Dichter met onwetend hart
Alweer inhakend op de bijdrage van Erik Schoonhoven op zondag 6 mei over Marino Moretti willen we u ook graag laten kennismaken met één van zijn gedichten, die is opgenomen in de bundel Olijven en Zilveren Populieren — Moderne Italiaanse lyriek, met Nederlandse vertalingen van Catharina Ypes. Het boek is, tweetalig, met zevenenveertig bijdragen van veertig toen moderne Italiaanse dichters (na 1875), in 1960 verschenen bij L.J.C. Boucher te ‘s-Gravenhage, en blijkt in twee verschillende edities op de markt te zijn gebracht. Tijdens het zoeken op Internet werd ik diverse malen geconfronteerd met in linnen gebonden exemplaren; mijn eigen exemplaar is ingenaaid met een stevige kartonnen omslag, en daarvan is ooit een partij bij De Slegte terechtgekomen. Het boek wordt nu door diverse antiquariaten in binnen- en buitenland aangeboden voor verschillende prijzen.
De dorpen van zijn liefste dromen
Marino Moretti wordt in de geschiedenis van de Italiaanse letterkunde door Olga Maria Brouwer, uit 1983, slechts tweemaal terloops genoemd, zij het de eerste keer met de toevoeging dat hij, samen met Sergio Corazzini (1886-1907) en Guido Gozzano (1883-1916) tot de ‘crepuscolari’ oftewel schemerdichters wordt gerekend, en bij de tweede vermelding dat Corazzini en hij gespeend blijven van de fijne ironie die zo kenmerkend is voor Gozzano. Die laatste opvatting hoeft echter niemand te delen.
De Italiaanse titel Orario ferroviario betekent letterlijk vertaald: dienstregeling van de ijzeren weg, en heet in het Nederlands dus gewoon Spoorboekje, en dat is ook de titel die de Nederlandse versie draagt in de vertaling van Catharina Ypes [1], die in de tweetalige editie van het bovengenoemde boek is opgenomen.
SPOORBOEKJE
Op een rij achter dat spiegelglas staan mijn boeken,
die mij alle hun titel en hun prijs vertellen:
maar waar ben jij, mijn dierbare gele boekje,
het enige boek dat ik nog op prijs kan stellen?
Jij bent even bescheiden als mijn lied en klein
als mijn hart, dat voor ieder graag zich openstelt.
Kijk, je hebt maar de omvang van een brochure,
terwijl je drie- of vierhonderd bladzijden telt!
Jij kent al de steden die ik nooit zal betreden,
evenals de dorpen van mijn liefste dromen;
al heb jij de wegen zo grondig beschreven,
hoe ik ook hunker, ik zal daar toch nooit komen.
Alles weet je: gebruiken, data en hotels,
ja, ik vind alles vermeld voor iedere reis:
jij helpt ook wie maar haastig een blik in je slaat,
want je spreekt jouw taal op o zo heldere wijs.
Hoe goed ken jij de stations: je weet of men daar
op een maal of alleen op een dronk mag rekenen
en je zegt het ons duidelijk, door een mesje
met een vorkje òf een glaasje erbij te tekenen.
De getallen ken je puik, de kalme rijen vormen
over de bladen heen, in kolommen gesteld:
al is het geen som, toch worden al de uren
van het slapeloze leven hiermee geteld.
En tot mij zeg je: “Dichter, met je onwetend hart,
waarom maak jij je druk met verzen en woorden,
als tòch geen lachend geluk zich schuilhoudt voor jou,
ook niet in de kleinste toevluchtsoorden?”
*****
[1] Helaas is Catharina Ypes in weinig naslagwerken te vinden. De algemene Winkler Prins en de Grote Oosthoek — beide zijn kort na de oorlog met het eerste deel uitgekomen — doen geen mededelingen over deze letterkundige, die niet alleen in die periode van de twintigste eeuw veel werk heeft verzet — en niet alleen als vertaalster uit het Italiaans. Ze heeft eveneens een keuze gemaakt uit de verhalen van Louis Couperus, en deze is in boekvorm verschenen als Meulenhoff Pocket nr. 155.
Ook de naslagwerken op het vakgebied der letteren laten ten opzichte van Catharina Ypes verstek gaan. Alleen in het Letterkundig Woordenboek voor Noord en Zuid (in de tweede druk van 1952) door K. ter Laan (1871-1963) wordt gemeld: “Ypes, Dr. Catharina; geb. 1903, schreef 1934 haar proefschrift Petrarca in de Ned. Letterkunde. Vanaf 1945 zijn haar Legenden van Sint-Franciscus, vertaling van de Fioretti di San Francisco van ± 1400, met inleiding.”
Voor die omvangrijke dissertatie (395 pagina’s) verwierf Catharina Ypes het cum laude. Ze is in 1973 overleden.
De papierhandel Corvey met vestigingen in diverse plaatsen van ons land bracht diverse kwaliteiten van het door haar op de markt gebrachte papier onder de aandacht van drukkers en uitgevers door een reeks “Het Model voor de Uitgever” met layout en/of typrografie van Johan H. van Eikeren, waarin de firma een reeks met juweeltjes uit de geschiedenis van de literatuur presenteerde, gekoppeld aan uitgebreide informatie omtrent de papiersoorten en de darvan diverse beschikbare respectievelijk dun kartonnen, omslagmateriaal. Drie van die uitgaven, althans voor zover ik ze in mijn boekhandelstijd van formaten, die waren gebruikt voor het binnenwerk en de in die tijd volstrekt nieuwe vormen van stevig papieren, het Groningse filiaal van Corvey heb ontvangen, behelzen eveneens vertalingen uit het Italiaans van:
1. Giacomo Prampolini (1898-1975): Uomini, fieno della guerra — Mensen, oorlogshooi; vertaald en ingeleid door Catharina Ypes. Januari 1965.
2. Leonardo da Vinci (1452-1519): Gedachten. Vertaald en ingeleid door Dr. Catharina Ypes. Juli 1966.
3. Francesco Nicosia (geb. 1909): Om een droom. Vertaald en ingeleid door Dr. Catharina Ypes. Augustus 1967.
Ook deze boekjes kom je nog voor een deel regelmatig, voor een kleiner deel zelden, tegen in antiquariaten of zie je als oude boekjes, die voorbijgaan tijdens het zoeken naar iets anders op het Internet. Serendipiteit, zeg maar.
*****
Olijven en zilveren populieren — Moderne Italiaanse lyriek, met Nederlandse vertalingen van Catharina Ypes; inleiding van Giacomo Prampolini. Tweetalige editie, 136 pag., ingenaaid; L.J.C. Boucher, ‘s-Gravenhage, 1960. (Toen nog geen ISBN-code.)
*****
Afbeeldingen
1. De Italiaanse dichter Marino Moretti (1885-1979).
2. Voorzijde van de ingenaaide editie van Olijven en zilveren populieren uit 1960.
3. Letteromslag van de keuze, door Catharina Ypes, uit het werk van Giacomo Prampolini.