Oeuvre
Naast de eerder genoemde stukken schreef Lekeu, vooral in de jaren 1888 tot 1892, die werken welke zijn naam blijvend zouden vestigen. Van bijzonder betekenis daarbij zijn vooral drie composities uit zijn laatste periode: de Vioolsonate, de Cellosonate en het Pianokwartet. In 1892 componeerde hij eveneens de Orkestfantasie over twee volksliederen uit Angers, nadat hij een jaar eerder reeds het Adagio voor strijkorkest had geschreven, een compositie die ook in onze dagen nog wel wordt uitgevoerd. Voorts zijn er orkeststudies, werken voor koperblazers, alsmede liederen van zijn hand verschenen. Ook kamermuziek en pianowerken maken deel uit van Guillaume Lekeu’s oeuvre, dat zo’n dertig opusnummers telt.
Invloeden
Vanzelfsprekend componeerde ook Lekeu onder invloed van andere, door hem veelal zeer vereerde meesters, en het is al even voor de hand liggend dat hij nooit helemaal is ontkomen aan de nawerking van zijn leermeesters César Franck en Vincent d’Indy. Van Franck heeft hij de cyclische vorm overgenomen, maar diens harmonie werd nog eens verrijkt met een chromatiek die al in de richting van Schönberg wijst. Zeer subtiele schakeringen in de toonzettingen geven gestalte aaan gemoedsstemmingen, die zich bewegen tussen de uitersten van sombere nostalgie — zoals in het Adagio uit zijn Vioolsonate — en uitgelatenheid anderzijds, bijvoorbeeld in de Danse joyeuse voor piano. Guillaume Lekeu was zeker geen pure romanticus, doch eerder een lyricus van het zuiverste water. Soms bleek hij bezeten van koortsachtige angsten, die dan uitmondden in visioenen van extreme depressiviteit. Er is wel gespeculeerd over het bovengenoemde Adagio, dat als zijn meest volmaakte stuk kan worden beschouwd. De stemming, diedaaruit spreekt, zou die van contemplatie met betrekking tot de naderende dood kunnen zijn.
Eigen muzikale persoonlijkheid
Ondanks al die invloeden van anderen vertoont het oeuvre van Lekeu toch een sterke en briljante eigen persoonlijkheid. Het mag echter duidelijk zijn dat deze, gezien zijn leeftijd, zich echter niet in detail heeft kunnen ontwikkelen. Tot het allerlaatst is Guillaume Lekeu trouw gebleven aan zijn Waalse geboortestreek en dat heeft tot gevolg gehad dat er een soort van Waalse school of richting is ontstaan, ook al moet het vrijwel uitgesloten geacht worden dat er sprake is van directe muzikale volgelingen.
In december 1893 werd Guillaume Lekeu ernstig ziek; kort daarop zouden de gevolgen daarvan fataal blijken.
Werken op geluidsdragers
Ook na het overlijden van deze uitzonderlijke Belgische componist kon het concertpubliek blijven kennisnemen van zijn bekendere orkest- en kamermuziekwerken. In het laatste kwart van de twintigste eeuw waren er enkele jonge musici die zich zijn gaan inzetten voor het oeuvre van Guillaume Lekeu en dat heeft extra aandacht gegenereerd. En zo zijn er eveneens in die periode enkele grammofoonplaten verschenen met een dwarsdoorsnede van de bekendste stukken uit Lekeu’s oeuvre. Doch door zijn zo vroege verscheiden, en mede als gevolgvan het feit dat veel niet was gepubliceerd, is een groot deel van zijn pianocomposities in de loop van de twintigste eeuw in het vergeetboek terechtgekomen.
Hierin is verandering gekomen toen er een Belgische elpee is verschenen, welke overigens ook in Nederland werd gedistribueerd, en waarop het complete pianowerk was opgenomen, met één uitzondering: de samensteller heeft helaas afgezien van het eerder genoemde Tempo di mazurka en in plaats daarvan gekozen voor het onuitgegeven meesterstukje Fuga à quattro voci. Juist dit werk getuigt van een enorme beheersing van het materiaal. Het vermoeden bestond toen dat het zou gaan om een oefening, die Lekeu van zijn leermeester Franck had opgekregen.
Pianocomposities
Ook wanneer we alleen de pianocomposities van Lekeu bezien en beluisteren, kunnen we tot dezelfde conclusie geraken met betrekking tot de veelzijdigheid van zijn compositorisch vernuft, alsmede aangaande zijn stemmingsgevoeligheid. Merkwaardigerwijze is dat niet het geval met de Sonate voor piano, die werd opgedragen aan zijn leraar Alexandre Tissier. In die sonate heeft Lekeu zichzelf tot taak gesteld een mooi thema te vinden, dat dan ook steeds weer opduikt. Het cyclische verloop en de beheersing van het contrapunt verraden hier heel duidelijk de kortstondige, maar toch heel sterke invloed van César Franck.
De jeugdige Amerikaanse, toen in Beieren woonachtige, pianist Richard Metzler heeft, nu alweer drie decennia geleden, op recitals een lans gebroken voor deze componist en tevens een grammofoonplaat [1] opgenomen met alle pianowerken uit Lekeu’s oeuvre. Dat was al direct een enorme aanwinst, niet alleen doordat daarmee een leemte werd opgevuld, maar tevens door de onvermoeibare inzet van die pianist. De elpee was direct bedoeld voor een internationaal publiek, hetgeen bleek uit de zinvolle, viertalige hoestekst in het Frans, Duits, Engels en in een nogal warrig Vlaams-Nederlands. Opvallenderwijs werd er met geen woord gerept van de pianist, en aangezien de achterzijde van de hoes blanco is gebleven, zagen we het reeds toen als een omissie dat die ruimte niet is gebuikt voor biografische gegevens en een foto van de pianist. Wij hebben diens gegevens toen in enkele tijdschriften geplaatst, passend aangevuld met foto’s.
In die dagen trad Richard Metzler veel op met een andere jonge pianist, Roberto Szidon, en zoeken op het internet leverde enkele gegevens met betrekking tot de laatste jaren, hegeen betekent dat ook het duo overend gebleven is. Richard Metzler heeft tevens een rol als acteur gespeeld in de film Johannes Brahms, der unromantische Romantiker.
___________
[1] Op het label Alpha, met het nummer MBM 33; dit voor verzamelaars.
___________
Afbeeldingen
1. Guillaume Lekeu, de Waalse Belg, die slechts 24 jaar en 1 dag oud werd.
2. César Auguste Franck (1822-1890), korte tijd leermeester van Guillaume Lekeu.
3. De Amerikaanse pianist Richard Metzler, ten tijde van de Lekeu-opnamen.