Iets over het Couperusjaar en over een briefje van Couperus’ goede vriendin

Het Couperusjaar is officieel voorbij. Het was een gezellig jaar, beste mensen, en dat het ook een geslaagd jaar was blijkt uit wat voor de praktische bibliofiel toch wel het hoogtepunt is: De stille kracht is, dankzij Bas Heijne, het best verkochte boek op boekwinkeltjes.nl! Hoera!

Daarmee is de Couperuskous natuurlijk nog niet af, althans niet hier op rond1900.nl. Zo moeten we zeker nog enkele nieuw verschenen uitgaven, zoals het essay van Heijne, en de tijdschriften Arabesken en Spiegel der letteren bespreken of van kritisch voetnootcommentaar voorzien. Dat komt eraan, maar als onbezoldigd blogmedewerker zou ook ik — over dat gebrek aan loon hoor je me niet — wel eens wat meer tijd willen hebben. Maar ja.

En dan is er natuurlijk nog die Henri van Booven. Zijn door ondergetekende verzorgde briefwisseling heeft u natuurlijk verslonden. En als u goed las, en dat heeft u gedaan, weet u nu dat er nog veel aardigs betreffende Henri van Booven en Louis Couperus hier in de archieven ligt. Maar goed, we zijn in Nederland, dus de deur wordt hier niet plat gelopen door in kunst- en  literatuurgeschiedenis geïnteresseerde uitgevers.

Een aardige anekdote in deze context. Niet direct over Couperus, maar wel illustratief, en wellicht  leuk voor de fans en biografen van Gerrit Komrij (‘G.K. hield ook van De Nerée’). Voor de briefwisseling, en voor mijn bijdragen voor Lopende Vuurtjes en Arabesken, is Van Boovens Stille wateren, een ongepubliceerde roman over zijn vriendschap met Carel de Nerée tot Babberich, een mooie bron. Begin 2008 schreef  trouwe lezer van rond1900.nl en polderdecadent Gerrit Komrij dat hij, zoals ik voorstelde, een uitgave van deze roman hem als iets ‘prachtigs’ voorkwam waar hij ‘vanzelfsprekend interesse’ in had:

From: gerritkomrij@sapo.pt
To: sjbink@hotmail.com
Subject: RE: 1900
Date: Wed, 5 Mar 2008 12:26:06 +0000

Waarde Sander,

Dat klinkt inderdaad prachtig en vanzelf heb ik daar interesse in. Maar aan de andere kant heb ik geen uitgeverij. Wat had u meer specifiek gedacht dat ik doen kon? Ik wil me graag, op een of andere manier, sterk maken voor een uitgave. Maar hoe? Een mislukt vod kan de roman niet zijn, daar staat u garant voor.  In haast, uw dw

Gerrit Komrij

Wie weet gaat dit ooit nog gebeuren. Na jaren leuren heb het vooralsnog even opgegeven. Frustrerend is het wel; een onbekende roman over Aubrey Beardsley zou in Engeland al honderd keer zijn uitgegeven. Maar geen geklaag, het mag allemaal niet al te makkelijk gaan, da’s niet decadent.

Wat ik hiermee  zeggen wil: er is nog heel veel uit te zoeken wat betreft Couperus en zijn leven, werken en tijd. Dit Couperusjaar was eigenlijk maar een klein aanzetje; nu wordt Couperus’ oeuvre eindelijk weer serieus genomen en bestudeerd. Naar ik meen zijn er ook nieuwe biografieën in de maak.

In die context is de volgende kattebel misschien wel aardig. In 1963, het honderdste geboortejaar van Louis Couperus, wilde Henri van Booven niet alleen Couperus maar ook zijn vrouw Elisabeth eren. Vlijtig speurder als hij was, schreef hij familie van een goede vriendin van haar en Louis aan. Hij zocht inlichtingen over Justine de Wetsteyn Pfister (1861-1901), een van de mensen die in 1886 bij grootvader Baud luisterden naar Couperus  die passages voorlas uit zijn manuscript van  Eline Vere. Zij overleed vrij jong: ‘In Holland (Utrecht) is gestorven een goede vriendin van ons: Justine de Wetstein Pfister. Treurig, zoo je tijdgenoten te verliezen, verleden jaar Eva Emants.’ schrijft Couperus 18 augustus 1901 aan Boon Hartsinck (De correspondentie I, p. 348)  Van Booven schreef daartoe Flora Jeanne Henriette de Wetsteyn Pfister (1894-1968, dank aan Evert Paul V. voor deze identificatie) aan. Die kan hem  naar eigen zeggen niet helpen maar wel bezat ze een briefje van tante Justine. Welnu, uit dit kattebelletje blijkt, als ik het goed lees, dat de broer van Elisabeth in 1878 van een paard is gekukeld.

Is deze korte correspondentie belangrijk voor de komende Couperusbiografie? Laten we zeggen in de categorie aanvullende details wel degelijk, niet? Minta is inderdaad de zus van Elisabeth en ook een van de aanwezigen bij genoemde Eline Vere-lezing. Ik kan het verder niet helemaal goed situeren in Couperus vroege biografie, dus op- en aanmerkingen zijn welkom.  En mocht  het geen aanvullend detail zijn, dan zijn het toch twee aardige briefjes, die wij ter afsluiting van het Couperusjaar 2013 en als aanzet tot Couperusjaar 2014 hier voor uw leesgenoegen integraal weergeven. Dat, en de beste decadente wensen natuurlijk!

Driebergen 30 sept. 1962. Arnhemse bovenweg 9

Hooggeachte Heer van Booven,

Met veel dank deel ik u hierbij de goede ontvangst mede van uw brief dd 22/9. Door allerlei omstandigheden was ik niet eerder in de gelegenheid te antwoorden. Het is mij inderdaad bekend dat u een interessante  biografie van Louis Couperus heeft geschreven! Dat u ook mevrouw Couperus wilt herdenken als in 1963 het geboortejaar van haar echtgenoot gememoreerd zal worden, kan ik mij levendig begrijpen!Tot mijn groote spijt zal ik u niet kunnen helpen met brieven van mijn familie met de families Couperus of Baud.Wel vond ik, bij het nasnuffelen van oude brieven die in mijn bezit zijn, een klein briefje geschreven door mijn tante Justina de Wetsteyn Pfister, de jongste zuster van mijn vader, en gericht aan mijn moeder, die toen op Java woonde.Toevallig schrijft zij daarin iets over de fam. Baud, maar dit zal voor u wel geen waarde hebben. Voor de aardigheid sluit ik het hierbij in. U kunt daar misschien iets uit opmaken, (wie zij bedoeld met ‘Frans’ en ‘Mienta?’ Waarschijnlijk een broer en zuster van mevr. Couperus?Deze ‘tante Justine’ was dus de bewuste Wetsteyn Pfister die 76 jaar geleden onder de Kastanjebomen in het huis van grootvader Baud luisterde naar het voorlezen van Eline Vere door de schrijver! Ik weet dat mijn grootmoeder en ook mijn tante toenmaals woonachtig op het Nassauplein, zeer bevriend waren met de familie Baud, en ook dat Louis Couperus veel bij hen aan huis kwam.

Lees ook:  Couperus' Psyche

Het spijt mij zeer, dat ik u niet met interessante brieven heb kunnen verblijden!

In de hoop, dat anderen u behulpzaam kunnen zijn bij uw belangrijk werk, verblijf ik met de meeste hoogachting, uw dw. F.J.H. de Wetsteyn Pfister.

___________________

9 Jan 1878.

Lieve Floor!

Eindelijk ga ik mijne belofte eens vervullen, n.l om je te schrijven, maar ik heb met opzet tot nu gewacht om je dan meteen hartelijk te kunnen feliciteren met je verjaardag, iets dat ik nog tal van jaren hoop te doen, niet alleen schriftelijk, maar zoo spoedig mogelijk weer mondeling zoo als het vorige jaar. Ik denk dat mijn brief, wel wat te laat van hier verzonden wordt, om nog voor den 17de van de volgende maand zijne bestemming te bereiken, maar men kan het met zoo’n verre afstand altijd niet zoo juist mikken, ofschoon de brieven die Frans en gij uit Batavia verzonden hebt juist op den dag van Hanna’s (?) verjaardag hier zijn aangekomen. Wij hebben van het jaar, hier een allerellendigste winter, het heeft nog bijna in het geheel niets gevroren, en dag in dag uit doet het niets dan regenen, en nu zou ik juist zoo veel tijd hebben om schaatsen te rijden, want onze vacantie is wel eens zoo lang als anders, omat de oude mevrouw Goymans gestorven is, en hare dochter dus nu niet dadelijk na haar dood, het school kunnen beginnen. Voor de familie Baud is het tegenwoordig ook een naren tijd, daar zij vreezelijk ongerust zijn over Frans, die sedert een week of drie met een op twee plaatsen gebroken been te bed ligt. Het is gekomen, door dat hij onder het rijden van de training afgesprongen en toen gestruikeld is, zoo dat het wiel over hem heen gegaan is. Voor Minta is het dus ook geen heel pleizierige vacantie. Vandaag zijn wij naar Den Haag geweest, om van Borfe (?) te feliciteren met zijne benoeming tot referendaris bij het ministerie van finantiën, en kleine Jan met zijn tweeden verjaardag. Een paar weken geleden zijn mama en ik met Willem en Jet naar Carré geweest, die hier een paar maanden met zijne tent op het Plein gestaan heeft, verleden dinsdag zijn wij met hen naar de Hollandsche comedie geweest. Zoowel Frans als gij zult het nu in het begin met het zoeken en in orde maken van uw huis wel te druk hebben om veel te schrijven, maar als ge weer wat meer tijd heb recommendeer ik mij ook een brief van Frans of u te krijgen, en ge moet er Jet ook eens aan herinneren, dat zij beloofd heeft mij eens te schrijven. Nu lieve Floor zal ik je maar niet langer met mijn gebabbel ophouden, doe mijne complimenten aan Frans, en ok aan Jet en de verdere familie en ik blijf steeds uw u liefhebbende,

Justine.

(Collectie S.B.)

2 gedachten over “Iets over het Couperusjaar en over een briefje van Couperus’ goede vriendin”

  1. Weer aardig, als altijd! Het is uiteraard “De Wetstein Pfister” en niet Wetsteyn. (En er wordt gewerkt aan een bespreking van De correspondentie van Couperus met honderden verbeteringen, omissies, slordigheden, enz.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *