Nieuw licht op Max Liebermann

Villa aan de Wannsee, geschilderd door Max Liebermann (1847-1935)Wannsee-villa
Op 30 april jongstleden is de gerestaureerde Max-Liebermann-Villa in Berlijn als museum voor het publiek opengesteld. De schilder had het huis laten bouwen naar een ontwerp van architect Paul Baumgarten. Daartoe had hij in 1909 een van de laatst beschikbare kavels aan de Wannsee gekocht, op een steenworp afstand van het huis waar drieëndertig jaar later tot de uitroeiing (Endlösung) van de Europese Joden werd besloten. Tot dan toe had de in 1847 – als zoon van een zeer welgestelde Joodse fabrikant – geboren Max Liebermann tweeënzestig jaar in het ouderlijk huis gewoond, direct naast de Brandenburger Tor aan de Pariser Platz, met uitzondering van de studieperioden in Weimar, Parijs, München, en zijn zomerreizen naar Nederland.
Dat plein had echter allengs zoveel meer drukte te verwerken gekregen dat het aanhoudende (verkeers)lawaai voor de kunstenaar niet meer te harden viel. ‘En daarbij moet een mens rustig schilderen,’ verzuchtte hij eens toen zelfs een ballon uren achtereen boven zijn huis had gecirkeld. Hoewel Liebermann, na het overlijden van zijn vader in 1894, mede-erfgenaam van een miljoenenvermogen was geworden, betaalde hij de grond en het huis uit de opbrengst van anderhalf jaar werken.

Reformtuin
De villa, annex een van de eerste reformtuinen, met daarin niet alleen inheemse heesters, lindenhaag en rozentuin, maar ook moestuinen – voor een gevestigde impressionist nu niet bepaald een direct voor de hand liggende keuze –, bood Liebermann vanaf 1910 een uitstekend alternatief voor zijn jaarlijkse reizen naar Nederland, die uiteindelijk te veel van zijn energie hadden gevergd. Die inspirerende tuin is eveneens vrijwel geheel hersteld in de sfeer van anno dazumal. Dat geldt echter niet voor het theepaviljoen aan de oever, omdat tachtig centimeter van het fundament op het aangrenzende perceel ligt.
Helaas is het oorspronkelijke interieur van de villa verloren gegaan toen Liebermanns weduwe Martha in 1940 werd gedwongen het huis aan de Reichspost te verkopen. Tijdens de oorlog werd het pand deels verwoest, nadien kreeg het een bestemming als ziekenhuis, uiteindelijk werd het zetel van de plaatselijke duikersvereniging.

Wandschildering
In 1995, zestig jaar na het overlijden van de kunstenaar, werd de Max-Liebermann-Gesellschaft opgericht, en aan die instelling is het te danken dat het veelzijdige huis met de bijbehorende grond, naar plannen van architect J.P. Kleihues, in de oorspronkelijke staat kon worden teruggebracht. Tijdens de herstelwerkzaamheden in 2002 kwam, in de loggia met uitzicht op het meer, van onder veertien verflagen de enige bewaard gebleven wandschildering van Liebermann weer te voorschijn.
De restauratiekosten bedragen bijna drie miljoen euro, voornamelijk bijeengebracht uit sponsorgelden en particuliere giften.

Verglijdend zonlicht
Met de aankoop van de grond en de bouw van het huis had de schilder, nu bijna een eeuw geleden, een gouden worp gedaan: dat alles vormde een belangrijk model voor de kunstenaar, die het geheel en delen ervan veelvuldig heeft uitgebeeld in zo’n tweehonderd van zijn schilderijen, waarbij hij dankbaar gebruik heeft gemaakt van het verglijdende zonlicht in de namiddag. Een en ander past in Liebermanns opvatting, zoals verwoord in zijn geschrift uit 1904, Die Phantasie in der Malerei: ‘Hoe dichter de hiëroglyfen van de kunstenaar de zintuiglijke indrukken van de natuur benaderen – hoe meer verbeeldingskracht er nodig is geweest om ze te bedenken.’ Die schilderijen genieten grote bekendheid en zijn over de hele wereld verspreid. Veertig daarvan, deels in bruikleen, worden thans in het nieuwe museum tentoongesteld.

Impressionist
De kunstenaar geldt als de grondlegger en belangrijkste vertegenwoordiger van het Duitse impressionisme, ook al wordt hij in het ‘standaardwerk’ De schilderkunst van A tot Z als expressionist gekwalificeerd. In 1898 was hij mede-oprichter van de Berliner Secession, kort daarna werd hij lid, in 1920 ook nog president, van de Preussische Akademie der Künste. Toen de nationaal-socialisten in 1933 de macht overnamen, werd de Jood Liebermann niet alleen uit die functie ontheven, maar werd het hem tevens verboden te exposeren of zelfs maar te schilderen. Verbitterd trok hij zich daarop terug in de Wannsee-Villa. ‘Als een afschuwelijke nachtmerrie’ verliepen zijn beide laatste jaren, voordat hij op 8 februari 1935, bijna 88 jaar oud, overleed. In de rouwstoet van de eens zo gevierde kunstenaar bevond zich een relatief klein aantal gasten – voornamelijk als gevolg van het klimaat van angst dat de nazi-terreur had gevestigd.

Lees ook:  Impressionisme en mode in Musée d'Orsay

Oeuvre
De eerste periode van Liebermanns werken wordt vooral gekenmerkt door naturalistische voorstellingen van armoedige, achtergestelde mensen tijdens hun werkzaamheden. Hierin overheersen donkere tinten, zoals in de Ganzenpluksters (1871/72), de Conservenmeisjes (1872), de Timmermanswerkplaats (1875), en vele andere. Onder invloed van de school van Barbizon maakte hij allengs meer gebruik van lichtere kleuren, alsmede typisch impressionistische motieven en effecten. In de laatste tien jaar van de negentiende eeuw deed het fenomeen beweging meer en meer zijn intrede in Liebermanns werk, met levendige straatscènes, steigerende paarden, ruiters en de fameuze Badende Knaben (krijttekening 1895, kleurendoek 1900).
In het eerste decennium van de twintigste eeuw bevond Max Liebermann zich op het hoogtepunt van zijn artistieke kunnen. In die periode ontwikkelde hij een geheel eigen vorm van impressionisme, gericht op de verfijning van de kleurstelling en nog weer scherpere observaties van de beweging. Zijn laatste fase als beeldend kunstenaar wordt voornamelijk bepaald door zonovergoten tuinimpressies van de Wannsee.

Portretten
Naast de vele zelfportretten schilderde Liebermann tevens tal van, meestal conservatieve, tijdgenoten uit de wereld der kunsten, wetenschappen en politiek. Behalve de schrijvers Gerhart Hauptmann (1892) en Theodor Fontane (1896), de componist Richard Strauss (1919) en de Duitse rijkspresident Paul von Hindenburg (1927), heeft hij ook diverse figuren uit het openbare leven geschilderd. Het portret van Albert Einstein (1925) is tijdens diens herdenkingsjaar 2005 alom veelvuldig afgedrukt.

In Nederland
Vanaf 1874 was Liebermann bijna elke zomer naar Nederland gereisd, waar hij in 1881 had kennisgemaakt met vader Jozef en zoon Isaac Israëls. Hier maakte hij tal van, niet alleen in ons land vermaard gebleven, doeken: in Amsterdam onder meer de Kleuterschool (1875), het Oudemanhuis (1880), het Weeshuis ((1881) en de Jodensteeg (1907). Verder bestaan er diverse landschapsschilderingen van zijn hand, welke typerend zijn voor onze contreien, alsmede andere, onmiskenbaar Nederlandse, scenerieën in onder meer Zandvoort, Overveen, Dordrecht en Leiden. Jozef Israëls, die Liebermann artistiek zeker heeft beïnvloed, kwalificeerde hem desgevraagd eens als ‘Ein kindlicher, origineller Künstler mit einem starken Herzen.’

Omslag van 'Max Liebermann – Eine Biographie' van Dietrich GronauBiografie
Medio jaren zeventig werd er in het artikel over Liebermann in Kindlers Malerei Lexikon nog geklaagd over het ontbreken van een fundamentele monografie over deze kunstenaar, ondanks de omvangrijke bestaande literatuur. Dat viel enigszins te verklaren uit het feit dat de schilder nogal slordig met bijvoorbeeld het dateren van zijn stukken was omgegaan. In onze eeuw is nu eindelijk in die leemte voorzien door de Duitse publicist en germanist, theaterwetenschapper en japanoloog Dietrich Gronau, die tevoren biografieën had gepubliceerd over onder meer Luther, Heine, Marguerite Yourcenar en Kemel Atatürk.
In negen hoofdstukken, die steeds een afgeronde periode van Liebermanns leven behandelen, biedt Gronau een gedegen overzicht met tal van details, die deels niet, of al te fragmentarisch verspreid, waren geboekstaafd. In een verfrissende, open stijl – die niet alleen voor doorgewinterde kunstkenners goed leesbaar is – weet Gronau de juiste toon te treffen en de vereiste kleurschakeringen aan te brengen.
Een bezwaar dat je tegen zijn tekst kunt inbrengen, is de affectieve preoccupatie met het begrip Holland(s), waardoor vooral de Duitsalige lezer – voor wie het boek in eerste instantie is geschreven – verstoken blijft van de feitelijke historische en geografische gegevens omtrent ons land. Dat verwijt treft niet alleen de auteur, die beter had moeten weten, doch tevens diens lector bij Fischer, die corrigerend had moeten optreden.

Dietrich Gronau: . 414 pag., met z/w en kl. ill., paperback (Originalausgabe); Franfurt am Main, Fischer Taschenbuch Verlag, 2001; ISBN 3-596-13994-5. (De prijs in Duitsland bedraagt € 12,90; die zal in Nederland gemiddeld 50% hoger liggen, behalve bij Die Weisse Rose in Amsterdam.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *