Hoewel al die mensen in de pauze vóór het theater ietwat dicht opeen staan, vallen er toch nog voldoende nuances in die kleding op, die het nu mogelijk maken de groep in de juiste tijd te plaatsen, ook als deze niet zou zijn vermeld. Na afloop van de voorstelling zouden er toch veel meer mannen een hoed dragen, al maken die talrijke gelijksoortige hoofddeksels het eveneens duidelijk dat het geen wintertijd kan zijn, maar dat we hier zicht hebben op een relatief zomerse periode. De rokende man links op de voorgrond rookt een sigaret in een, waarschijnlijk zilveren, pijpje met ebonieten mondstuk, zoals in die tijd zeer gebruikelijk was, maar allengs uit de mode is geraakt.
De man met de Ibsen-baard, op de voorgrond iets links van het midden, was een type uit de betere burgerij van anno toen, en is dus ook weer te vinden in tal van toneelstukken (en andere literatuur) van het fin de siècle. Naast hem staat weer een wat kleinere man met sigaar, die de linkerhand in de richting van zijn gezicht houdt. Hij draagt een traditioneel Beiers pak, en qua gezicht zou je — in een latere periode wellicht — in dat hoofd, de tweede naoorlogse, Duitse Bundeskanzler, Ludwig Erhard, kunnen (menen te) herkennen.