De kwestie of de nu een klein beetje herontdekte schilder Thomas Cool een van de modellen zou zijn geweest voor Couperus’ personage Duco van der Staal uit Langs lijnen van geleidelijkheid blijft de gemoederen bezighouden. Ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Thomas Cool [1851-1904], “Een Friesch Schilder”‘ in het Pier Pander Museum verscheen een boek over de kunstenaar. Hierin wijst auteur Willem Winters op enige overeenkomsten (met name de onderwerpskeuze van de fictieve en de echte schilder), maar ook op enige belangrijke verschillen; Duco is bijvoorbeeld ongehuwd, en het is onbekend of Cool een affaire heeft gehad als het personage in de roman van Couperus. Toch blijft het altijd mogelijk. Wij voegen er nog een detailtje aan toe. Ik citeer in zijn geheel de in 1895 geschreven brief van Couperus vanuit Rome aan Maurits Wagenvoort en de uitvoerige voetnoot van editeur Jan Robert:
Amice.
De dames zijn verhinderd in de Koolsche plannen.
Er ligt een noodlot op!!
Noot:
De ‘Koolsche plannen’ hebben mogelijk betrekking gehad op een voorgenomen ontmoeting met de schilder-tekenaar Thomas Cool (1851-1904), een kennis van Wagenvoort in Rome. Cool woonde met zijn gezin in de kunstenaarsvilla ‘Strohl-Fern’, net buiten de Porta del Popolo aan de rand van de Pincio. Wagenvoort schetste de schilder en diens gezin in zijn roman De droomers. (Zie De vrijheidzoeker, p. 206-208.)
Thomas Cool schilderde en tekende in Italië voornamelijk Romeinse tempels en ruïnes, waaronder veel nachtgezichten met maanverlichte, duistere wolkenpartijen, en herschiep in zijn werk Romeinse bouwvallen tot paleizen – motieven die ook Couperus niet onberoerd lieten. Geliefde onderwerpen van Cool waren het Forum Romanum, de Termen van Caracalla en de St. Pauluskerk. (Gegevens over Cool zijn ontleend aan de Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie te Den Haag.)
Er zijn enkele opvallende overeenkomsten tussen Thomas Cool en Couperus’ mannelijke hoofdpersoon Duco van der Staal uit zijn roman Langs lijnen van geleidelijkheid (1900): ook Duco van der Staal schildert, en hij heeft net als Cool een voorkeur voor antiquiteiten en voor ruïnes, die hij in zijn fantasie in hun oude luister herstelt; in de roman betrekt Van der Staal een atelier in de Via del Babuino, vlakbij het werkelijke huis van Cool. Het is niet onaannemelijk dat Couperus’ personage gedeeltelijk op Thomas Cool geïnspireerd is.
Over welke dames Couperus in zijn briefje spreekt, is mij niet bekend.
Onlangs, nadat de research voor de expositie over Thomas Cool was afgesloten, dook diens kleinzoon, eveneens Thomas Cool geheten, een artikel van Maurits Wagenvoort op, verschenen in het Soerabaiasch Handelsblad van 4 februari 1909, waarin we lezen:
Een der begaafdste menschen, die ik het voorrecht heb genoten over mijn levensweg te zien gaan, was zeker wel Thomas Cool. Ik maakte zijn kennis op aanbeveling van de beeldhouwer Pier Pander in Rome: “Je moet hem ‘es gaan bezoeken”, zei deze, “hij zal je wel merkwaardige dingen laten zien.”
En zoo deed ik, en zoo zag ik, toen en vele jaren daarna nog. Dit kan nu een goed twaalf jaar geleden zijn. Daar was dien winter in Rome een aardig clubje Hollanders: behalve Pier Pander, die met zijn oude vriendin juffrouw De Kanter van zijn atelier en huiskamer een neutraalterrein maakte waarop tegen het middag-thee uur, alle landgenooten elkaar konden ontmoeten, waren daar toen Louis Couperus en zijn vrouw, Piet De Josselin de Jong, de schilder Romolo Koelman, die ten minste voor de helft een Romano di Roma is trouwens zijn naam getuigt er reeds van en zijn vrouw, voorts een geestige barones Von Muffling, Brabantsche van geboorte, juffrouw De Vries Robé, correspondente van het Haagsche Vaderland, zeer geavanceerd in hare meeningen en een hart van goud, en dr. H. Modderman, correspondent van de Nieuwe Rotterdammer Courant, die kort daarna, op straat vermoord werd gevonden. Trouwens, zij ‘t ook niet op zulk een verschrikkelijke wijze: de meesten van ons Romeinsche clubje zijn reeds heengegaan om niet terug te komen. Cool is dood, De Josselin de Jong is dood, mevrouw Von Muffling is dood, juffrouw De Vries Robé is dood: makkers, achtergelaten op den levensweg, die nu niets meer zijn dan lieve herinneringen.
De formulering van Wagenvoort is niet helemaal duidelijk, maar is hier bewijs in te lezen dat Couperus Cool wel degelijk ontmoet heeft? En is het daarmee een argumentje extra voor de link Van der Staal – Cool? Het zou kunnen. En noemt Wagenvoort hier ook de dames bij naam die Couperus in zijn briefje noemt? En heel misschien trouwens ook een rol spelen in Couperus’ roman? In Wagenvoorts autobiografie De vrijheidzoeker (1930) wordt wel uitvoerig bij dit Romeinse kliekje stilgestaan, maar Cool en Couperus worden niet aan elkaar gelinkt. Ook in het kinderboek dat Cools dochter schreef over de Romeinse jaren komen we wel Pander en Wagenvoort tegen, maar niet, voor zover ik dat digitaal bladerend kan zien, Louis Couperus.
Wie nog een extra document weet aan te dragen, is van harte welkom.
Cool!
Cornélie de Retz van Loo is in ieder geval geschetst naar de feministe mevrouw Van Beek en Donk [bekend van de Hilda].
Saillaint detail: Van Beek en Donk die tijdens haar eigen scheidingsdrama vluchtte naar Rome en Couperus voor een lingerie-etalage ziet dralen, schrijft haar zuster [die getrouwd was met Alphons Diepenbrock] dat de nieuwe roman van Louis vast zal gaan over vrouwenondergoed ]
Waarde heer D.,
Dank u wel. Een saillant detail dat ik niet wist, of beter gezegd, een saillant detail dat u als ik mij niet vergis en de juiste D. voor mij meen te hebben – mij eens mededeelde tijdens een herendiner, maar ik was het even kwijt.
hartelijk
S.