Wetenschap op de vierkante millimeter, dat kan heel verhelderend en zeer amusant zijn, zoals de trouwe bezoekers van deze cultuurtempel weten. Van het leven van Louis Couperus weten wij, zo lees je wel eens, erg weinig en moeten we het doen met details en snippers. Dat is natuurlijk niet zo: een contra-argument verschijnt bijvoorbeeld volgende week in de vorm van zijn vooralsnog volledige correspondentie.
Gek genoeg wordt in de aankondiging naar aanleiding van deze correspondentie van zeker 1400 items beweert dat Couperus ‘een hekel aan corresponderen’ had (‘ondanks dat de schrijver eigenlijk niet wou, presenteren wij hier zijn nieuwe boek!’ Dat idee.) Wellicht moet zijn biograaf in spe H.T.M. van Vliet de schrijver van deze wervingstekst eens aanklampen, want deze weet dingen die niemand kan weten! Wat ik hiermee zeggen wil, en dat is wel vaker gezegd: er is nog genoeg uit te zoeken als het gaat om leven en werken van Louis Couperus.
Dat wordt gelukkig ook meer en ijveriger dan ooit gedaan. Je hoeft je zelfs niet meer te schamen als je zegt dat je van Couperus houdt; de auteur is sinds kort zelfs DWDD-fähig! Men concentreert zich daar begrijpelijkerwijs op de Haagse romans, die hun wortels hebben in Couperus’ eigen Haagse (familie)wereldje. Over de wortels van die familie kunnen we uitvoerig lezen in de biografie van Frédéric Bastet. Over de terugkeer van de familie uit Indië bijvoorbeeld:
Het was dus een grote familie die in 1860 naar Nederland voer, en zij werden zoals gezegd bovendien vergezeld door grootpapa Reynst en hun aller bedienden. Over deze reis naar het vaderland bezitten wij niet onamusante gegevens. Papa John Ricus heeft namelijk veel later, in december 1883, een lang gedicht van 133 vierregelige coupletten in het Frans geschreven, bedoeld als een geschenk voor John Ricus junior ter gelegenheid van diens huwelijk.
Toen ik dat voor het eerst las, vond ik het intrigerende materie, dat soort documenten uit een, althans voor mij toen, mysterieus familiearchief, waarover Bastet verder nog over schrijft dat het ’talrijke gegevens [bevat] over de jonge jaren van zijn vader John Ricus, die zelf een nimmer uitgegeven korte autobiografie blijkt te hebben nagelaten, naast reeksen Franse gedichten en een eigenhandig getoonzette cantate’ die ‘een volstrekt ander licht [werpen] op deze tamelijk joyeuze figuur, die maar ten dele blijkt overeen te komen met de hatelijke iezegrim tot welke Van Tricht hem pour besoin de la cause vereenvoudigd heeft.’
En kijk: haast dertig jaar na verschijnen van Bastets biografie, kunt u nu zelf — ter relativering van het beeld van Couperus’ vader als een hatelijke iezegrim of gewoon voor uw genoegen — een volledige tekst van vader Couperus uit dit archief lezen en bestuderen. Het tot voor kort niet eerder gepubliceerde, lange gedicht van Couperus sr, Souvenirs d’un vieux Père uit 1883, werd onlangs bij uitgeverij Tiem uitgegeven, als eerste deel van de nieuwe, fraaie literair- en cultuurhistorische Prominentreeks. Voor dit initiatief kan deze uitgeverij niet genoeg geprezen worden; een simpele daad van rechtvaardigheid die in Nederland helaas steeds minder vanzelfsprekend is. Het gedicht kwam recentelijk hier, zie de reacties eronder, toevallig nog voorbij.
Hypothetisch eventueel bestaande lange gedichten van de vaders van De Maupassant, Flaubert, Proust of James zouden door hun respectievelijke biografen Steegmuller, Troyat, Painter en Edel al veel eerder uitgegeven zijn in een betaalbaar pocketuitgaafje. Maar beter laat dan nooit: ook de tekst van John Ricus Couperus is nu dus in een wetenschappelijk verantwoorde uitgave toegankelijk gemaakt door Den Haag-kenner Frans van der Linden, die het gedicht in het Nederlands en van een uitvoerige inleiding voorzag.
De Prominentreeks is een voortzetting van De Prom Bibliofiel, waarin een fraai boekje als Van Deyssels Badplaatsschetsen verschenen is. Het is te hopen dat er meer negentiende-eeuwse of fin de siècle-gerelateerde teksten in deze reeks gaan verschijnen. Dat zou een meer dan welkome afwisseling betekenen in het huidige modern-literairhistorische landschap, dat soms pas in 1920 lijkt te beginnen. Als het zover is, dan melden we het u direct.
“vooralsnog volledige correspondentie” – dat is meteen al achterhaald.
Heb je er weer een op kop getikt?!
Het merkwaardige is dat naast enkele brieven in particulier bezit er minstens één brief in openbaar bezit niet is opgenomen; dat laatste is natuurlijk ernstig als je op de flaptekst van de uitgave leest: “Na een intensieve speurtocht zijn uiteindelijk ruim 1400 documenten teruggevonden”, dus waarvoor ik vreesde, is gebeurd.
Welke brief is dat dan?