Meidag in duplo — door Guido Gezelle en Nicolaas Beets

MEIDAGFoto van Guido Gezelle (1830-1899)

De kerzelaar zijn trouwgewaad
heeft aangedaan:
vandage moet hij, meidag is ‘t,
ter bruiloft gaan.

Elk taksken is een priem nu, die,
bewonden, wit,
tot tenden, in een’ witte schee
van blommen zit.

Beruwrijmd, was hij schoon, wanneer
de winter woei:
veel duizendmaal is schoonder nu
zijn blomgebloei.

Te winter was zijn’ schoonheid als
een’ beeltenis
des levens; koud en ijdel, zoo
de schaduwe is.

Geen schaduwbeeld en is hij nu,
geen schijn, maar al
dat schoon is, al dat levende, en
dat liefgetal.

‘t Is bruiloft, en ‘t is zonneweêr:
de zomermeid
den bruidegom verwacht, die haar
was toegezeid.

GUIDO GEZELLE (1830-1899)
Uit: Volledige Werken

*****

MEIDAGNicolaas Beets (1814-1903); portret door D.J. Sluyter

Nu draaide ’t windje met de zon,
Door ’t oosten heen naar ’t zuiden;
Dat is zoogoed als ’t wezen kon,
Voor boer en buitenluiden.
Het blaadje rolt zich uit den knop,
Het veld wordt groen, het zaad schiet op,
De nachtvorst zal ’t niet plagen;
Wij krijgen warme dagen.

Wij hebben lang genoeg gezucht,
Als werden wij vergeten;
Daar komt opeens de zachte lucht . . . .
Nu willen wij t niet weten,
Maar menigeen heet vaak gezegd:
Die kou is naar, dat eer is slecht!
Als moesten wij ’t niet loven,
Als kwam het niet van Boven.

Nu staan wij daar beschaamd, niet waar?
Hoe zullen wij ons verschoonen?
De lucht is warm, de lene is daar,
het groen komt zich vertoonen.
Och, lieve Heer! Zo gunstig neer!
Wij klagen nooit ons dagen meer;
Wij willen dankbaar leven;
Och Heer! wil ons vergeven!

NICOLAAS BEETS (1814-1903)
Uit: Liedekens, als onderdeel van Gemengde Gedichten, 1ste Bundel;
voorts in Gedichten 1834-1884 (1885); dat betreft de volledige uitgave.

*****

Afbeeldingen
1. Foto van Guido Gezelle (1830-1899).
2. Nicolaas Beets (1814-1903); portret door D.J. Sluyter.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *