Gerald Manley Hopkins — Over mei, geduld, R.B. en een leeuwerik

THE MAY MAGNIFICATGerald Manley Hopkins (1844-1889); foto uit 1880

May is Mary’s month, and I
Muse at that and wonder why:
Her feasts follow reason,
Dated due to season—

Candlemas, Lady Day;
But the Lady Month, May,
Why fasten that upon her,
With a feasting in her honor?

Is it only its being brighter
Than the most are must delight her?
Is it opportunest
And flowers find soonest?

Ask of her, the mighty mother:
Her reply puts this other
Question: What is Spring?—
Growth in every thing—

Flesh and fleece, fur and feather,
Grass and greenworld all together;
Star-eyed strawberry-breasted
Throstle above her nested

Cluster of bugle blue eggs thin
Forms and warms the life within;
And bird and blossom swell
In sod or sheat or shell.

All things rising, all things sizing
Mary sees, sympathising
With that world of good
Nature’s motherhood.

Their magnifying of each kind
With deligt calls to mind
How she did in her stored
Magnify the Lord.

Well but there was more than this:
Spring’s universal bliss
Much, had much to say
To offering Mary May.

When drop-of-blood-and-foam-dapple
Bloom lights the orchard-apple
And thicket and thorp are merry
With silver-surfèd cherry

And azuring-over greybell makes
Wood banks and brakes wash wet like lake
And magic cuckoocall
Caps, clears, and clinches all—

This ecstacy all through mothering earth
Tells Mary her mirth till Christ’s birth
To remember and exultation
In God who was her salvation.

GERALD MANLEY HOPKINS (1844-1889)
[1878] Uit: Poems 1876-1889 (1918)

*****

Priester en dichter
Hij was de zoon van de consul voor Hawaii toen hij in 1844 op 28 juli te Stratford inEssex werd geboren: Gerald Manley Hopkins. Hij ging in Oxford studeren en sloot daar een levenslang aanhoudende vriendschap met de dichter Robert Bridges, die eveneens in 1844 was geboren, maar zijn compaan en collega éénenveertig jaar zou overleven. Nog tijdens zijn studie bekeerde hij zich tot het katholieke geloof. Na die Oxford-periode is Hopkins korte tijd leraar in Birmingham De dichter John Keats (1795-1821)geweest, maar reeds op zijn vierentwintigste is hij toegetreden tot de orde der Jezuïeten. Pas negen jaar daarna, in 1877 werd hij tot priester gewijd. Als geestelijke werkte hij onder meer in Oxford, in de armenwijk van Liverpool en daarna nog in Glasgow. Hij onderwees enige tijd te Stoneyhurst, maar werd vervolgens beroepen voor de functie van professor klassieke talen te Dublin.
Bij zijn intrede in de Jezuïeten-orde had Hopkins al zijn vroege dichtwerk verbrand. Dit was ontstaan onder invloed van onder meer John Keats (1795-1821), Walter Pater (1839-1894) en tevens van de prerafaëlieten. Pas na een zelfopgelegd zwijgen van zeven jaar ging Gerald Manley Hopkins weer gedichten schrijven, die echter tijdens zijn leven niet zijn gepubliceerd. Pas drie decennia na het verscheiden van deze dichter heeft zijn vriend Robert Bridges ze alsnog openbaar gemaakt, en die periode van overbrugging alvorens tot publicatie over te gaan, wordt dikwijls als een zeer verstandige zet beschouwd, omdat Hopkins als poëet zijn tijd ver vooruit was. Na hun verschijnen hebben deze poëtische werken een enorme invloed gehad op de generaties Engelse dichters van na 1918.

PATIENCE, HARD THING!

Patience, hard ting! the hard thing but to pray,
But bid for, patience is! Patience who asks
Wants war, wants wounds; weary his times, his tasks;
To do withou, take tosses and obey.
Rare patience roots in these, and, these away,
Nowhere. Natural heart’s ivy, patience masks
Our ruins of wrecked past purpose. There she basks
Purple eyes and seas of liquid leaves all day.

We hear our hearts grate on themselves: it kills
To bruise them dearer. Yet the rebellious wills
Of us we do bid God bend to him even so.
And where is he who more and more distils
Delicious kindness?—He is patient. Patience fills
His crisp combs, and that comes those ways we know.

[ca. 1885] Uit: Poems 1876-1889 (1918)*****

Innerlijke strijdDe dichter Robert Bridges (1844-1930), hartsvriend van Gerals Manley Hopkins
De zogenoemde terrible sonnets van zijn laatste levensjaren vormen het hoogtepunt in de bijzondere dichtkunst van Gerald Manley Hopkins: poëzie die is doordrenkt van zijn godsgeloof en de religieuze strijd die hij heeft gevoerd. En dat alles wordt niet, zoals veelal in die dagen is gebeurd, breed uitgemeten, maar juist in een uitzonderlijke vorm van verdichting [1], waarin geen woord teveel staat, maar voor velen juist het ontbreken van sommige woorden leidt tot onbegrip van — en derhalve meestal ook voor — deze poëzie.
Veelvuldig zijn deze gedichten beoordeeld als al te fragmentarisch en ondergaat de niet-bedreven lezer van grensverleggende poëzie het als een aaneenschakeling van onafgemaakte zinnen of slechts flarden van gedachten. Het is echter allemaal verre van dat, doch een zeer bewust, op een goudschaaltje afgewogen, proces — zonder twijfel evenmin gerealiseerd zonder een innerlijke strijd — van uiterste reductie in de best denkbare betekenis. Zoals alleen een dichterlijk genie dat kan realiseren.

*****

To R.B.

The fine delight that fathers thought; the strong
Spur, live and lancing like the blowpipe flame,
Breathes once and, quenchèd faster than it came
Leaves yet the mind a mother of immortal song.
Nine months she then, nay years, nine years she long
Within her wears, bears, cares and combs the same:
The widow of an insight lost she lives, with aim
Now known and hand at work now never wrong.
Sweet fire the sire of muse, my soul needs this;
I want the one rapture of an inspiration.
O then if in my lagging lines you miss
The roll, the rise, the carol, the creation,
My winter world, that scarcely breathes that bliss
Now, yields you, with some sighs, our explanation.

[1889] Uit: Poems 1876-1889 (1918)

*****

Nieuw metrum
Hetzelfde lot hebben tal van Hopkins’ nieuwe woordconstructies ondergaan, welke voor een verruiming van de uitdrukkingsmogelijkheden hebben gezorgd, en dat geldt in even sterke mate voor de gedurfde syntaxis en de ritmische elementen in Hopkins’ poëzie. Hij heeft een nieuw metrum ontwikkeld, dat de benaming sprung rhythm heeft gekregen en min of meer dezelfde functie heeft als de alliteratie. De vele ‘abrupte momenten’ in deze gedichten moeten worden gezien als representatie van de innerlijke strijd die de man heeft gevoerd. Enkele van zijn niet direct begrijpelijke gedichten zijn die welke de mystieke extase verbeelden, en die dermate zijn gecomprimeerd dat enige dieper gravende bestudering op haar plaats is. In Hopkins’ brieven gaat hij dieper op deze materie in en alleen al dat element in deze correspondentie maakt haar van groot belang voor een beter begrip van zijn literatuur.

*****

THE SEA AND THE SKYLARKSkylark (alauda arvensis) veldleeuwerik, zeer geliefd bij, vooral Engelse, dichters

On ear and ear two noises too old to end
Trench—right, the tide that ramps against the shore;
With a flood or a fall, low lull-off or all roar,
Frequneting there whle moon shall wear and wend.

Left hand, off land, I hear the lark ascend,
His rash-fresh re-winded new-skeinèd score
In crisps of cur off wild winch whirl, and pour
and pelt music, till none’s to spill or spend.

How these two shame this shallow and frail town!
How ring right out our sordid turbid time,
Being pure! We life’s pride and cared-for crown,

Have lost that cheer and charm of earth’s past prime:
Our make and makng break, are breaking, dwon
To man’s last dust, drain fast towards man’s first slime.

[1877] Uit: Poems 1876-1889 (1918)

*****

[1] De verdichting van de verdichting: het comprimeren van datgene wat in dichtvorm uitgedrukt wil zijn.

*****

Afbeeldingen
1. Gerald Manley Hopkins (1844-1889); foto uit 1880.
2. De dichter John Keats (1795-1821), die wijd en zijd beroemd is door zijn gedicht Ode to a Nightingale, heeft Gerald Manley Hopkins zeer nadrukkelijk geïnspireerd.
3. De dichter Robert Bridges (1844-1930), hartsvriend van Gerald Manley Hopkins.
4. Skylark (alauda arvensis): veldleeuwerik, zeer geliefd bij, vooral Engelse, dichters.

Eén gedachte over “Gerald Manley Hopkins — Over mei, geduld, R.B. en een leeuwerik”

  1. Best heer Wallisch,

    Sedert u dit stukje over Hopkins schreef heb ik twee van zijn gedichten (Hurrahing in Harvest, en Justus Quidem Tu Es, Domine) opgenomen in mijn tweetalige bundeltje vertalingen van 100 Engelse gedichten. getiteld “Bestorm mijn hart” (Rainbow Essentials no.55, Muntinga, Amsterdam, 2008). Dit zou u kunnen interesseren, en omdat het mij nogal toevallig leek dat u daarvan zou weten maak ik van deze gelegenheid gebruik dat hier even te vermelden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *