppo senior nog altijd weer in snuffelen, ook al kende hij de inhoud van haver tot gort. Graag liet hij anderen delen in de kleine schat die de inhoud bood. Vandaar ook deze regels.

Leemte
Tussen de eerste notitie van 1883, die de titel ’n Vaste blijvende waarheid kreeg — en waarbij het gaat om een spreuk, die Veldkamp had gelezen in de werkplaats van een schilder te Schildwolde — en de tweede die in oktober 1897 voor het nageslacht wordt bewaard, gaapt een leemte van ongeveer veertien jaar. Een verklaring daarvoor ligt misschien in de talrijke maatschappelijke verplichtingen, maar echt duidelijkheid daarover bestaat niet. Gebrek aan thema’s kan het ook niet geweest zijn, want er was maar heel weinig voor nodig om het associatieve denkproces in het hoofd van Veldkamp op gang te brengen, en dan wijdt hij ook wel eens uit, vooral in rijmvorm. In andere gevallen citeerde hij zonder commentaar, zoals in die tweede notitie: een oproep, van de toenmalige minister Pierson, gedaan in de Tweede Kamer, om, ondanks bestaande Abraham Kuyper (1837-1920) in 1900tegenstellingen, elkaar “in het belang van de werkman, van de Maatschappij, van het Nederlandsche Volk, de hand te reiken.”
Op 12 december 1903 boekstaaft Eppo Veldkamp in zijn Verzameling de Toelichting van Zijne Excellentie de Minister van Binnenlandse Zaken, Dr. Abraham Kuyper, met betrekking tot de niet-herbenoemig van den Burgemeester S. Kiel te Midwolda: “In 1900 heeft hij van de Provinciale Griffie 26 aanmaningen gekregen, in 1901: 20; in 1902: 23; en tot mei 1903: 27. Bij het voorkomen van roodvonk moest de Commissaris tusschenbeiden komen, en de schoolopziener van Winschoten achtte zijn langer Burgemeester zijn tot schade van het onderwijs. Zijn opvolger is door de Commissaris der Koningin aan Spreker voorgedragen.” Drie decennia later voegde Veldkamp daar — in kleiner handschrift vanwege de beperkte ruimte — onderaan de pagina nog aan toe: “De nieuw benoemde Burgemeester, Nov. 1903, de Heer P.H. Dijkhuis, was vroeger boerenknecht te Oostwold, den 1 Januari 1841 geboren en overleden Februari 1932.”

Het ware Christendom
Op 17 april 1907 noteert Eppo Veldkamp de ‘Opmerking van een wandelaar bij een in aanbouw zijnde Chr. School aan de Kerklaan te Diemen’:

Hier dreunt en snort het stoomgewrocht
van nieuwen tijd,
waarmede palen worden ingeheid
en ’t fundament bereid
waarop, ten spijt
van wetenschap en eed’len strijd
voor christelijke verdraagzaamheid
’t Gebouw verrijzen moet
waarin de jeugd zal worden opgeleid
voor dogma en eenzijdigheid
Door Christus zelf altijd
Verafschuwd en ontwijd
.Titelpagina uit 1904 van een editie van de Statenvertaling van de Bijbel

Het thema wordt in vier coupletten van verschillende lengte (4-7 regels) gevarieerd, waarna de dichter besluit:

Het ware Christendom
vindt gij alom
In de natuur, in huis en in het hart,
Een godsdienst, die alle eeuwen tart,
Den Mensch verheft en treft,
Is niet bepaald in ’t bijbelboek te vinden
Noch . . . laat aan school of kerk zich binden.

Sterfgevallen
In de zomer van 1917 overlijdt de beminde echtgenote van Eppo Veldkamp na enkele jaren van ziekte. Hij zoekt weer troost in de bijbel en wijst in een aantekening op Psalm 68, vers 10:
“Wil dat maar eens lezen — dat was haar lievelingslied tijdens onze gelukkige huwelijksjaren.”Ondertekend met Pa. Andere notities zijn van een paraaf of naam (soms Opa) voorzien. Dat geldt ook voor het gedicht van rouw om Moeder:

Neen, veeg dan de traan niet weg
Die uit uw oog wil vallen.
Niet laffer is de held,
die menschelijk is van aard
Weent, kinderen, weent, gerust!
Uw tranen niet gespaard!

Tussen al die verschillende teksten treffem we ook hier en daar een eigen Spreuk of wijze les aan, ontstaan uit mijmeringen naar aanleiding van de dagelijkse dingen. “Wie wij hebben liefgehad en verloren hebben, zijn niet meer waar zij waren. Maar ze zijn overal waar wij zijn.” Troostregels voor anderen en voor zichzelf.
Sterfgevallen grepen Eppo Veldkamp altijd heel erg aan, en hij liet zich dan ook nimmer onbetuigd. Onder ‘Midwolda, woensdag 23 april’ lezen we in 1924: “Hoe treurig! Heden n/m (namiddag) 4 uur, ongeveer, heeft D. Boer, gemeenteveldwachter alhier, zich door ophanging van het leven beroofd. De grote men zegt, huishoudelijke twist? Of bezwaarlijke financieele omstandigheden, ’t is onverklaarbaar, 2800 tractement. De overledene laat ’n flinke vrouw en 3 lieve kinderen achter. ‘k Heb de weduwe een brief van rouwbeklag gezonden en tot troost aangehaald Ps. 119-73.
Op 9 maart 1927 sterft het zoontje van Veldkamps overburen. “Jan Timmer, zoontje van P. Timmer en Stijntje Diephuis, overleden in den jeugdigen leeftijd van 8 jaren en 4 maand.”De volgende dag al noteert hij een gedicht van zeven kwatrijnen, verspreid over twee pagina’s, met daarin zijn eigen rouwbeklag over het verlies van dat geliefde joch: “Onze buurt is stil en ledig. Lief klein Janneman leeft niet meer.” En ter afsluiting: “Verbroken ziekte, ramp en zorgen. Ontwaakt in ’t grote Vaderhuis.”

Bijbel
“Opa leefde met de bijbel”, vertelde kleinzoon Eppo Veldkamp, overleden in 2005(*). “Hij ging niet ’ter kerke’, zoals dat wel wordt genoemd, maar hij wist veel van het geloof en dat bijbehorende boek, waarover hij ook zeer goed kon discussiëren. Tweemaal per maand kwam de Nederlands Hervormde dominee een middag op bezoek en dan konden die twee urenlang over geloofszaken van gedachten wisselen. In sommige opzichten was opa wel conservatief, maar dan in de gunstige betekenis van het woord. Ik zal een jaar of acht geweest zijn, toen ik eens bij hem op de knie zat, en opa zei: ‘Je moet er goed om denken, mijn jongen, er is niets nieuws op deze wereld. Alles is er al eens geweest, het is alleen iedere keer anders.’ Zo’n opmerking blijft je je leven lang bij.”

Vriendelijkheid aankweken
Dat die Eppo Veldkamp goed nadacht over de dingen des levens, blijkt ook uit sommige optekeningen die betrekking hebben op gevoelsuitingen, welke je in die dagen niet, en al helemaal niet van een ‘nuchtere, stugge Groninger’, zou verwachten. “Wie vriendelijkheid bij kinderen aankweekt, geeft hun een sleutel mee om vele deuren te openen.”
Hoewel hij in de laatste jaren van zijn leven niet meer in zijn beroep werkzaam was, trad Veldkamp soms nog wel weer op als schatter. Zo bevindt zich in zijn Verzameling een los, afgescheurd stukje papier met daarop de berekening van de aankoop De laatste bladzijde van de Verzamelingvan bakkerijmachines.
Op 23 juni 1929 is Eppo Veldkamp tachtig jaar geworden. Ter gelegenheid daarvan heeft hij in zijn Verzameling het gedicht De Mijlpaal des levens, vier maal vier regels, opgenomen. Al direct uit het eerste kwatrijn straalt de levensmoed en dito lust je tegemoet:

De trossen los, het zeil gereven
Met nieuwen moed de reis aanvaard
Wil, o God, mijn stuurman wezen
Dan ben ik zeker wel bewaard.

Het totale gedicht beslaat een hele bladzijde in het schrift, en daarna volgen nog slechts vier beschreven pagina’s. Het handschrift blijft tot aan de laatste vier regels van de laatste bijdrage, getiteld Goddelijke Waarheid stabiel en goed leesbaar. Maar aan die laatste regels valt af te lezen dat er een verandering in de man heeft plaatsgegrepen. Er zijn dan ook bijna vijf jaar na de Mijlpaal verstreken. Eppo Veldkamp is net geen vijfentachtig jaar geworden. Hij is overleden op 23 mei 1934, iets meer dan een maand voor zijn geboortedag.

*****

(*) Ook over de andere grootvader van Eppo Veldkamp junior, Jan Poppes Hommes, hebben wij in deze elektronische krant een bijdrage opgenomen op maandag 26 maart 2007.

*****
Afbeeldingen
1. De Verzameling van Eppo Veldkamp, begonnen in 1883 en bijgehouden tot kort voor zijn overlijden in 1934.
2. Tweemaal Eppo Veldkamp naast elkaar. Rechts opa (Midwolda, 1849-1934); links kleinzoon Eppo (Midwolda, 1915 – Groningen 2005). De foto is genomen in 1918.
3. Abraham Kuyper (1837-1920) in 1900.
4. Titelpagina uit 1904 van een editie van de Statenvertaling van de Bijbel.
5. De laatste bladzijde van de Verzameling.

3 gedachten over “De Verzameling van Eppo Veldkamp (1849-1934)”

  1. Had al een keer een artikel gelezen in de winschoter courant (nu dagblad vh noorden) over het dagboek van Eppo Veldkamp. Het artikel intereseerde mij omdat het over mijn geboorteplaats Midwolda gaat in een tijd dat ik zelf nog niet leefde. Het zou mooi zijn dat dit dagboek nog eens als boekvorm zou kunnen verschijnen.
    Theo Kiewiet

  2. Het gedicht van Eppo Veldkamp over de jong gestorven Jan Timmer zou ik graag willen lezen. De genoemde Jan was nl. de broer van mijn vader.

  3. Ik ben de weduwe van Hielke Veldkamp.zijn vader heette dirk Veldkam. Was molenaar in Bellingwolde en nam de molen weer over van zijn vader. Het kunstznnige zit in de familie want een broer van dirk was kunstschilder in Leeuwarden . Daar heeft mijn man ook gewoond en is daar geboren. Hij schilderde zelf ook. Misschien wat meer uitzoeken?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *