Bij het verschijnen van de Couperusbiografie door Rémon van Gemeren.
Im wunderschönen Monat Mai
Bij vijven valt het licht
door een defecte luxaflexlamel
in een strook
op de matglazen kelk
van een Ikealamp.
Het duurt niet lang,
de zon verschuift.
Daarmee blijf ik achter
in het donker.
Aardewerk
‘My Prussian-blue electric clocks’ – Procol Harum.
Mijn rode koffiekom gewoon van Blokker
viel van het aanrecht op de zwarte vloer.
Waarom die kom, ik was eraan gehecht,
en niet een schaal — de hele vuile vaat.
De stukken liet ik liggen. Door het raam
de volle maan. Het veldje kleurde blauw.
De flat erachter was niet goed te zien.
Te paars misschien. Het voorjaar in de keuken.
Nadat ik wakker werd, warmer en moe,
een halve boterham gesmeerd, geen trek,
koffie gezet, heet water in het filter.
De kom stond rood te swingen in het rek.
**
‘Ik heb zoo dikwijls gevoeld, dat de dingen een ziel hebben en dit is toch wel heel vreemd, want de dingen worden gemaakt door de menschen en die denken er toch eigenlijk niet aan de dingen, die zij maken, een ziel in te blazen.’ – Louis Couperus Der dingen ziel.