— Persbericht —
Boekhandel Scheurs & De Groot te Amsterdam organiseert op zaterdag 9 mei, vanaf 15.00 uur, een literaire middag over de Tachtiger Frans Erens. Als sprekers treden op Pieter de Bruijn Kops, Stijn Fens, Léon Hanssen en Marita Mathijsen.
De kleine en verbazend magere Frans Erens (1857-1935), met zijn scherpe neus, harde kaken, zijn lorgnet en bijna kale kop moet een opvallende verschijning zijn geweest in Limburg, waar hij geboren is en waar hij stierf, na talloze omzwervingen.
Hij was de meest erudiete van de Tachtigers, een kunstenaarsgroep die vanaf 1880 door probeerde te dringen in de literatuur, die toen nog vooral beheerst werd door domineedichters, historische-romanschrijvers en enkele brave realistische schrijvers. De Tachtigers wilden een nieuw soort literatuur, die uitging van de impressie, van het eigen gemoed, van het individu en zich niet stoorde aan vastgelegde taalregels. Frans Erens was vanaf het begin in 1885 betrokken bij De Nieuwe Gids (1885), het tijdschrift dat de Tachtigers oprichtten omdat ze moeilijk toegang kregen tot de bestaande bladen. Omdat Erens enige jaren in Parijs gestudeerd had, kende hij Franse symbolistische vernieuwers zoals Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud, Maurice Barrès en Jean Moréas. Hij maakte de Nederlandse jonge dichters met hen bekend en schreef stukken over hen. In De Nieuwe Gids publiceerde hij prozagedichten die in 1893 gebundeld werden onder de titel Dansen en Rhytmen. Deze prozagedichten zijn uniek in de Nederlandse literatuur door hun eigenaardige ritme, hun muzikale herhalingen, hun associatieve impressies en hun zelfgeconstrueerde taal. Ze staan in één lijn met de letterkundige vernieuwingen van Herman Gorter in Verzen 1890 en met het proza van Lodewijk van Deyssel.
Waar Erens verscheen maakte hij indruk, door zijn verfijnde verschijning, zijn belezenheid en vermogen tot oordelen. Toch kende hij een innerlijke onrust: hij verhuisde vaak en reisde veel. Zijn reislust bracht hem de nodige stof voor reisverhalen en essays over buitenlandse literatuur. Pas op zijn zeventigste vestigde hij zich definitief in een oud herenhuis in Houthem St. Gerlach, waar hij overleed. Drie jaar na zijn dood werden zijn herinneringen gepubliceerd onder de titel Vervlogen jaren.
Pieter de Bruijn Kops, dichter en redacteur bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam, leest voor uit werk van Erens en presenteert de middag.
Stijn Fens spreekt over de katholiek Frans Erens naar aanleiding van diens boekje ‘De Heiligen en Hunne Verering in de Roomsch-katholieke kerk’. Fens publiceerde twee boeken over het Vaticaan en is redacteur bij dagblad Trouw waar hij schrijft over katholieke zaken. Hij heeft er een wekelijkse column.
Léon Hanssen is cultuurhistoricus en als onderzoeker en hoogleraar verbonden aan de universiteit Tilburg. Onlangs verscheen van hem De schepping van een aards paradijs over leven en werk van Piet Mondriaan. Over zijn verhaal: ‘Vlak voor en tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog woonde Frans Erens in het Duitse plaatsje Haaren vlakbij Aken. Hier schreef hij zijn “Uit het dagboek van een grensbewoner”: actuele, persoonlijke en plaatsgebonden beschouwingen over de oorlog. Welke betekenis(sen) moeten we toekennen aan de notie van het ‘grensbewonerschap’ in het werk van Frans Erens?’
Marita Mathijsen is letterkundige, essayist en emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Ze is gespecialiseerd in de negentiende-eeuwse cultuur. Haar laatste boek, Historiezucht, gaat over de massale belangstelling voor geschiedenis in de negentiende eeuw. Zij zal de bijzondere positie van Frans Erens tussen de Tachtigers toelichten, waarbij zij aandacht schenkt aan zijn internationale contacten en zijn prozagedichten plaatst tussen het werk van zijn companen.
De middag wordt besloten met een gesprek tussen Frans Erens (vertolkt door Pieter de Bruijn Kops) en Marita Mathijsen.
Toegang gratis. Adres: Weteringschans 173, Amsterdam.