Alom ethergolven vol met muziek ter herdenking van Gustav Mahler (2)

Vanaf 18 mei, als het exact honderd jaar geleden is dat Gustav Mahler is gestorven, komen we, bij drie verschillende ethermedia, alleen nog televisiebijdragen tegen die betrekking hebben op deze ‘jubilaris’, maar wel van een zodanige kwaliteit dat deze het alle verdienen om even in uw aandacht te worden aanbevolen. […]

“Die Musik muß immer ein Sehnen enthalten, ein Sehnen über die Dinge dieser Welt hinaus”, schreef Mahler in een brief van 22 juli 1899.

“Veni, creator, spiritus”
Op 18 mei is het honderd jaar geleden dat Gustav Mahler (1860-1911), deze musicus tot in het diepst van elke vezel, het op dit ondermaanse voor gezien hield en is gaan controleren of de visie omtrent een hiernamaals, welke hij had ontvouwd in zijn Tweede Symfonie, Auferstehung, en in de Vierde, Das himmlische Leben, zich aan hemzelf zou voltrekken.
In de opvallende reeks van dode – in zo’n context, volgens degenen die zich met het fenomeen actief hebben beziggehouden, veel liever: overgegane – componisten, die zich in de jaren zestig van de vorige eeuw vanuit dat hiernamaals met tal van speciale boodschappen en dito muziek tot een hallucinerende, doch vriendelijk ogende, huisvrouw in Londen, genaamd Rosemary Brown (1916-2001), zouden hebben gewend, zijn we Mahler niet tegengekomen. Want niet alleen leken de talrijke, paranormaal ontvangen, composities in het geheel geen specifica van de tot stof wedergekeerden te bevatten, tegelijkertijd kregen we de indruk dat zij allen eerst maar eens op zoek moesten naar Sancta Cäcilia, die immers, daar in den hoge, “mit ihren Verwandten” en “elftausend Jungfrauen” eveneens zou rondzwe(r)ven, psalmen fluisterend of niet. Want met hetgeen dezen als nieuwe muziek uit een wel heel oude wereld aan ons ondermaansen wilden doen geworden, zouden zij niet eens tot een conservatorium worden toegelaten. Nog een geluk dat de ietwat afstandelijke Gustav Mahler kennelijk geen boodschap voor ons, respectievelijk aan Rosemary Brown, had. De genade van zijn reeds bestaande oeuvre was ons anno toen, en heden ten dage eveneens, zo niet nog meer, een zegen.

“Blicket auf zum Retterblick”
Zo is Gustav Mahler de dubieuze eer bespaard gebleven om op een grammofoonplaat met langs die bijzonder guitige weg ‘doorgegeven’ composities te worden vastgelegd. [1] Evenmin is er een Elfde symfonie van hem door handige zakenlieden, of mensen met een hartstochtelijk verlangen naar aandacht, gerealiseerd. Dirigent David Porcelijn, met het in die tijd nog bestaande Gewestelijk Orkest (Zuid-Holland), heeft ons ruim drie decennia geleden reeds getrakteerd op een Tiende Symfonie van Beethoven welke eveneens langs paranormale weg door de componist aan Rosemary Brown was doorgegeven. “Wie dat gelooft, heeft een kalf in ’t hoofd”, zou mijn wijze grootvader hebben gezegd. In het Instituut voor Sonologie te Utrecht had men al eerder via het voeden van een computer met alle gegevens van de bestaande negen symfonieën van die man, een Tiende gecreëerd.
Alleen als daar in excelcis enige, inmiddels flink gepokte en gemazelde, politici huizen, die de kunsten ooit een goed hart toedroegen – en of dat nu lieden uit een antieke Heleense polis zijn, of uit de Renaissance, dan wel uit ons bloedeigen fin de siècle, is niet van belang, zolang men maar bereid en in staat is, de huidige politieke kaste, vooral die culturele necrofielen in Den Haag, eens heel flink de les te lezen en daarmee ons “ein Lichtchen geben” –, en die wat tijd over hebben om daadwerkelijk iets te doen ten faveure van de cultuur in het (nog altijd) Koninkrijk der Nederlanden, dan zijn zij ons niet alleen welkom doch tevens een lief ding waard, vooral als zij zich rechtstreeks melden en niet via een zogeheten medium. Want dan hebben wij éénentwintigste eeuwers ook nog iets om in te geloven, aangezien dan “die himmlischen Freuden” ons deelachtig zullen (zijn ge)worden. Waarvan akte.
Daarmee is, echter zonder één muzieknoot, alweer heel wat Mahler de revue van en op Rond1900.nl gepasseerd, en er komt nog zo veel meer. Doch let u op mijn woorden: all (art) of it will turn out to be quite useless.

“Komm, hebe dich. . .”
Op de woensdag in de derde week van deze maand, komen we toe aan de sterfdag zelf, na alles wat we u reeds in onze eerste bijdrage dienaangaande aan het hart hebben gelegd, en dat was tot en met aanstaande dinsdag.
Opvallenderwijs zijn we voor die sterfdag niets van deze componist op tal van luister-zenders tegengekomen, en even opvallend is het dat het die dag en enkele etmalen daarna barst van de stukken van diens collega en tijdgenoot Antonín Dvorák (1841-1904), die, volgens de beperkte regelen der kunst in zulke presentatiekaders, daartoe weliswaar geen aanleiding geeft, doch wel degelijk enige tot en met heel veel vreugde kan verspreiden, aangezien ook hij de mensheid na goed een eeuw nog steeds kan verblijden met een eveneens heel redelijk aantal voortreffelijke werken.
Op de Mahler-eeuwdag zijn diverse televisie-gemachtigden daarentegen actief met het uitzenden van muziek, een documentaire en een speelfilm welke alle betrekking hebben op Gustav Mahler, en, al dan niet gecoördineerd, zonder overlappingen. U kunt als het ware, zolang de nood niet aan de man komt, gerust voor de kijkbuis blijven zitten gedurende zo’n zes achtereenvolgende uren: van kwart over acht op woensdagavond tot bijna kwart over twee in de nacht op donderdag 19 mei. Al is men zo genadig om de kijkbuiswezens daartussen een uur rust te gunnen. Na twee Arte-programma’s krijgt u respijt voordat u weer een fascinerend document in de vorm van een rolprent te wachten staat. Anticipando noemt Mahler zo’n verwachtingspatroon in de Zesde Symfonie. Een als muziekterm bedoelde partituur-aanwijzing die we voordien en nadien nimmer waren, respectievelijk zijn, tegengekomen. Dat geldt overigens evenzeer voor altväterisch grazioso, een aanwijzing, eveneens in die Tragische Symfonie. Daarover valt meer te lezen op deze site in het artikel Mahlers Zesde Symfonie: Bekentenisliteratuur op notenpapier, her-gepubliceerd op 10 mei 2010.
Ergo, wat let u: Hebe dich zu höh’ren Sphären, en arrangeer in de rust van uw eigen omgeving, een ontmoeting, dan wel confrontatie anderszins, met de hogere sferen in leven en werk van deze unieke componist.

“All über all und ewig. . .”
Dat begint op woensdag 18 mei om 20:15 uur op de Frans-Duitse cultuurzender Arte-tv met een live-concert uit de Philharmonie te Berlijn onder leiding van de ooit vaste dirigent van de Berliner Philharmoniker [2] in de periode na de super-commerciële Karajan: Claudio Abbado. Hij zal twee van de latere composities van Gustav Mahler presenteren, te beginnen met Das Lied von der ErdeEine Sinfonie für Alt, Tenor und Orchester. Helaas heeft Arte-tv in de info-kolommen weer eens nagelaten volledig te zijn voorzover dat de basisinformatie betreft: geen woord over de beide vocale solisten in die gedenkwaardige symfonie. De VPRO-Gids, qua beknopte info steeds meer stuntelend, noemt de naam van Jonas Kaufmann, die voor de tenorpartij zou zijn voorzien, doch weten doen wij het niet. Ook de naam van de alt blijft nog even een geheim. Voor de volledigheid: theoretisch zou het kunnen dat deze wordt vervangen – al verwacht ik zulks niet van Claudio Abbado – door een bariton, hetgeen de componist als optie heeft opengelaten. Aan zo’n versie op een ouderwetse geluidsdrager, een langspeelplaat die reeds een halve eeuw in mijn bezit is, heb ik nooit kunnen wennen, en Mahler-adepten, Mahler-dirigenten en hun aanhang, die ik daarover heb geconsulteerd, waren allen dezelfde mening toegedaan: onaantrekkelijk. Wellicht ligt de reden hierin: “. . . das ewig weibliche zieht uns hinan”.
Diverse malen, in tal van concertzalen heb ik een uitvoering van Das Lied von der Erde mogen meemaken, nooit een betere dan op 15 april 1970 in de Harmonie van Groningen, onder leiding van Mahler-specialist Francis Travis, met het (toen nog) Noordelijk Filharmonisch Orkest, de alt Helen Watts en de tenor John Mitchinson, die allen ook zeer tevreden waren over het resultaat.

“Der Mensch liegt in größter Not”
Hoewel Gustav Mahler in Wenen het tijdelijke heeft ingeruild voor de eeuwigheid, heeft hij tijdens zijn verblijf op onze globe meer gereisd dan menigeen zich bewust is. Zijn laatste jaren sleet hij in New York, doch voordien had de reislust, respectievelijk de noodzaak daartoe in verband met zijn optredens, hem dikwijls in de greep: wat heeft de man in vele concertzalen, of accomodaties die als zodanig werden gebruikt, gedirigeerd; in ons land vooral in Amsterdam en zelfs in de Harmoniezaal van Groningen met de daarbij behorende, onvergelijkelijke akoestiek. Ook de Alpen vormden eveneens een reisdoel dat die musicus graag nastreefde, al hebben zijn indrukken in den hoge niet geleid tot een Alpensinfonie, maar wel tot het uiterst efficiënte gebruik van de aldaar veel gehoorde koebellen, die we terugvinden in de Zesde (Tragische) en Zevende Symfonie (Das Lied der Nacht). Een aardige uitspraak van Mahler, tijdens zo’n bergtocht, die hij samen ondernam met de bevriende dirigent Bruno Walter (1876-1962): “Sie brauchen gar nicht mehr hinzusehen – das habe ich schon alles wegkomponiert.”
Aan de hand van diverse van die plekken, plaatsen en steden welke veel voor hem hebben betekend, is er een anderhalf uur durende documentaire samengesteld welke direct na het concert van de Berliner Philharmoniker in het avondprogramma van Arte-televisie op woensdag 18 mei voorkomt: Gustav Mahler — Autopsie eines Genies, beginnend om 22:05 uur.

Lees ook:  Mahlers Negende woensdagavond vanaf de Proms op BBC Radio 3

“Jungfrau, Mutter, Königin, Göttin, bleibe gnädig . . .”
Het is reeds donderdag de negentiende mei als ons het eerste publieke Duitse televisienet ARD/Das Erste een blik gunt in het zeer roerige, soms beroerde, doch veelvuldig door ontroering en andersoortige zieleroerselen getekende leven van de mens Gustav Mahler, door middel van de speelfilm Mahler auf der Couch, een biografisch drama van Felix O. en Percy Adlon, een Duits-Oostenrijkse coproductie uit 2010. Toen de componist had ontdekt dat hij de echtgenote aan zijn zijde Alma Schindler (1879-1964) niet voor zich alleen had, raakte hij zo verscheurd dat hij zich in verbinding heeft gesteld met zijn tijdgenoot en in die dagen reeds wereldvermaarde en tegelijkertijd gehoonde zenuwarts/psychoanalyticus Sigmund Freud (1856-1939). Dat contact heeft plaatsgehad tijdens een tot op de huidige dag vermaard gebleven wandeling door Leiden. Hoewel de Weense schrijver/filosoof Freud vakantie had, onderbrak hij deze om met Mahler te kunnen spreken. Die Seelenarzt bleek zeer onder de indruk van de persoonlijkheid van de componist en mens Gustav Mahler, maar hij had twijfels over diens toekomst voorzover dat diens emotionele evenwicht betrof.
In de rolprent treden Johannes Silberschneider, Barbara Romaner en Eva Mattes op.

“Alles Vergängliche ist nur ein Gleichnis”
Op vrijdag 20 mei presenteert de Britse televisiezender BBC Four, tussen 20:30 uur en 22:00 uur onze tijd, een uitvoering van de meest omvangrijke aller Mahler-symfonieën, dat wil zeggen: die met de meeste uitvoerenden. Hoewel dat vrijwel nooit meer de duizend zijn die in de titel van het werk – Die Sinfonie der Tausend – worden gesuggereerd, kan een concertpodium in een relatief grote zaal aardig vol raken. Dat geldt in mindere mate voor de gigantische ruimte van de Albert Hall in Londen, waar de versie in kwestie is opgenomen. De ruimte en de daarbij behorende akoestiek, met een hersteld groot orgel, is geknipt voor zo’n noten-massief. Het betreft een uitvoering van deze Achtste Symfonie in Es grote terts van Gustav Mahler, gecomponeerd in de jaren 1907-08, door het BBC Symphony Orchestra onder leiding van de vaste dirigent van dat ensemble: Jiri Belohlavek. De televisiezender in kwestie zendt het opus uit onder de titel Mahler’s Symphony No. 8 — Symphony of a Thousand.
De première werd, onder leiding van de componist, gegeven op 12 en 13 september 1910 te München; pas twee jaar daarna werd de compositie elders gespeeld. Bij die gelegenheid waren er wel 1030 uitvoerenden. Op de achterzijde van een programmavel zijn de diverse aantallen handgeschreven toegevoegd: 850 koorleden, waarvan tweemaal 250 volwassenen en 350 kinderen. Het orkest bestond uit 171 musici inclusief een organist. De acht vocale solisten en de dirigent completeerden het geheel.
In het tweede gedeelte van die symfonie worden we geconfronteerd met het drama dat een tragedie is: Faust, deel II uit 1832 van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832). Figuren daaruit worden vertolkt door acht vocale solisten en een groot gemengd koor; al die zangers volgen de tekst van de Duitse dichtervorst, zij het dan ook een gedeelte: het laatste.

“Statt eines Ganzen, Abgeschlossenen, wie ich geträumt, hinterlasse ich Stückwerk, Unvollendetes; wie es dem Menschen bestimmt ist.” (GM)
__________
[1] Miljoenen mensen heten getuige te zijn geweest van (een) televisieprogramma(‘s) rondom Rosemary Brown, en daarom is er een boek over de gebeurtenissen van toen verschenen onder de titel Gisteren sprak ik Beethoven. De anders zo kritische professor W.H.C. Tenhaeff schreef er zelfs een voorwoord in. Nog steeds laten miljoenen mensen zich door mensen gemaakte noten voor geestesvruchten uit een soort van heerlijke nieuwe wereld verkopen. Met, hoe kan het ook anders, de nadruk op het laatste woord.

[2] In tal van media – een meervoud van medium, en derhalve is eveneens een meervoudsvorm van het gezegde in elke zin met het onderwerp media vereist – staat het Berliner Philharmoniker. Aangezien Philharmoniker (hier) een meervoud is, zal het lidwoord dienovereenkomstig de moeten zijn. Overigens is bij een enkelvoud, één Berliner Philharmoniker (een lid van dat orkest), ook reeds een bepaald lidwoord vereist, want we dienen van mensen, violist of paukenist, etc., nu eenmaal als de te spreken. Zodra we van een menselijk wezen reppen als het, denken we aan een politicus of aan een anderszins zeer kwalijk tweebenig zoogdier.
Waarmee nog weer eens gezegd wil zijn dat de degeneratie qua taalkwesties in ijltempo voortschrijdt. Een steeds groter aantal redactionele medewerkers en ondertitel-vervaardigers (voor films en aanverwants) verkeert op voet van diepgravende oorlog met ons Nederlands, en dikwijls ben ik daarover dermate ontstemd, dat de neiging zich aandient om veelvuldig met lid-woorden rond te strooien, doch doordat ik welopgevoed ben, doe ik zulks nooit in het openbaar. “Mislukte leverworst”, wil ik deze of gene nog wel eens toevoegen. Al zes decennia bevalt dat uitstekend.

[3] De tenor Enrico Caruso (1873-1921) heeft, in het seizoen 1908/09 van de Metropolitan Opera in New York, twee karikaturen van Mahler getekend. De eerste werd gerealiseerd op 11 september 1908; het formaat bedraagt 27 x 13 cm.. Deze kunt u bekijken in ons artikel van 5 november 2007. De tweede karikatuur, die hiernaast is afgebeeld, stamt uit diezelfde periode, maar is niet gedateerd. Mahler en Caruso hebben elkaar daar in dat seizoen diverse keren ontmoet, zowel in de Met, alsook in hun hotel (Old Savoy) op Fifth Avenue.
____________

Afbeeldingen
1. Gustav Mahler, voorstudie in gips uit 1909 door August Rodin (1840-1917) voor een Mahler-buste.
2. Gedeelte met tekst en ornament op het voorplat van de partituur van Das Lied von der Erde, een symfonie zonder nummer, om de dreiging die uitging van een als Negende genummerde, die tevens een Negende is, te bezweren, want na hun Negende waren tal van collega’s voorafgaande aan Gustav Mahlers verblijf op dit ondermaanse, snel gestorven.
3. Dirigent Claudio Abbado, naar verluidt intensief opgaand in de noten van een Mahler-partituur.
4. Alma Mahler-Schindler in 1900.
5. Gustav Mahler, karikatuur getekend door Enrico Caruso; potlood 17 x 11 cm. [3]
_______________

NASCHRIFT 18 mei
De tenorpartij in Das Lied von der Erde, zoals aangekondigd in het hierboven afgedrukte hoofdstuk “All über all und ewig. . .”, werd inderdaad vertolkt door Jonas Kaufmann, de sopraanpartij werd gezongen door Anne Sofie von Otter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *