(Decadente) aanwinsten (10)

Boeken van Pierre Loti zie je op elke boekenmarkt. Ikzelve laat ze meestal liggen, maar voor dit exemplaar, goedkoop en in een mooi bandje, maakte ik een uitzondering, ook omdat ik het al een tijdje wilde lezen, nadat ik een recente heruitgave bekeken had. Iemand die Loti trouwens ook graag las en zich door hem liet inspireren was niemand minder dan Vincent van Gogh. […]

– Pierre Loti, Madam Chrysanthème (1888). Boeken van Pierre Loti zie je op elke boekenmarkt. Ikzelve laat ze meestal liggen, maar voor dit exemplaar, goedkoop en in een mooi bandje, maakte ik een uitzondering, ook omdat ik het al een tijdje wilde lezen, nadat ik een recente heruitgave bekeken had. Iemand die Loti trouwens ook graag las en zich door hem liet inspireren, was niemand minder dan Vincent van Gogh.

In Arles las Van Gogh het boek Madame Chrysanthème van Pierre Loti, een roman over Japanse gebruiken en gewoonten. Hoogstwaarschijnlijk kende hij de geïllustreerde editie met prenten naar tekeningen en aquarellen van Rossi en Myrbach. De titelpagina waarop een jonge Japanse vrouw is te zien, inspireerde hem mogelijk voor zijn portret van een jonge Provençaalse, La Mousmé (National Gallery of Art, Washington). Een moesmé is een meisje of jonge vrouw. Ook kan hij in Loti’s boek, waarin verschillende Japanse priesters (bonze) figureren, inspiratie hebben gevonden om zichzelf te portretteren in zijn Zelfportret als bonze (Fogg Art Museum, Cambridge, MA).

Aan zijn broer schreef Van Gogh op 13 juli 1888:

‘Heb je Madame Chrysanthème gelezen? Het heeft me heel wat te denken gegeven dat de echte Japanners niets aan de wand hebben, de beschrijving van het klooster of de pagode waar niets is (de tekeningen en snuisterijen zijn in de laden opgeborgen). Dus zo moet je naar een japonaiserie kijken – in een heldere kamer, helemaal kaal, met uitzicht op het landschap. Wil je het eens proberen met die twee tekeningen van de Crau en de oevers van de Rhône die er niet Japans uitzien, maar het in wezen misschien meer zijn dan andere. Bekijk ze in een lichtblauw café waar geen andere schilderijen hangen, of buiten. Er moet misschien een rieten lijst omheen, zoiets als een heel dun latje. Hier werk ik in een kaal interieur, 4 witte muren en op de grond rode plavuizen. Dat ik erop aandring dat je die twee tekeningen zo bekijkt, is omdat ik je zo graag een juiste indruk wilde geven van de eenvoud van de natuur hier. Enfin, als we omwille van Gauguin de tekeningen en ook de Oogst en de Zouaaf eens aan Thomas lieten zien? Met een handdruk en bedankt voor de 12 tubes zinkwit die Tasset zojuist heeft gestuurd,

Lees ook:  Conference Friend or foe: Art and the Market in the Nineteenth Century

t. à t.

Vincent’

– George Normandy, L’Heure qui passe – Masques de Paris, Visages de Partout (1907). Een minder bekende Fransman. Ingewijden zullen hem kennen als de auteur van een vroege studie over Jean Lorrain (Jean Lorrain (La Vie anecdotique et pittoresque des Grand Ecrivains), 1927). Dit is een aardig uitziende bundel stukken over helaas nu niet meer zo bekende tijdgenoten. Ik heb het boek nog slechts deels gelezen, maar er staat in ieder geval een beschouwing in van de dichtbundel Le Danseur aux Caresses (1906) van Jacques d’Adelsward-Fersen. Dat, en het aardige bandje, was voldoende om het direct aan te schaffen.
– Ben van Eijsselsteijn, Zeven Fantomen (1934). Een geschenk van een wat raadselachtige doch zeer sympathieke medebibliofiel. Het is een mooi, niet zeer gangbaar boek met illustraties en bandontwerp van Hein von Essen. Wat verschijningsdatum betreft houdt het niet direct verband met het onderwerp van ons weblog, maar inhoudelijk wel enigzins door de Poe-eske, groteske, fantastische verhalen die waarschijnlijk wel rond 1910 onstaan zijn. Later hopelijk meer over dit boekwerk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *