Pseudoniem
Onlangs viel in de brede tekstkolom van deze elektronische kunst- en cultuurkrant — in een bijdrage met de titel Fin-de-siècle-varia — min of meer terloops, de naam Maarten Maartens, die het in ons land — althans buiten de relatief kleine kring van fijnproevers — niet tot meer dan zuinige bekendheid heeft gebracht, en dat is niet in de laatste plaats te wijten aan de auteur zelf, die er de voorkeur aan heeft gegeven voornamelijk in het Engels te publiceren, en zulks heeft doorgaans op meer dan één front gevolgen ten detrimente van de schrijver in kwestie. Er zijn echter wel enkele van zijn boeken in het Nederlands verschenen: het eerste oorspronkelijke daarvan twee jaar voor zijn verscheiden: De hoogste roem, en daarna Gedichten (1914) onder de naam Joan van den Heuvel.
Herwaardering
Uitgeverij Meulenhoff heeft in de jaren zeventig van de vorige eeuw twee boeken van deze Maarten Maartens in een in bordeauxrood linnen gebonden editie met stofomslag gepubliceerd, met de bedoeling tegemoet te komen aan de lichte herwaardering die zich toen aftekende, maar ook die beide uitgaven hebben niet het succes geoogst dat zij — allereerst op basis van hun inhoud, maar eveneens door hun voorkomen — verdienden.
Het boek Vrouwen die ik heb gekend, uitgegeven in 1977 — in een Nederlandse vertaling van Elisabeth Stortenbeker — lag al relatief snel in de ramsjhandel. In de jaren negentig ben ik het diverse malen, in of buiten diverse boekhandels alleen al in Groningen en omgeving, tegengekomen voor de somma van één gulden. In de meeste gevallen ging het om niet of nauwelijks gelezen exemplaren.
Twee jaar eerder was De dwaas Gods, eveneens bij Meulenhoff uitgekomen. De roman was reeds tijdens het fin de siècle — om precies te zijn in 1896, onder de titel Gods gunsteling — in een Nederlandse vertaling uitgekomen. Dat boek heb ik in al die jaren echter nog nooit in een opruiming dan wel in een krat of doos met afgeschreven boeken, dus evenmin voor (bijna) nop, gevonden.
Niet zelden voor een krats
Dit jaar had ik Vrouwen die ik heb gekend relatief kort geleden reeds gevonden, in één van de kratten met afgeschreven boeken van een antiquariaat dat ik bijna dagelijks onderweg in het centrum van de Stad even aandoe. Dezer dagen was het opnieuw raak: een nieuw ogend exemplaar voor de prijs van vijftig cent. Alleen de achterzijde van het stofomslag vertoont twee kleine ‘aantastingen’, daar waar de prijsetiketjes geplakt hebben gezeten. Eén daarvan met de oorspronkelijke prijs, het tweede met de toenmalige opruimingsprijs.
Aanbevelingen
Hoewel ik inmiddels wel heb geleerd dat je relatief zuinig moet zijn met aanbevelingen van literatuur in de persoonlijke sfeer — tenzij die sfeer zeer nadrukkelijk privé is: dat wil zeggen dat je zowel de smaak als de bereidheidheid tot opname van het wezen in kwestie kent en ten tweede dat je ervan mag uitgaan dat een dergelijke aanbeveling op prijs wordt gesteld — heb ik bij voorgaande gelegenheden de dubbele exemplaren een goed en gewaardeerd ‘onderkomen’ weten te bezorgen. Aanbevelingen zoals gedaan op deze witte ondergrond zijn — het spreekt vanzelf — van een geheel ander kaliber: (veel) minder particulier. Hoewel niet gespeend van persoonlijke elementen zijn dergelijke op- en aanmerkingen in deze situatie veel meer vrijblijvend, en dat heeft niet zelden een positief effect, omdat nu de eventueel aanwezige nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, zonder dat iemand van die lezers zich ook maar op enigerlei wijze tot aankoop en/of ‘consumptie’ gedrongen, dan wel gedwongen, voelt. Dat hoeft in een persoonlijk onderhoud uiteraard evenmin, maar u weet vast en zeker ook wel: de geest is, bij tijd en wijle zelfs zeer, gewillig, maar het vlees is, niet zelden zo onmetelijk, zwak. Dat schijnt zelfs bij scribenten en redacteuren voor te komen . . . . . Heb ik me laten vertellen.
Zeven verhalen
De ondertitel van het boek met ‘gekende vrouwen’ luidt heel prozaïsch Zeven verhalen. Deze zijn bijeengebracht uit twee bundels: Some women I have known uit 1901 en uit het acht jaar later verschenen Brothers all. Daarin kan de, met de Nederlandse literatuur van het fin de siècle (zonder koppeltekens tussen die drie woorden!) enigszins vertrouwde, lezer vaststellen dat die schrijver zijn vak verstond, en begrijpt men vast ook wel waarom hij is vergeleken met enkele grootheden die in Engelstalige, en tevens in onze eigen, contreien het literaire leven van de tweede helft der negentiende, en nog van een deel der twintigste, eeuw hebben bevolkt: aan de enigszins zuidwestelijke overzijde van de Noordzee vond men Maartens waardig genoeg te worden vergeleken met Walpole [1] en Thomas Hardy (1840-1928). In Nederland daarentegen zagen critici en kenners parallellen en andere overeenkomsten tussen het oeuvre van Maarten Maartens en ook twee vooraanstaande schrijvers van eigen bodem: Louis Couperus (1863-1923) en de onvolprezen Ferdinand Bordewijk (1884-1965).
De vrouwen in kwestie
De eerste van de beschreven vrouwen heet Jan — tevens de titel van het verhaal — en blijkt een robbedoes, die kattekwaad uithaalt, naast wie alle jongens in de omgeving dat euvel achterwege laten. Nu weet ik uit ervaring dat sommige van die ’tomboys’ later toch heel goed terechtkomen, en derhalve is de beschrijving door Maartens — zonder diepgravende psychologische elementen — de moeite ook nu nog zeker waard, want wie weet welke onvermoede grootheid uit uw kenniskring u kunt ‘herkennen’.
In Miss maken we kennis met een meisje dat als gouvernante in “het meest saaie huis” komt werken en al binnen twee dagen merkt dat er voor haar niets anders zal zijn dan sleur, maar hoewel de tijd leek stil te staan, was er toch al grote verandering op komst.
Bidden heeft een willekeurig opgeslagen, zeer prikkelende zin, die een uitnodiging vormt om het hele verhaal te lezen: “Ik weet zeker dat God een heer is,” had de kleine jongen op een keer tegen zijn ooms gezegd, “en dat is «papa» niet.”
De lezer van deze regels mag ervan uitgaan dat de overige vier verhalen, steeds vanwege eigen merites, even lezenswaard zijn.
Burgerlijke naam
De naam van de schrijver Maarten Maartens bij de burgerlijke stand luidde Jozua Marius Willem Schwartz; vanaf 9 april 1889 werd die achternaam Van der Poorten Schwartz. Hij werd op 15 maart 1858 in Amsterdam geboren, woonde, als kind van een predikant, eveneens zes jaar in Londen, en kwam toen terug naar Nederland voor onder meer een studie rechten in Utrecht (1877-1882, met promotie) en een wederhelft (1883). Maar doordat hij daarna als ambteloos burger aan het reizen sloeg en zijn geschriften ook werden uitgegeven — zij het aanvankelijk uitsluitend in het Engels —, raakte hij, zeker niet in de laatste plaats als gevolg daarvan, veel meer bekend in met name Engeland, de Verenigde Staten en Duitsland. Tussen 1885 en 1910 zijn er ruim twintig titels van Maartens in het Engels gepubliceerd. Vijftien jaar na zijn verscheiden heeft zijn dochter nog een verzameling brieven [2] van hem voor het nageslacht gebundeld.
Overleden in Nederland
Vrij direct na de eeuwwisseling is Schwartz weer in Nederland gaan wonen: te Doorn in het door hemzelf ontworpen Huize Zonheuvel, waar hij op 3 maart 1915, kort voor zijn 57ste verjaardag, is overleden. Dat huis draagt thans zijn naam.
De zeer geletterde man bleek echter belangrijk genoeg, althans voor sommige lexicografen, om in een naslagwerk over Nederlandse letteren toch een meer dan oppervlakkige vermelding waard te worden geacht. Doch niet alleen de WP der Nederlandse Letterkunde laat hier verstek gaan, ook het Letterkundig Woordenboek voor Noord en Zuid, van de alles verslindende Kornelis ter Laan, heeft geen plek voor Maartens/Schwartz ingeruimd. Daarentegen komt de goede man met exacte gegevens wel voor in De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden [3].
Twee dissertaties zijn aan Maarten Maartens gewijd. [4] Al vier decennia bestaat er een negen en een halve pagina beslaande bijdrage over onze auteur in een boek van Wim Zaal, onder de titel Nooit van gehoord — Stiefkinderen van de Nederlandse beschaving. Dat boek is in 1969 verschenen bij Ambo te Utrecht.
Vermeldingen
In overzichtswerken van de Nederlandse letteren zoeken we Maartens — respectievelijk Schwartz — tevergeefs. De Vooys, W.L.M.E. van Leeuwen, Garmt Stuiveling, Greshoff/De Vries, Möller, Rispens, Haantjes/Smit, Donker, Kuypers/De Ronde, alsmede talloos vele anderen, negeren deze Engelse Nederlander. Wel vinden we hem in Querido’s letterkundige reisgids van Nederland, waarin we niet alleen vernemen dat Huize Zonheuvel nog kan worden aangedaan, maar dat Lodewijk van Deyssel er op bezoek kwam bij Schwartz’ dochter en daarover in zijn Gedenkschriften heeft gepubliceerd.
En zo zullen er vast nog wel meer boeken bestaan met herinneringen of andersoortige terugblikken op de tijd van toen, waarin de naam van onze protagonist voorkomt.
In drie boeken over pseudoniemen wordt Maarten Maartens met zijn juiste naam — één keer Joost in plaats van Jozua — vermeld. Hij is en blijft dus vooralsnog wel geboekstaafd. En zo hoort dat ook.
Meer details over deze auteur zijn hier te vinden.
__________
[1] Horace Walpole (1717-1797) zou de ‘vergelijkbare’ auteur zijn; althans, dat is wat men ons van uitgeverszijde, bij het verschijnen van de Nederlandse editie van Vrouwen die ik heb gekend, wilde doen geloven. Ik geloof echter stellig dat hier een — enigszins begrijpelijke — persoonsverwisseling heeft plaatsgegrepen met een, tijdens zijn aardse bestaan, zeer populaire, Engelse tijdgenoot van Maartens, die weliswaar de familienaam Walpole droeg, maar waarbij de voornaam Hugh hoort. Deze leefde van 1884 tot 1941 en was, tijdens zijn leven vooral bekend vanwege zijn uiterst levendige milieuschilderingen. Dat lijkt toch, in principe, meer overeen te komen met een der eigenschappen waarvoor grootheden als Thomas Hardy, Louis Couperus en Ferdinand Bordewijk worden geroemd. Horace Walpole daarentegen, politicus en schrijver, genoot — een goede eeuw voordat Schwartz ons werelddeel bevolkte — bekendheid door de eerste ‘gothic novel’ in de Engelse letteren.
[2] The Letters of Maarten Maartens. Edited by his daughter. Constable, London, 1930.
[3] Van Bork/Verkruijsse: De Nederlandse en Vlaamse auteurs — van middeleeuwen tot heden, met inbegrip van de Friese auteurs. De Haan, Weesp, 1985.
[4] Het eerste proefschrift over Maarten Maartens is door Willem van Maanen in 1927 verdedigd en in 1928 bij P. Noordhoff te Groningen uitgekomen; de tweede dissertatie is van veel recentere datum: daarin biedt Hendrik Breuls in 2005 een vergelijkende evaluatie tussen verschillende delen binnen een keuze uit Maartens proza.
____________
Afbeeldingen
1. Nederlands-Engels auteur Maarten Maartens. (Engels-Nederlands valt overigens ook te verdedigen.)
2. Voorzijde van de bundel Vrouwen die ik heb gekend, met daarop een illustratie, Vrouwenkop, van Jan Toorop (1858-1928).
3. Signatuur van de Britse Nederlander Maarten Maartens.
4. Hugh Walpole (1884-1941).
5. Voorzijde van het boek Nooit van gehoord van Wim Zaal.
“maar dat Lodewijk van Deyssel er op bezoek kwam bij Schwartz’ dochter en daarover in zijn Gedenkschriften heeft gepubliceerd.”
Van Deyssel was meen ik ook de enige in Nederland die destijds, tijdens Maartens’ leven dus, enigszins uitgebreid over Maartens heeft geschreven. Zie hiervoor de opmerking van Prick in het 2e deel van zijn Van Deyssel biografie (hier niet bij de hand nu).
Die ‘studie’ / dat proefschrift van Van Maanen is werkelijk onleesbaar en eerder een hagiografie te noemen…
Joost vd Poorten Schwartz was de broer van mijn grootvader, John Schwartz. Zijn vader, mijn overgrootvader Carl Schwartz, was predikant in London en daar na Amsterdam. Ik ben geinteresseerd in mensen die details over hem hebben, zoals aangeduid in uw artikel hierboven. Ik woon in de USA en kunt u mij helpen om mij wat meer te verdiepen in de schrijvers capaciteien van MM. CONTACTEER MIJ A.U.B – js
Voor de heer Heinz Wallisch:
Ik zou het zeer op prijstellen als U mij zoudt kunnen vertellen waar ik nu nog een exemplaar van Maarten Maartens’Vrouwen die ik heb gekend zou kunnen krijgen. Ik zou dan met die boekhandel in kontakt willen trede om het te kopen en op te halen wanneer ik door Nederland kom. Vriendelijke groeten John Schwartz
John Schwartz
Bent u al op de hoogte van het symposium over de literaire nalatenschap en het gedachtegoed van Maartens? Het is op 26 september op Landgoed Zonheuvel in Doorn. Zie http://www.maartenmaartens.nl
Kunt u dit bericht delen in uw netwerk? Ik kan een persbericht en beeldmateriaal toesturen als u dat wilt.
MVG Gizella Komondy