Aux arbres de chez nous
O le vert lumineux des feuilles que vous faites,
Arbres puissants des monts, des grèves, des marais.
Quand Mai revient sourire aux austères forêts,
Et fait chanter l’Amour dans la terre où vous êtes,
O le vert lumineux des feuilles que vous faites!
C’est bien, les Arbres bons, soyez verts, soyez beaux!
Votre œuvre est grande, et l’homme avec amour l’accueille;
Feuillez, feuillez, feuillez, gloire à l’Arbre qui feuille
Pour la source et les nids, pour l’homme et les troupeaux!
Veuillez, Arbres feuillant, splendeur des renouveaux!
Aimez notre pays, Pins noirs et beaux Érables.
Peuplez la plaine. Altiers et forts, gardez les eaux.
Sans vous nos lacs géants se feraient misérables,
Et les jours n’auraient plus le miroir des ruisseaux.
Aimez notre pays, Pins noirs et beaux Érables.
Vivez chez nous, vivez, vivez, Arbres vivants!
Frangez d’un vert profond la fuite des prairies;
Faites des fleurs, semez votre âme aux quatre vents;
Toujours aims, soyez sans fin dans ma patrie;
Vivez chez nous, vivez, vivez, Arbres vivants!
Uit: Le Canada chanté: L’Âme des Bois (1909)
Montréal, door de auteur in eigen beheer uitgegeven.
Albert Ferland (1872-1943) was de dichter bij uitstek van de Canadese bossen. Zoals tal van zijn collega’s aan het eind van de negentiende eeuw werd ook Ferland nadrukkelijk geinspireerd door de natuur. Die gerichtheid is eveneens terug te vinden in zijn fotowerk en in de tekeningen die hij heeft gemaakt.
Hoe wel hij mede-oprichter was van ‘L’École littéraire de Montréal’ en met diverse andere schrijvers, in allereerste instantie in zijn eigen land, heeft gecorrespondeerd, is een wat ruimere bekendheid hem nimmer vergund geweest. Desalniettemin vertoont zijn werk voldoende elementen die een uitstekend beeld geven van het oorspronkelijke Noord-Amerikaanse reilen en zeilen in zijn levensperiode. Zijn grote belangstelling enerzijds voor de vele aspecten in de natuur van het oorspronkelijke Canada en aan de andere kant voor de Amerikaans-Indiaanse cultuur heeft ertoe geleid dat hij deze in zijn oeuvre heeft opgenomen.
*****
Les bois
Vous souvient-il qu’un jour auprès des flots tanquilles,
Sous le dais de ces bois moussus et parfumés,
Ainsi que les pastours des anciennes idylles,
Nous nous nous sommes aimés?
Vous souvient-il encor des bois où nous allâmes,
Alors qu’aux vents de mai neigaeaient les églantiers,
Alors que sans retour s’allumait en nos âmes
L’amour que vous chantiez?
Le divin souvenir de ces heures lointaines,
Doux, triste, vous fait-il quelquefois regretter
De n’avoir plus au cœur les espérances vaines
Qui vous faisaient chanter?
Hélas! nos corps ainsi que ces bois séculaires
Par les soleils d’avril ne sont plus rajeunis,
Car, ô femme jamais sont mortes nos chimères
Et nos fronts sont ternis!
Uit: Femes revées (1899)
*****
Nagelaten documenten
In de literaire nalatenschap van Albert Ferland, die 5,21 meter aan documenten beslaat, bevinden zich nog manuscripten met zo’n zevenhonderd gedichten, correspondentie met tal van personen uit de wereld der literatuur, maar eveneens documenten die de stille getuigen zijn van Ferlands activiteiten in het hart van de École littéraire de Montréal, van welke hij niet alleen de oprichting mede te verantwoorden had, maar die hij tevens heeft gediend als secretaris en als president. Voorts tal van krantenknipsels en zelfs manuscripten van diverse andere dichters van Québec, en niet te vergeten foto’s en tekeningen. Opvallend is tevens de aanwezigheid van enkele partituren en van een geluidscassette waarop een gesprek te beluisteren valt dat Albert Ferland heeft over het leven van zijn vader.
*****
Rêve
Les cheveux flottant à la gorge nue,
Au sein d’un val où j’étais seul,
Une femme est venue.
Calme en traversant l’ombre d’un tilleuil,
Elle s’embellit d’un sourire,
Quand elle me vit seul,
Et, parfumant l’air d’une odeur de myrrhe,
Elle vint s’asseoir près de moi,
Ne cessant de sourire.
Puis, elle m’offrit, vibrante d’émoi,
Le baiser de sa lèvre rose,
En s’inclinant sur moi,
Les cheveux flottant, la bouche mi close.
Uit: Femmes revées (1899)
*****
Zangen van Canada
Van Albert Ferland, die in 1872 was geboren, is in 1893 de eerste bundel met gedichten verschenen: Mélodies poétiques. Zes jaar later, in 1899, kwam Femmes revées, en als pièce de résistance na de eeuwwisseling verschenen aan het einde van het eerste decennium in de nieuwe tijd vier bundels die één hoofdtitel gemeen hebben: Le Canada chanté. Binnen drie jaar zijn daarin verschenen Les Horizons (1908), het jaar daarop twee nieuwe onderdelen: Le Terroir, en L’Âme des Bois. In het jaar daarna kwam de laatste bundel in dat kader: La Fête du Christ à Ville-Marie.
Zijn poëzie is in eerste instantie van een gevoelige aard, al wil hij soms in de — hierboven genoemde — zangen over zijn vaderland wel eens wat breedsprakig worden, al biedt dat de lezer wel veel details van de schoonheid en de volheid van het land, vooral als de dichter evocatief wordt in zijn sterk persoonlijk getinte visie daarop. Toch hebben exegeten stellig de indruk dat deze dichter niet het achterste van zijn tong heeft laten zien, dat hij nog veel meer emotie achter de hand had, die hij echter nooit heeft geuit. Als basis echter bleef naast zijn diepgewortelde liefde voor de natuur — voorop van Canada, al ging zijn belangstelling wel verder dan de eigen horizon — zijn even sterke christelijke geloof.
Eenvoud en oprechtheid kenmerken de mens en de dichter Albert Ferland, die in 1943 is overleden.
*****
Berceuse atcena
Le vent souffle sur le fleuve Youkron
et mon époux poursuit le renne sur
les monts Konyoukon.
Xami, Xami, dors mon petit!
[Ballade des Atœnas (Alaska)]
A ma femme
En rafales, l’Hiver déchaîne
Ses vents hurleurs sur le Youkron,
Et, seul, dans la forêt lointaine
Qui longe les monts Koyoukon,
Mon cher époux chasse le renne.
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
J’ai brisé ma hache de pierre.
Bientôt je n’aurai plus de bois.
Les jours gris traînent leur lumière.
L’arbre se fend sous les cieux froids.
J’ai brisé ma hache de pierre. . .
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
Ah, le soleil a fui la terre!
Et nous disons, hommes du Nord,
Que sa chaleur est prisonnière
Dans la loge du grand Castor.
Ah, le soleil a fui la terre!
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
Depuis longtemps la cache est vide.
Mes yeux, tournés vers les buissons,
Ne voient plus les corbeaux avides
Couvrir l’échafaud aux poissons.
Depuis longtemps la cache est vide.
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
Mon petit, j’ai le cœur en peine!
Que fait-il donc si loin de nous
Kouskokrala, chasseur de rennes?
Ah! Qu’il est longtemps, mon époux! . . .
Mon petit, j’ai le cœur en peine!
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
En rafales, l’Hiver déchaîne
Ses vents hurleurs sur le Youkron,
Et, seul, dans la forêt lointaine
Qui longe les monts Koyoukon,
Mon cher époux chasse le renne.
Xami, Xami, dort doucement;
Xami, Xami, dors mon enfant!
Uit: Le Canada chanté: Le Terroir (1909)
*****
Afbeeldingen
1. Canadese bomen, die de dichter Ferland in verrukking konden brengen.
2. Albert Ferland als jongeman. Foto uit Le Monde illustré van 9 september 1899.
3. Bomen in Canada, getekend door Albert Ferland. Onder de afbeelding staan vier regels tekst en de sierlijke handtekening van de auteur.
4. Albert Ferland, ongeveer halverwege zijn leven.