Das Philosophische Quartett met onder meer Nietzsche’s ‘God is dood’

God als overledene, als entiteit, en als groot vraagteken, blijft niet alleen de twijfelende mens van alledag bezighouden, theologen en wetenschappers uit diverse disciplines houden zich reeds sedert mensenheugenis en langer op met de vraag omtrent de existentie van een opperwezen dat astronaut Joeri Gagarin tijdens zijn ruimtereis zei niet te zijn tegengekomen, doch dat was een communistische premisse.

Nietzsche: “God is dood”
In de eerste, inleidende zin van de hand van Peter Hoffman, waarin hij min of meer schrijft over het hoe en het waarom van het ontstaan van dit elektronische cultuurtijdschrift — een verlate oerknal met betrekking tot het in ons land in kaart brengen van de kunsten, maatschappelijke ontwikkelingen en denkprocessen uit en rondom, alsmede over het fin de siècle als fenomeen, en dan meteen op geheel het ondermaanse, voorzover dat een sfeer en een ruim bemeten tijdperk is geweest — wordt gerefereerd aan de these van Friedrich Nietzsche: “God is dood.”
Deze vaststelling is blijven knagen en in een plotse explosie een gevleugeld woord geworden en lang blijven nasudderen, tot op de huidige dag, in tal van maatschappelijk-culturele geledingen nadat het Mofse Beest uit de Afgrond in directe zin zijn aardse grond onder de voeten had verloren, kortweg: na Auschwitz. [1]

Wensbeelden
In principe zou dat kunnen inhouden dat Nietzsche daarmee tevens aangeeft dat zulk een (non-)entiteit heeft geleefd, al was het maar als product uit een ideeënbus. Immers, de wijsbegeerte laat het toe een voorstelling — concreet of qua wensbeeld — als existent te bestempelen. In aansluiting daarop heeft een door en door fatsoenlijke christen mij eens gezegd dat “God is dood” eveneens kan betekenen dat God nog niet is geconcipieerd dan wel langdurig in de embryonale fase verkeert.
Ook dat is een these die men als uiting van een denkproces niet zonder meer van de hand kan wijzen, al zal dit in de ogen van zo menigeen eveneens als een wensbeeld, en niet meer dan dat, min of meer naar het rijk der fabelen moeten worden verwezen.

Das Philosophische Quartett via ZDF
Dat uitgangspunt “God is dood” komt hedenavond aan bod in het ongeveer tien maal per jaar, steeds op een zondagavond heel laat, dan wel in de nacht van zondag op maandag, te volgen programma van het tweede publieke Duitse televisienet (ZDF): Das Philisophische Quartett, dat steevast wordt gepresenteerd door een Duitse filosoof die nog net in, en een tweede die snel na de Tweede Wereldoorlog is geboren: Rüdiger Safranski (1945) en Peter Sloterdijk (1947).
Hun beider thema voor de uitzending van hedenavond is Universum ohne Gott?, waarin als uitgangspunt de verklaring van Friedrich Nietzsche staat, maar tevens wordt doorgedacht, verder gesproken en ook getwist met en door de beide gasten op basis van het nieuwste boek van de astrofysicus Stephen Hawking, die daarin stelt: God heeft nooit bestaan.
Tot welke conclusie de discussie van Das Philosophische Quartett ook zal  leiden en welke gevolgen dat alles voor de boekenmarkt van de eerstkomende dagen, vooral in het Duitse taalgebied zal hebben, Nietzsche’s bewering zal meer beklijven, niet alleen doordat deze vele decennia ouder is en als revolutionair gold in een tijd dat alleen intellectuelen zich hebben geuit met betrekking tot deze apodictische mededeling, waartegenover in onze dagen een veel ruimere groepering zich zo durft op te stellen zonder directe gevolgen voor dier/diens leven en maatschappelijke status, tenzij zulke uitingen in een sektarische context wordt gepleegd.

(Vermeende) bewijzen
De gedachte van Stephen Hawking, die begrijpelijkerwijs zijn eigen conclusie als bewijs ziet, zal mede als rode draad fungeren in de discussie met en door de beide gasten, Gero van Randow — geboren in 1953, publicist en redacteur van het weekblad in de vorm van een echte courant Die Zeit — en Friedrich Wilhelm Graf — protestants theoloog en hoogleraar Systematische Theologie en Ethiek, geboren in 1948.
Het ligt voor de hand dat zo’n kwartet een levendige discussie weet te voeren, waarbij de vraag of Nietzsche er wel of niet goed gedaan heeft deze stelling te poneren, ongetwijfeld mede als serieuze overweging in het overleg wordt betrokken, en wellicht dat de heren nog zullen teruggrijpen op kerkvader Augustinus (354-430) die ruim anderhalf millennium geleden, met betrekking tot de Status Gods, reeds liet weten dat er een plekje in de Hel zou zijn gereserveerd voor degenen die de vraag naar het bestaan van God ook maar zouden durven overwegen. Veel meer zullen, zo is de verwachting van deze zijde, de grote denkers uit de tijd van de Verlichting een woordje meespreken binnen de overwegingen die in het ‘debat’ de revue zullen passeren.

Lees ook:  Briefwisseling tussen Freud en Groddeck

Freud en Jung
Lezers die de inhoud van deze elektronische cultuurkrant met enige regelmaat hebben gevolgd, zijn een vooraanstaand auteur, groot stilist en denker van het Weense fin de siècle met enige regelmaat in deze ruim bemeten kolom tegengekomen: Sigmund Freud (1856-1939), die zich onder meer heeft geuit in het kader van een thema dat ons mensen, ook die anno thans, subliminaal intens bezighoudt — het gevoelsmatige vooroordeel —, aangezien we er net zo min aan kunnen ontkomen als aan de door anderen min of meer aan ons opgedrongen discussies over ‘een soort van opperwezen’, of we ons daar nu wel bij voelen of niet. Freud stelde, in het kort gezegd, dat de mens met God overcompleet was en derhalve neurotisch; zijn ‘contrapunt’ Carl Gustav Jung (1875-1961) meende dat God een collectief onderbewustzijn was en dat de mens zonder God incompleet, en dus neurotisch zou zijn. In ons land werd laatstgenoemde theorie onder meer aangehangen door Henricus Cornelius Rümke (1893-1967), die als promotor van Simon Vestdijk en diens dissertatie Het wezen van de angst — naast god en affectieve preoccupatie nog zo’n oermodel, althans in deze context — zou optreden, doch die plannen hebben geen doorgang gevonden, al is het boek wel door De Bezige Bij uitgegeven.

Richard Dawkins
Het kan bijna niet anders of ook Richard Dawkins — de veel geroemde en tegelijkertijd verguisde wetenschapper, die eveneens flink wat kleine knuppeltjes aan het hoenderhok van de maatschappelijke discussie heeft toegevoegd — verschijnt op het overdrachtelijke toneel van deze vier heren, waarbij vooral opvalt dat deze discussie weer geheel en al een mannen-aangelegenheid is. Zelfs een geestelijk ontwortelde figuur als Ronald Reagan kon in de loop van zijn presidentschap ‘leven’ met de gedachte dat God wel een vrouw zou kunnen zijn. En dat was niet binnen het kader van een of andere feministische golf.

__________
[1] Zie ook ons artikel over de dezer dagen 107 jaar geworden pianiste Alice Herz-Sommer, en dan met name de toevoeging in de vorm van een Naschrift van 14 november jongstleden.
__________
Afbeeldingen:
– Portret van Friedrich Nietzsche door Lena Hades.
– Sigmund Freud omstreeks 1905.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *