Dat detailtje kan men lezen op pagina 43 van de Stoa uitgave van Van Oudshoorns meesterwerk Het Onuitsprekelijke:
‘Wat het geslachtelijke betreft, drijft de pierrot de oprechtheid op een andere spits. Die neemt vooral geen blad voor de mond. Hij houdt er een vrouwspersoon op na, waarmede blijkbaar een geheel programma moet worden afgewerkt. Als een jonge hond dompelt hij zich van de ene lauwe moddersloot in de andere en staat dan nog te kijken: “Wat nu?” Misschien dat de lezing van “La Bas” te stade zou komen.’